Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Slaaf en heer

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Slaaf en heer

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

IJBELSTUDIE

door LW.Ch. Ruijgrok, Monster

'Gij dienstknechten, weest gehoorzaam aan uw heren naar het vlees, met vreze en beven, in eenvoudigheid uws harten gelijk als aan Christus; Niet naar ogendienst als mensenbehagers, maar als dienstknechten van Christus doende de wil van God van harte; Dienende met goedwilligheid de Heere en niet de mensen; Wetende, dat zo wat goed een ieder gedaan zal hebben, hij datzelve van de Heere zal ontvangen, hetzij dienstknecht, hetzij vrije' (Efeze 6: 5-8)

IET alleen de verhoudingen in %^ huwelijk (5 : 22-33) en gezin (6 : 1-4) dienen door het Evangelie geadeld en gestempeld te worden, ook de arbeidsverhoudingen. Na zijn appèl op man en vrouw, alsook op ouders en kinderen, richt Paulus zich nu dan ook heel direct tot de knecht en zijn heer.

Gehoorzaamheid

Hij spreekt allereerst de knechten aan: 'Gij dienstknechten...'! Waarbij u niet moet denken aan 'knechten' met een solide arbeidscontract en uitstekende arbeidsvoorwaarden, maar aan de toenmalige slaven. Het Romeinse rijk telde er vele miljoenen. Ook de christelijke gemeente telde onder haar le- den vele slaven. Voor een deel persoonlijk tot geloof gekomen, voor een ander deel tot de gemeente toegetreden, omdat hun heer tot geloof gekomen was. Waar wekt Paulus christen-slaven nu toe op? Tot opstand? Tot afwerping van het juk van de slavernij? Nee, tot gehoorzaamheid: 'Gij dienstknechten, weest gehoorzaam aan uw heren naar het vlees (...) gelijk als aan Christus'. Kortom, de apostel zegt: zoals jullie in alles aan Christus gehoorzaam begeert te zijn, weest het zo ook aan jullie heer.

Wat opvalt is, dat de apostel dus het instituut van de slavernij op zich niet onder kritiek stelt. Hij aanvaardt het als behorend bij de maatschappelijke orde van die tijd. Alleen - en daar wordt terecht door vele verklaarders de vinger bij gelegd: ook al veroordeelt hij het instituut van de slavernij op zich niet, hij wil wel dat de onderlinge verhoudingen geheiligd worden door het Evangelie. Nog preciezer: door de gehoorzaamheid aan Christus. Dat is: door liefde en trouw. En u voelt: waar de liefde regeert - als de hoogste samenvatting van de wet - daar is slavernij geen slavernij meer. Daar is respect. Daar ziet een baas zijn slaaf niet als een stuk vee of nog erger als een stuk dood bezit, wat hij naar willekeur kan schoppen en slaan, maar als een schepsel van God. En is zijn slaaf gelovig, dan ziet hij in hem of haar - als het goed is - een beelddrager van Christus. Een broeder of zuster in de Heere. Een medelid van Gods huisgezin. Nog­ maals: we komen in het Evangelie geen oproep tot afschaffing van de slavernij tegen, maar de stille en heiligende kracht van het Evangelie heeft wel gefungeerd als het zuurdesem dat voor opheffing van de slavernij heeft zorg gedragen.

door de apostel voorgehouden: 'Weest gehoorzaam aan uw heren naar het vlees (...) gelijk als aan Christus'. Dus: geen brutaliteit, geen wilde opstand, geen grote mond, geen bedriegerij of dagdieverij, maar onderdanigheid, trouw, liefde, dienst. Zoals u aan Christus, uw eigenlijke 'Heer' gehoorzaam dient te zijn, zo ook aan uw 'heren naar het vlees'. Mits deze uiteraard geen dingen van u vraagt, die tegen de wil van Christus en van God ingaan. Deze gehoorzaamheid moet gestempeld worden door 'vreze en beven '. Een uitdrukking die we wel vaker in de brieven van Paulus (1 Kor. 2 : 3, 2 Kor. 7 : 15, Pil. 2 : 14) aantreffen en die vooral wil aangeven: respect, eerbied, ontzag. Kortom, een knecht dient respect te hebben voor zijn heer. Een werknemer voor zijn werkgever. En vergelijking met Paulus' voorafgaande onderwijs leert, dat dit ontzag vooral gestempeld moet worden door ontzag voor Gód. Had hij de Efezen al niet eerder opgewekt: 'Elkander onderdanig zijnde in de vreze Gods' (5 : 21)? Ontzag, respect voor iemand die boven mij staat heeft dus niets met kruiperigheid te maken, maar wel alles met de vreze des Heeren. En als ik dat niet kan opbrengen, dien ik mijzelf af te vragen of ik dan wel werkelijk God vrees?

Voor God

Ten aanzien van die gehoorzaamheid heeft Paulus overigens nog meer pijlen op zijn boog. Ze moet plaatsvinden, zo vervolgt hij: 'in eenvoudigheid uws harten (...) niet naar ogendienst als mensenbehagers, maar als dienstknechten van Christus, doende de wil van God van harte' (vs. 5b-6). Paulus wil zeggen: die gehoorzaamheid aan uw heer moet oprecht zijn. Niet vol bij-oogmerken en bijbedoelingen, maar eerlijk en uit de oprechtheid van het hart: 'in eenvoudigheid uws harten'.' Zoals dat ook geldt van de gehoorzaamheid die we aan God en Christus verschuldigd zijn.

Bovendien, het moet ons in die gehoorzaamheid niet gaan om de gunst van mensen. Alleen om bij je baas in een goed blaadje te staan en daardoor misschien een voorkeursbehandeling te krijgen ten koste van anderen. Zoals er ook vandaag velen zijn die - zoals wel gezegd wordt - naar boven 'likken' en naar beneden 'trappen'. Altijd maar bedacht op eigen voordeel en de gunst van mensen. Paulus zegt: zo niet! 'Niet naar ogendienst als mensenbehagers, maar als dienstknechten van Christus, doende de wil van God van harte'. Welke maatschappelijke positie we ook bekleden, altijd dienen we te beseffen: Gods ogen rusten op mij. Ook in mijn gehoorzaamheid en dienst aan de baas gaat het ten diepste om de gehoorzaamheid aan God en de dienst aan Christus.

Paulus gebruikt hier overigens een prachtige woordspeling. Hij zegt tegen de christen-slaven: u bent wel slaaf, maar niet allereerst van uw aardse, maar van uw hemelse meester. Bedenkt, dat u 'dienstknechten van Christus' bent. Letterlijk vertaald: slaven van Christus! Hij kocht u met Zijn bloed. Hij maakte u tot Zijn eigendom door het herscheppende werk van Zijn Geest en nu behoort u Hem toe en staat u onder Zijn gezag en bescherming. Welk een voorrecht: uit je verloren slavenbestaan opgeheven te worden en gesteld te worden in de adelstand van het kindschap Gods. Slaaf te worden van Hem. 'Uw dienaar t' aller stond'! Welnu, zegt Paulus, die genade moet ons gewillig maken om ook op lastige posten en in moeilijke omstandigheden doorzichtig te zijn tot op Christus. Een getuige van Hem, 'Die als Hij gescholden werd niet wederschold en als Hij leed niet dreigde, maar gaf het over aan Dien Die rechtvaardig oordeelt' (1 Ptr. 2 : 23).

'Dienende met goedwilligheid de Heere niet de mensen' (vs. 7). Onder 'goedwilligheid' verstaat Paulus hier vooral: gewilligheid en bereidwilligheid om het opgedragen werk te doen. Als het goed is loopt de christen-slaaf en de christen-werknemer de kantjes er niet van af, maar kan zijn meester, zijn werkgever op hem aan. Hij is trouw in het hem opgedragen werk. IJverig. Welwillend en bereidwillig, zoals Jozef in het huis van Potifar. Vanwaar die ijver en welwillendheid? Ook als je net als Jozef op de slavenmarkt verkocht bent en op de onderste tree van de maatschappelijke ladder staat? Het geheim daarvan is de levensverbondenheid met Christus, Die als 'Knecht des HEB­ REN' de Minste van al de slaven is geworden. Die onder verachting, spot en marteling het allerdiepst heeft gebogen en Zichzelf heeft overgegeven tot in de dood om vijanden weer met God te verzoenen. Wie leeft van Zijn genade bidt ook met het oog op zijn of haar soms moeilijke arbeidsverhoudingen: 'O Zoon, maak ons Uw beeld gelijk'!

Het loon

Tenslotte, zo'n zelfverloochenende dienst blijft niet ongezegend. Paulus zegt: 'Wetende dat zo wat goed een ieder gedaan zal hebben, hij dat van de Heere zal ontvangen, hetzij dienstknecht, hetzij vrije' (vs. 8). Kortom, het goede dat hij aan zijn misschien zo hardvochtige en onverschillige baas om Christus' wil zal bewezen hebben, zal niet onbeloond blijven. De baas blijft misschien even hard en onbillijk als tevoren. Nors en onvriendelijk. Maar wat in Gods Naam gedaan of om Christus' wil verdragen is, blijft nooit zonder vrucht. Al is ondank 's werelds loon. God beloont het goede wel. Niet uit verdienste, maar uit genade. Juist in die weg mag veel van Gods nabijheid, liefde en ge­ nade worden ondervonden. En dat is op zijn beurt weer dienstbaar aan meerdere geloofsverdieping en geloofszekerheid. Echt, van gehoorzaam, trouw en hartelijk dienen is nog nooit één mens minder geworden. En dat geldt zowel voor de 'dienstknecht' als de 'vrije'. Voor allen geldt toen en nu: 'Hij die op U betrouwt/ Uw wetten onderhoudt/ vindt daarin grote loon'. En dat om Christus' wil!

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 maart 2002

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Slaaf en heer

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 maart 2002

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's