Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Goddelijke opvoedkunde

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Goddelijke opvoedkunde

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Meditatie

J. Hoek, Veenendaal

Exodus 19 en 24

Schik u om uw God te ontmoeten

Wanneer de HEERE in verbond treedt met Israël en met ons, dan is er geen sprake van gelijkwaardige partners. We staan niet met de God van het verbond op hetzelfde niveau. Neen, verre van dat. God is in de hemel en wij zijn op de aarde, de voetbank van Zijn voeten. In Exodus 19 komt dat ook indringend naar voren. We lezen dat het volk zich moest heiligen ter voorbereiding op een bijzondere ontmoeting met God. Dat betekende: kleren wassen, waarschijnlijk vasten, sexuele onthouding. Zo wordt het iedereen ingescherpt dat er iets heel bijzonders staat te gebeuren: Schik u, o Israël, om uw God te ontmoeten (Amos 4 : 12). Wat nog indrukwekkender is: er wordt een omheining gemaakt, een greppel of hekje rondom het gebergte, want niemand zal straks, als de HEERE verschijnt, de berg mogen aanraken. Wie het toch doet, al was het maar een dier dat door de omheining heendringt, zal moeten sterven door steniging of doorschoten worden met een pijl. De berg zal gerespecteerd moeten worden vanwege de heiligheid des HEEREN. Dan, op de derde dag gebeurt het. Donkere wolken pakken samen rond de top van de Sinaï. Het lijkt alsof zich een geweldig onweer ontlaadt boven en rondom het gebergte. Het imposante rotsmassief trilt en siddert, een vreselijke beving doet het op zijn grondvesten schudden. Donderslagen en bliksemschichten wisselen elkaar in snel tempo af. Intussen klinkt onophoudelijk het onrustbarend krachtige geluid van een sjofaar, een ramshoorn. Lezen we nog eens vers \'& : nde ganse berg Sinaï rookte, omdat de HEERE daarop neerkwam in vuur; en zijn rook ging op als de rook van een oven; en de ganse berg beefde zeer. Dit waren evenzovele begeleidende tekenen van een theofanie, dat wil zeggen: een Godsverschijning. De HEERE daalde af op de top van die berg, met in Zijn gevolg tienduizenden engelen (Deuteronomium 33 : 2). Mozes moest als het ware door een vurige muur heen de berg beklimmen. De man Gods is gegaan met vrezen en beven. We lezen daarvan in Hebreeën 12 : 20 en Mozes, zo vreselijk was het gezicht, zeide: ik ben gans bevreesd en bevende. Zelfs Mozes dus, die niet voor een kleintje vervaard was en die al zoveel met God had meegemaakt, wist zich zo klein en nietig als een stoppel, als een grassprietje bij het laaiende vuur van de majesteit Gods. Het volk aan de voet van de Sinaï raakte ervan doordrongen: 'onze God is een verterend vuur'. Te midden van deze omstandigheden klinken dan de Tien Geboden.

Gods pedagogie

Maar nu rijst de vraag: waartoe dit vreeswekkende schouwspel? Waarom kwam de HEERE niet op een veel liefelijker, vriendelijker manier naar het volk toe? Het ging toch om een verbondssluiting? Dat is toch een zaak van verbondenheid, zoals een huwelijk bijvoorbeeld? Dat is dan toch iets feestelijks, zoals een bruiloft? Jazeker, dat is waar, maar... we hebben hier niet te maken met een menselijk verbond tussen twee partijen op hetzelfde niveau. We hebben te maken met de hoge en heilige God die zich met nietige en zondige mensen inlaat. Dat is een wonder van genade en dat moeten die mensen dan ook heel goed beseffen! Het antwoord op de vraag waarom het er bij de Sinaï zo aan toe moest gaan, lezen we in het volgende hoofdstuk, Exodus 20. We lezen daar vanaf vers 18: En al het volk zag de donderen, en de bliksemen, en het geluid van de bazuin, en de rokende berg; toen het volk zulks zag, weken ze af, en stonden van verre. En zij zeiden tot Mozes: Spreek gij met ons, en wij zullen horen; en dat God met ons niet spreke, dat wij niet sterven! En Mozes zeide tot het volk: Vreest niet, want God is gekomen, opdat Hij u verzocht, en opdat Zijn vreze voor uw aangezicht zou zijn, dat gij niet zondigt.

Het is heel duidelijk: het volk deinst achteruit en ze smeken Mozes om voortaan als bemiddelaar op te treden tussen God en hen. Immers, het rechtstreekse spreken van God verdragen ze niet, dat besterven ze als het ware. Het is hen te machtig en te majesteitelijk. Mozes zegt dan: het is niet de bedoeling dat jullie angstig zijn voor God alsof Hij jullie kwaad zou willen doen. Maar God wil jullie onderwijs geven, zodat jullie Hem zullen respecteren, dat jullie diepe eerbied voor Hem zullen hebben en dan niet lichtvaardig tegen Hem zult zondigen. Jullie moeten inzien dat zondigen niet iets gerings is, maar dat het bij ontrouw tegenover en ongehoorzaamheid aan de HEERE gaat om belediging en krenking van de hoogste Majesteit en dat je daarom zeer zwaar moet tillen aan de zonde. Het gaat hier dus volgens de uitleg van Mozes bij de Sinaï om goddelijke pedagogie, om hemelse opvoedkunde door middel van aanschouwelijk onderwijs.

De HEERE wist dat het volk Israël dit nodig had. Velen dachten nog te gering van de machtige God die hen uit Egypte had uitgeleid. Zij steunden daarom ook nog teveel op eigen krachten en waren veel te weinig afhankelijk van Gods genade. Nu komt de HEERE tot hen met de openbaring van Zijn heiligheid en majesteit. Hij houdt hen bij de Sinaï als het ware de spiegel voor waarin ze hun eigen kleinheid en onbekwaamheid zien. Ze moeten eens vooral de afstand leren respecteren tussen de HEERE en henzelf in dat ene verbond dat hier gesloten wordt.

Wij hebben dat net zo goed nodig! Het is Gods genadig onderwijs wanneer Hij ons breekt in onze eigen kracht. Wanneer Hij ons een indruk geeft van de heiligheid Gods en van onze verdorvenheid en verdoemelijkheid tegenover Hem. Dat onderwijs is onmisbaar voor ons, anders menen we dat de zonde zo erg niet is en dat de vergeving van de schuld en de verzoening met God vanzelfsprekendheden zijn. We menen dan op weg te zijn naar de hemel met onze goede voornemens, onze goede bedoelingen en onze godsdienstige werken, terwijl dan Gods genade ons een handje mag helpen. Dat is niets anders dan zelfbedrog. Met onze goede werken en met een helpende genade, met een halve Zaligmaker komen we er niet, maar gaan we voor eeuwig verloren! Echter, de HEERE brengt ons aan de voet van de Sinaï. Weliswaar niet letterlijk, zoals in Exodus 19. Maar op de leerschool van de Heilige Geest krijgen we wel degelijk ditzelfde onderwijs. Onze Leermeester is de Geest die overtuigt van zonde, gerechtigheid en oordeel, de Geest die ons ontdekt aan onze ellende en verlorenheid. Die ons het vuur na aan de schenen legt en die onze valse rust verstoort. Ja, de Geest brengt ons ook aan de voet van een andere berg, de berg Golgotha, en doet ons Hem zien die wij doorstoken hebben door onze zonden. Dat is het allerergste, dat wij met onze misdadigheid ons vergrepen hebben aan Gods lief en heilig Kind Jezus!

De Middelaar

Waar we dat zien, gaan we iets meebeleven van de schrik van Israël aan de voet van de Sinaï. We moeten sterven, we moeten omkomen, als God in het recht wil treden en gadeslaan onze ongerechtigheden. En zoals het volk toen ging roepen om Mozes als middelaar, zo leren wij op die leerschool van de Heilige Geest roepen om de Middelaar Jezus Christus. 'Geef mij Jezus of ik sterf, want buiten Jezus is geen leven, maar een eeuwig zielsverderf.'

Die rokende berg Sinaï is een voorafschaduwing van het vuur van Gods gericht op de jongste dag, de grote oordeelsdag die aanstaande is. Dan zal de Heere andermaal de hemel en de aarde, de zee en het droge doen beven (Haggaï 2 : 7). Wanneer we dan nog geen Middelaar hebben, is het te laat, voor eeuwig te laat. Maar nu mogen we in geloof de toevlucht nemen tot Hem Die meer is dan Mozes. En aan Jezus' voeten leren we de angst voor God afleggen, zoals Luther al zijn angsten kwijtraakte toen hij het geheim van de verzoening in Jezus Christus ontdekte. Het volk van Israël klampte aan de voet van de Sinaï Mozes aan om hun bemiddelaar te zijn. Niet tevergeefs, Mozes ging op dat verzoek in. Wij mogen Jezus aanklampen om onze Middelaar te zijn en wan­ neer we dan door Hem tot de Vader gaan, wijken de donderslagen en de bliksemflitsen. Er komt een open, wolkenloze hemel, een vrije toegang en doorgang tot de troon van Gods genade. We vinden daar barmhartigheid en we worden geholpen in al onze noden. Zo mogen we dankbaar, ootmoedig en vol diepe blijdschap en vrede leven coram Deo, voor het aangezicht van God, Die in Christus Immanuël is, God met ons.

Ontmoeting op de berg

We gaan nu naar Exodus 24. Kijk, daar zien we enkele tientallen mannen de berg opklimmen. Het zijn Mozes en zijn broer Aaron, de zonen van Aaron - Nadab en Abihu - en 70 van de oudsten van Israël, mannen die het gehele volk vertegenwoordigen. Deze mannen - en zo eigenlijk met hen heel het volk - klimmen op tot God. Het was natuurlijk onmogelijk dat iedereen de berg op ging, dan zouden honderdduizenden kinderen, jongeren en ouderen daar een plek hebben moeten vinden. Deze 74 gaan namens allen en iedereen. Dit gezelschap is nadrukkelijk uitgenodigd om op te klimmen tot dichtbij de HEERE bovenop de berg.

Wat zal er in hen omgegaan zijn? Spanning, vrees, verwachting, hunkering naar God? In elk geval wordt hun stoutste verwachting overtroffen! Lees en herlees vers 10 en verwonder u! Eigenlijk denk je: dat kan gewoon niet, wat hier staat. Toch staat het er, zwart op wit: En zij zagen de God van Israël. Maar niemand kan God toch zien? God bewoont toch een ontoegankelijk licht? We lezen toch van Mozes in Exodus 33 dat hij Gods heerlijkheid alleen maar als in het voorbijgaan kon aanschouwen? Zie maar Ex. 33 : 20 Gij zoudt Mijn aangezicht niet kunnen zien; want Mij zal geen mens zien, en leven. Een frontale, een rechtstreekse confrontatie met God in Zijn majesteit is voor ons nietige stervelingen en zondige mensen niet mogelijk. Daarom zegt de evangelist Johannes dan ook: Niemand heeft ooit God gezien, de eniggeboren Zoon, Die in de schoot des Vaders is. Die heeft Hem ons verklaard (1 : 18).

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 juli 2001

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Goddelijke opvoedkunde

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 juli 2001

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's