Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De opvolger van Mozes

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De opvolger van Mozes

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

^^•"-^^^^ UIT DE SCHRIF

T door K. ten Klooster, Ridderkerk - ^^^mmn^mé».

E hebben gezien dat in de slag met Amalek, Jozua een succesvol legeraanvoerder bleek te zijn. Dat hij - en dat was het tweede - met Mozes de berg Gods beklom. En in de derde plaats dat hij zichzelf niet zocht. Hieruit mag duidelijk zijn dat hij de aangewezen man was om Mozes als leider van het volk Israël op te volgen. Mozes mocht het beloofde land niet in. Jozua zou de taak op zich nemen. Daartoe was hij in de jaren in de woestijn door de Heere gevormd. Een man van karakter, meer nog, een man van geloof. Dat blijkt wel uit de geschiedenis van de 12 verspieders.

Alleen staan

Mozes had van de Heere bevel gekregen mannen uit te zenden om het land Kanaan te verspieden. Onder hen bevond zich ook Jozua, al heet hij dan nog Hoséa de zoon van Nun (Numeri 13 : 8 en 16b). Wanneer ze van hun missie terugkeren, klinkt het verslag weinig hoopvol. Hun conclusie luidt: wij zullen tot dat volk niet kunnen optrekken, want het is sterker dan wij (vers 31). En al verklaart Kaleb: laat ons vrijmoedig optrekken, en het land erfelijk bezitten; want wij zullen dat voorzeker overweldigen, het mocht niet baten. De medeverspieders waren een andere mening toegedaan en het kwaad gerucht bleek sterker. Tegen kwaad gerucht valt dan ook weinig te beginnen. De verspieders krijgen om zo te zeggen het volk mee. Het gevolg ervan was dat het in opstand kwam tegen Mozes en Aaron. Men was dan toch liever in Egypte gestorven of in de woestijn (Numeri 14 : 2). Mozes en Aaron vielen op hun aangezichten en Jozua en Kaleb verscheurden hun kleren. En die twee laatstgenoemden tonen hier hun geestelijk karakter. Ze laten het Woord van het geloof klinken tegen de woorden van ongeloof van de andere verspieders. Indien de Heere een welgevallen aan ons heeft, zal Hij ons in dit land brengen. Alleen, zijt tegen de Heere niet weerspannig! En vreest gij niet de inwoners van dit land; want zij zijn ons brood! hun schaduw is van hen geweken en de Heere is met ons; vreest hen niet (Numeri 14 : 5-9).

Hieruit blijkt duidelijk het vertrouwen op God, wat uitkomt in de geloofsmoed die Jozua en Kaleb tentoonspreiden. Ze gaan tegen de meerderheid en tegen de publieke opinie in. Daar is wel moed voor nodig. Waar halen ze die vandaan? Ze weten dat ze in de weg van het Woord, in de weg van de Heere zijn. Al stelden ze daarmee wel hun leven in de waagschaal. Want die hele vergadering zei dan toch maar dat men hen zou stenigen (vers 10). Maar wat hier zo duidelijk blijkt is dat wie de Heere vreest, geen mens hoeft te vrezen én dat Jozua en Kaleb niet beschaamd zijn uitgekomen in hun ver- trouwen. Hier is de taal van het levend geloof dat weet dat het op God aankan, dat aan Hem gehoorzaam is. Al zegt iedereen: een onmogelijke zaak. Hier is de vreze des Heeren bij Jozua en Kaleb. Wij moesten daar wel wat van hebben. En ook wel wat meer van hebben. Het is bepaald niet om het even, ook vandaag niet. Hier zien we dat het eigenzinnige en stijfhoofdige en ongelovige Israël de maat van de zonde volmaakt. Hoor wat God zegt: Uw dode lichamen zullen in deze woestijn vallen; en al uw getelden, naar uw gehele getal, van 20 jaar oud en daarboven, gij, die tegen Mij gemurmureerd hebt (vers 29). De 10 verspieders die een kwaad gerucht voortbrachten stierven door een plaag voor het aangezicht des Heeren (vers 37). God is rechtvaardig. Maar Jozua en Kaleb bleven in leven en mochten ingaan in het beloofde land.

Volhardend volgen

Jozua is dus bestemd voor een grote taak. In Numeri 27 wordt hij aangewezen en geïnstalleerd als de opvolger van Mozes. Dat gaat met de nodige plechtigheden gepaard. Nauwkeurig zijn ook hier de instructies van de Heere. Mozes moet het gebergte Abarim (waarvan Nebo één van de bekendste toppen is) beklimmen en heeft vandaar een prachtig vergezicht op het beloofde land. Dat had te maken met het einde van zijn aardse baan. Maar dat brengt Mozes ertoe de Heere te bidden dat Hij een opvolger zal aanstellen. Dat gebed was naar de wil van God. Hij moest Jozua de zoon van Nun nemen. Hij krijgt getuigenis van de Heere Zelf dat in hem de Geest is. Jozua was begenadigd met bijzondere gaven, nodig om het volk te leiden. Wat moest Mozes doen? Jozua de handen opleggen, hem voor het aangezicht van Eleazer de priester stellen en voor heel het volk. Iedereen moest dat dus weten dat God hém had aangewezen. Hij was de door God geroepen leider. Daar hoefde dan ook niemand aan te twijfelen. Hem zouden ze, net als Mozes, moeten gehoorzamen, nadat Mozes gestorven zou zijn. Opnieuw klinkt het schone getuigenis van de Heilige Geest over Jozua en Kaleb in Numeri 32: Indien deze mannen, die uit Egypte opgetrokken zijn, van 20 jaren oud en daarboven, het land zullen zien, behalve Kaleb, de zoon van Jefunne en Jozua de zoon van Nun; want zij hebben volhard de Heere na te volgen (vers 11 en 12). Dat werpt een prachtig licht over het karakter van Jozua. Hij ging in de weg van de Heere en hij volhardde daarin. Dat wilde niet zeggen dat hij een zondeloos bestaan had, dat hij geen zonde deed. Het betekende wel dat hij het pad van de gehoorzaamheid liep. En dat hij daarop bleef. Zijn geluk bestond in het doen van de wil van God en in de gelijkvormigheid daaraan. Dat is alleen maar genade. Want ook Jozua was daarop niet aangelegd. Hij had daar geen natuurlijke kwaliteiten voor, zoals niemand dat heeft. Hij was net als ieder mens in zonde ontvangen en geboren. Zoals wij allemaal was ook hij een kind des toorns. Dat betekende dat hij opnieuw geboren moest worden wilde hij het koninkrijk van God binnengaan. Dat geldt alle mensen, dus ook hem. En deze genade, die innerlijke verandering was er bij Jozua al in zijn jeugd. Wat zal hij er later in zijn leven dankbaar voor geweest zijn. Door de genade van God was hij die hij was. Als het moest trotseerde hij alles en iedereen, want hij keek alleen de Heere naar de ogen. Hij deed wat de Heere hem vroeg. Zo was hij gericht - in heel zijn bestaan - op de eer en de glorie van God. Hij volhardde de Heere na te volgen. Dat volharden heeft in zich ootmoed, zelfverloochening, strijd.

De Geest der wijsheid

Het laat zich verstaan dat Jozua een zware taak wacht. En bovendien dat Jozua in de schaduw van Mozes wel de nodige ervaring had opgedaan, maar dat hij er wel tegenop zag. Maar keer op keer wordt Jozua door de Heere versterkt. De Heere legt nooit iets op de schouders van zwakke en kleine mensjes wat ze niet kunnen dragen. Mozes krijgt te horen in Deuteronomium 1: Jozua de zoon van Nun, die voor uw aangezicht staat, die zal daarin komen; sterk hem, want hij zal het Israël doen erven (vers 38). In Deuteronomium 3 lezen we de aanmoediging: dat Jozua niet heeft te vrezen, omdat de Heere voor hem zal strijden (vers 22). En in hoofdstuk 31 horen we Mozes zeggen als hij Jozua tot zich heeft geroepen: wees sterk en heb goede moed, want gij zult met dit volk ingaan, in het land dat de Heere hun vaderen gezworen heeft hun te geven; en gij zult het hun doen erven. De Heere nu is Degene, die voor uw aangezicht gaat; die zal met u zijn; Hij zal u niet begeven en niet verlaten; vrees niet en ontzet u niet (vers 8). Dat was het laatste wat Mozes tot zijn knecht, broeder, medestander en opvolger sprak. En dan staat er aan het eind van Deuteronomium het prachtig getuigenis: Jozua nu de zoon van Nun was vol van de Geest der wijsheid; want Mozes had zijn handen op hem gelegd; zo hoorden de kinderen van Israël naar hem en deden gelijk als de Heere Mozes geboden had (34 : 9).

Dit is wat de vijf boeken van Mozes ons meedelen over Jozua. God neemt Mozes weg, maar Hij zet Zijn werk door. Wanneer één van Zijn knechten in de rust en tot heerlijkheid wordt bevorderd, zorgt de Heere voor een opvolger. En Hij geeft hem ook de nodige wijsheid en kracht. Zoals de Heere Mozes geroepen heeft om Israël uit het diensthuis uit te leiden, zo roept en zalft Hij Jozua om Israël binnen te leiden in het beloofde land. Mozes regelde zelf zijn opvolging niet, Jozua werd ook niet gekozen door het volk, maar hij werd aangewezen door de Heere Zelf. Hij was door God voorbereid op zijn taak en heeft jarenlang in de schaduw van Mozes geleefd. En vooral: in Jozua was de Geest des Heeren. En het was die Geest die zorgde voor een groot geloof, voor wijsheid, voor geduld, voor moed en kracht. En God werkte naar twee kanten. Want de kinderen van Israël hoorden naar hem en deden zoals de Heere Mozes geboden had. Het is nóg die Geest, die ware wijsheid leert, het oog verlicht, doet gaan in de weg van het Woord. Die als het moet de meerderheid doet weerstaan en doet letten op de stem van de Heere alleen. Gehoorzaamheid is geboden, ook nu!

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 juni 2002

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

De opvolger van Mozes

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 juni 2002

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's