Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Paulus' opdracht aan de kinderen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Paulus' opdracht aan de kinderen

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

BIJBELSTUDIE

door L.W.Ch. Ruijgrok, Monster

'Gij kinderen, weest uw ouders gehoorzaam in de Heere; want dat is recht. Eert uw vader en uw moeder (hetwelk het eerste gebod is met een belofte). Opdat het u welga en dat gij lang leeft op de aarde.'

(Efeze 6 : 1-3)

In het voorgaande hoofdstuk stond Paulus uitvoerig stil bij de vraag: hoe dient het christelijke huwelijk eruit te zien? Hoe is de verhouding tussen man en vrouw en welke roeping heeft de één ten opzichte van de ander? Nu komen de gezinsverhoudingen aan de orde. Daarbij richt hij zich allereerst tot de kinderen (vs. 1-3). Daarna spreekt hij de ouders heel persoonlijk toe (vs. 4).

Gehoorzaamheid gevraagd

Waartoe roept hij de kinderen? 'Gij kinderen, weest uw ouders gehoorzaam in de Heere; want dat is recht' (vs. 1). Hun roeping kan dus in één woord worden samengevat: gehoorzaamheid! Natuurlijk kunnen nog veel meer aspecten genoemd worden. In VS. 2 is sprake van 'eren' en onze catechismus spreekt over de roeping om onze ouders 'alle eer, liefde en trouw te bewijzen'. Hier staat echter de gezagsverhouding centraal. God vertrouwt aan ouders kinderen toe. Dezen hebben hun kinderen op te voeden 'in de lering en vermaning des Heeren' (vs. 4) en met het oog daarop heeft God hun ouderlijk gezag toebedeeld. Een gezag dat vervolgens door de kinderen niet moet worden verworpen, verafschuwd of genegeerd, maar moet worden geëerbiedigd. En daarom: 'Gij kinderen, weest uw ouders gehoorzaam in de Heere...'!

Door de toevoeging 'in de Heere' maakt de apostel duidelijk: het gaat ook hier om een gehoorzaamheid waartoe de Héére, dat is: de Kurios, de Koning van de Kerk, de Heere Jezus Christus roept. 'De kinderen staan niet alleen onder het gezag van hun ouders. Ze staan ook, en zelfs in de eerste plaats, onder de heerschappij van Christus. Dit geeft aan het gebod om het ouderlijk gezag te erkennen een geheel nieuwe dimensie. Het is Christus die door middel van vader en moeder Zijn gezag over het kind uitoefent' (L. Floor). Kortom: gehoorzaamheid

aan de ouders is niet slechts een natuurlijke, maar vooral een christelijke plicht. Tegelijk ligt er de belofte in opgesloten, dat Christus ook tot deze gehoorzaamheid wil bekwamen. Kinderen zo met Zijn Geest wil vernieuwen en bekrachtigen, dat ze dit gebod ter harte nemen. Zich ernaar richten en zich erdoor laten onderwijzen en gezeggen.

'Want dat is recht'! Daarmee wil de apostel niet zeggen, zoals sommige verklaarders menen: zo wordt het ook onder de mensen als recht en natuurlijk ervaren, maar veelmeer: zo is het recht in de ogen van Gód! Hem welbehagelijk en Hem welgevallig. Zoals ook van de Heere Jezus geschreven staat, dat Hij Zijn ouders 'onderdanig' was (Lk. 2:51). 'Recht' betekent ook: op die gehoorzaamheid rust Gods goedkeuring en zegen en in de weg van die gehoorzaamheid komen alle dingen op hun juiste plaats en tot hun juiste doel. Laten onze jongeren dat ook vandaag bedenken. De geest van de tijd is precies andersom. Het wordt reeds in de Schrift voorzegd: waar afval is van God, waar de geest van de boze het voor het zeggen krijgt in plaats van de Geest van God, daar is één van de wrange vruchten: ongehoorzaamheid aan de ouders (Rom. 1 : 30, 2 Tim. 3 : 2). Met alle ontwrichtende gevolgen van dien niet alleen voor de onderlinge verhoudingen in het gezin, maar - zoals we vandaag kunnen constateren - voor heel de maatschappij. En daarom: 'Gij kinderen, zijt uw ouders gehoorzaam in de Heere; want dat is recht'.

Eerbied en respect

Dat aan de onderhouding van dit gebod in- derdaad een rijke belofte is verbonden brengt hij in de volgende twee verzen onder woorden: 'Eert uw vader en uw moeder (hetwelk het eerste gebod is met een belofte), opdat het u welga en gij lang leeft op de aarde' (vs. 2, 3). De gehoorzaamheid waartoe Paulus opwekt, heeft dus zijn diepe wortels in de heilzame geboden van God. En zo ook in de wil, de liefde en het welbehagen van God. Uiteraard heeft dat ook voor ouders verstrekkende gevolgen, namelijk dat ze in de uitoefening van hun ouderlijk gezag niet willekeurig, harteloos, egoïstisch en eigenzinnig te werk dienen te gaan, maar doorzichtig hebben te zijn tot op God. Iets van Zijn beeld hebben te weerspiegelen. Maar dat komt D.V. een volgende keer aan de orde.

Hier richt Paulus zich nog tot de kinderen: 'Eert uw vader en uw moeder'! D.w.z.: heb eerbied, heb hoogachting voor hen. Haal hen niet door het slijk, geef niet op hen af, maar geef hun de eer die hun toekomt. En dat niet alleen als we jong zijn, maar ook als de jaren van de puberteit aanbreken of als we inmiddels zelf volwassen zijn geworden en kinderen uit Gods hand hebben ontvangen. Eert hen. Ook als hun aardse huis wordt afgebroken en zij misschien in een verzorgings- of verpleegtehuis terechtkomen. Eert hen. Zelfs als het zover komt dat ze ons niet meer kennen en er nauwelijks nog een gesprek met hen is te voeren. Blijf hen eren als degenen uit wie God ons deed voortkomen en door wie Hij ons wilde regeren. Aan hun hand zijn we groot geworden. Als het goed is: zij voedden ons op bij de Schriften. Zij stonden met ons voor Gods aangezicht in het uur van onze doop. Zij leerden ons bidden. Zij leerden ons de psalmen. Zij spraken ons van God en Zijn dienst en wezen ons de weg door dit leven. En daarom: 'Eert uw vader en uw moeder'! En daarin Gód die hen aan u gegeven heeft.

Een rijke belofte

Van dit 'eren' wordt geen mens minder. Integendeel, het doet juist delen in een rijke belofte. Want, zo schrijft Paulus: 'Hetwelk het eerste gebod is met een belofte' (vs. 2). Hij kan hiermee niet bedoelen, dat dit het eerste gebod uit de wét is, waaraan een bijzondere belofte is verbonden, want zo'n bijzondere belofte klonk ook reeds bij het tweede gebod: 'en doe barmhartigheid aan duizenden dergenen die Mij liefhebben en Mijn geboden onderhouden'. Wat bedoelt de apostel dan? Bedoelt hij, zoals sommigen menen: het eerste gebod van de tweede tafel? Ik denk dat we de verklaring in een andere richting moeten zoeken. Het woordje 'het' staat namelijk niet in de grondtekst. Letterlijk staat er: 'Hetwelk een eerste gebod is met een belofte'. En 'eerste' kan hier ook betekenen: voornaamste, belangrijkste. Paulus bedoelt dan te zeggen: dit is een uiterst voornaam gebod. Een 'hoofdgebod' met een belofte, want: 'uit de eerbied voor vader en moeder vloeien allerlei andere geboden voort (eerbied voor ouderen, eerbied voor grootouders, eerbied voor oudsten enz.)' (L. Floor).

Wat is de belofte die aan dit gebod verbonden is? Paulus zegt - en daarmee grijpt hij terug op de tien geboden zelf: 'Opdat het u welga en gij lang leeft op de aarde' {v? , . 3).

Daarmee was oudtestamentisch Kanaan bedoeld. Voor de nieuwtestamentische gelovigen, voornamelijk gelovigen uit de heidenen, betrekt Paulus dit op heel de aarde. Duidelijk is: aan de onderhouding van dit gebod is zegen verbonden. 'Opdat het u welga'! En dat zowel in tijdelijk als in geestelijk opzicht. Opdat u niet in duisternis en donkerheid uw weg gaat, in bitterheid en wrok, maar in en door Christus mag wandelen in het lieflijk licht van Gods vertroostend aangezicht. De keerzijde is: 'Vervloekt zij die zijn vader of moeder veracht' (Deut. 27 : 16). Zegen en vloek blijken dus ook alles te maken te hebben met de vraag, hoe wij staan ten opzichte van onze ouders!

'En gij lang leeft op de aarde'. Niet dat dit altijd letterlijk vervuld wordt, maar als God Zijn kind reeds vroeg of op de middaghoogte van het leven thuishaalt, overtreft de vervulling dan niet in alles de belofte? Bovendien, al Gods kinderen ontvangen straks in Zijn toekomst een plaats op de nieuwe aarde, waar het op heerlijke wijze aan hen vervuld wordt: 'Daar zal Zijn volk weer wonen naar Zijn raad/ God eeuwig hun Zijn volle gunst bewijzen'! En dat uit enkel genade om de verdienste van Hem Die ook dit gebod ten volle heeft gehouden en in alles heeft vervuld. Wiens bloed reinigt van alle zonden ook tegen dit gebod begaan en door Wiens Geest we ook met het oog op dit gebod gaan zingen: 'Ik zet mijn treden in Uw spoor'.

Ten slotte, deze belofte heeft naast een persoonlijke ook een meer algemene spits. In die zin, dat een samenleving waarin de door God gegeven gezagsverhoudingen niet

worden geëerbiedigd langzaam maar zeker aan zijn eigen wanorde, opstand en ongehoorzaamheid te gronde zal gaan. En is ook dat niet uiterst actueel?

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 februari 2002

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Paulus' opdracht aan de kinderen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 februari 2002

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's