Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De bloedvloeiende vrouw

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De bloedvloeiende vrouw

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

IJBELSE FIGUREN

door H. Hartman, Ridderkerk

(Mattheüs 9 : 20 v.v.; Markus 5 : 25 v.v.; Lukas 8 : 43 v.v.)

EWOONLIJK worden de voor het voetlicht gebrachte Bijbelse figuren bij hun naam genoemd. Bij de figuur waarvoor ditmaal uw aandacht wordt gevraagd, is dit anders. Omdat haar naam in de Heilige Schrift niet wordt genoemd, moet worden volstaan met de aanduiding: „De bloedvloeiende vrouw". Wij weten haar naam niet, maar ook verder zijn de gegevens over haar sober. Was zij getrouwd, was ze ongehuwd gebleven of was ze weduwe? Op al die vragen moeten wij het antwoord schuldig blijven. Wat vaststaat is, dat ze weinig vreugde kende in haar leven. Juister uitgedrukt: ze was diep ongelukkig. Een nare kwaal kwelde haar en sloopte haar lichaam. Zij leed aan bloedvloeiing. „De fontein haars bloeds" (Markus 5 : 29) was blijkbaar niet te stoppen. Toen zij met deze kwaal voor het eerst werd geconfronteerd, heeft zij daarin niet berust. Ze ging naar de dokter. Deze stelde de diagnose, gaf haar medicijnen en presenteerde haar de rekening, die er niet om loog. Er bestonden tegen deze kwaal veel geneesmiddelen. Zeldzame en dure kruiden werden aangewend, die de zieke dan ook op hoge kosten joegen. Bij de bloedvloeiende vrouw bleef echter beterschap uit. Ze raadpleegde andere artsen. Van de ene liep zij naar de andere. Zij had: „veel geleden van vele medicijnmeesters" (Markus 5 : 26). Maar het hielp alles niets. Door al die geneeskundige hulp was het alleen maar erger geworden. Langzaam maar zeker was haar levenskracht weggevloeid en haar lichaam gesloopt. Dat duurde nu al twaalf jaar. Daar kwam bij, dat zij financieel volkomen aan de grond zat. Al haar geld was weggegaan aan dokterskosten. Haar leed werd nog verzwaard door de aard van haar kwaal. Bloedvloeiing maakte onrein voor de Levitische wet (Leviticus 15 : 25). Niet alleen de lijdster zelf was onrein, maar ook ieder die zij aanraakte. Dat betekende voor deze vrouw: zich terugtrekken in het isolement. Zo staat zij voor ons als een eenzame, beproefde vrouw, zonder enige uitzicht op beterschap.

In deze benarde situatie hoort zij van Jezus (Markus 5 : 27). Van Zijn wondere daden van genezing en heling. In haar hart wordt geloof gewerkt. En met het geloof ook hoop. Naar Hem moet ze heen! Hij zal haar kunnen helpen! Zo groot is haar geloof in de reddende macht van Jezus, dat zij overlegt: „Indien ik alleen Zijn kleed aanraak, zo zal ik gezond worden" (Matth. 9:21). Onopgemerkt weet ze vlak bij de Heere Jezus te komen en raakt heimelijk van achteren, de zoom van Zijn kleed aan (Lukas 8 : 44). Onder deze zoom moet worden verstaan, één van de vier kwastjes of snoertjes, die iedere Israëliet moest dragen aan de vier hoeken van het opperkleed. Dat was volgens Numeri 15 : 38 en Deuteronomium 22 : 12, wettelijk voorgeschreven. Daardoor werden zij steeds herinnerd aan de Wet des Heeren. En omdat Christus is geworden onder de Wet, hield Hij Zich ook in Zijn kleding aan dit gebod.

Het geloof van de vrouw werd niet beschaamd. Zodra zij het kleed van Jezus aanraakte, voelde zij zich genezen. Wat alle dokters samen in geen twaalf jaren tot stand hadden kunnen brengen, geschiedde nu in een ogenblik: „terstond is de fontein van haar bloed opgedroogd" (Markus 5 : 29a).

Werd zij genezen enkel door die aanraking? Neen. De wondermacht schuilde niet in de kleding zonder meer. Jezus Zelf verklaarde, dat ze haar redding te danken had aan haar geloof. In de aanraking van het kleed kwam haar geloof openbaar. Het geloof van deze vrouw was nog zwak. Zij meende dat aanraking van het kleed van de Heiland beslist noodzakelijk was. Het was nog geen geloof zonder zien. Calvijn heeft hierover opgemerkt: „die zwakheid werd voor het ogenblik verdragen van hen, die Christus als God niet kennende, dicht tot Hem wenschten te naderen. Nu echter, nu Hij met de geur Zijner genade hemel en aarde vervult, behoren wij in het geloof, niet met handen of ogen de genade te omvatten, die Hij uit de hemel aanbiedt."

De Heiland weet wat er gebeurd is. Hij heeft bij Zichzelf gemerkt, dat er kracht van Hem was uitgegaan. Niet mechanisch, zonder Zijn voorkennis en wil, maar „willens en wetens" (Calvijn). De genezing was een bewuste daad van Jezus geweest, als antwoord op haar geloof.

Dan vraagt Jezus wie Hem heeft aangeraakt (Lukas 8 : 45a). Petrus, denkend aan een onwillekeurige aanraking, verwondert zich over de vraag van zijn Meester. In de massa kunnen zo velen Hem aangeraakt hebben. Maar met deze vraag wilde de Heere Jezus de vrouw, die meende verborgen te kunnen blijven, tevoorschijn doen komen. Hij wilde haar nader aan Zich ver- binden. Hij wilde haar geheel genezen naar lichaam en ziel, en haar vrede in het hart geven door het geloof in Hem.

Nu komt de vrouw voor de dag. Ze kan niet langer verborgen blijven. Ze beeft over al haar leden. Ze werpt zich aan de voeten van Jezus en komt tot een eerlijke belijdenis. „Ze zei Hem al de waarheid" en de schare hoort toe. Ze legt voor Jezus heel haar weg en wandel bloot. Ze had een bestraffing verwacht. Maar het liep heel anders. Vriendelijk en bemoedigend spreekt Jezus haar toe: „dochter wees welgemoed, uw geloof heeft u behouden, ga heen in vrede, wees genezen van deze uw kwaal."

Men heeft over de geschiedenis van de bloedvloeiende vrouw gemediteerd. Er zijn preken over gehouden. Daarin werd de levensgang van deze beproefde vrouw toegepast op het geloofsleven. Als dit op verantwoorde wijze gebeurt, is daartegen geen bezwaar te maken. Alleen hoede men zich voor inlegkunde.

Ook in de Heilige Schrift wordt ziekte gezien als een beeld van de zonde en haar rampzalige gevolgen. Als de profeet Jesaja de zonden van Juda bestraft, zegt hij: „van de voetzool af tot het hoofd toe is er niets geheels aan hetzelve, maar wonden en striemen en etterbuilen, die niet uitgedrukt noch verbonden zijn, en geen derzelve is met olie verzacht" (Jesaja 1 : 6). Iemand hield een preek over deze geschiedenis als tekst: Markus 5 : 25-34. Het thema was: „Een bloedvloeiende vrouw gaat naar Jezus". Hij verdeelde de preek in vier punten.

1. Wat haar dreef... haar ellende. 2. Hoe zij kwam... schuchter en bevend. 3. Wat zij ontving... volkomen uitredding. 4. Waartoe het haar bracht... tot een eerlijke belijdenis.

De neiging bedwingend op de meditatieve toer te gaan, wil ik afsluiten met enkele toepasselijke gedachten.

Jezus is niet meer op aarde. Wij kunnen Hem niet meer aanraken zoals deze vrouw. Maar we kunnen wel door het geloof met Hem in aanraking komen. Hij is nog onder ons in het gewaad van Zijn Woord. Zijn Woord en Zijn sacramenten, dat zijn voor ons de kleren van de Heiland. Dat gewaad moet in het geloof worden aangeraakt. Nog is Jezus, hoewel in de hemel, de grote Heelmeester. Wie weet geestelijk ziek te zijn door de zonde, ga tot Hem, om Zijn genezende kracht te mogen ervaren. Wie zo door de nood gedreven bij Hem zijn heil zoekt, mag door het geloof vernemen: „Ga heen in vrede". Dat gaat de genezing van een lichamelijke kwaal te boven. Dat is innerlijke genezing.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 maart 2002

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

De bloedvloeiende vrouw

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 maart 2002

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's