Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Omgaan met elkaar  in de gemeente (3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Omgaan met elkaar in de gemeente (3)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

GEESTELIJK LEVEN

door J. W. van Estrik, Goedereed

Wederkerigheid

Het mag duidelijk zijn: de gelovige is geen egotripper. Hij is niet liefdeloos, de naaste is zijn zorg. In de geprezen Heidelberger is dit in antwoord 55 door wijze mannen met een scherp gehoor aan de Schriften helder geformuleerd: 'elk moet zich schuldig weten, zijn gaven ten nutte en ter zaligheid van de andere lidmaten gewillig en met vreugde aan te wenden.' De hartelijke ontvangst van de Heere schept verplichtingen. Een warm onthaal heeft gevolgen. De armen van de gelovigen hebben reikwijdte. Een gewillige Zaligmaker schept gewillige kinderen met een bewogen hart. 't Is goed om nu aandacht te vragen voor een gevoelig punt: in de gemeente zijn de gelovigen op elkaar aangewezen. Ze hebben elkaar nodig. Er is wederzijdse liefde. Wanneer ieder zijn bovengenoemde schuld inlost is de balans simpelweg op te maken: ieder telt mee, ieder wordt gezien en niemand valt buiten de boot. Tussen de gelovigen schept de Heere een hechte band.

De bemoediging

Wat hebben gemeenteleden elkaar nodig! Zoete banden die mij binden, zo luiden woorden uit een bekend gedicht. Als één lid lijdt, lijden de andere leden mee. Het levend lid verblijdt zich met de blijden. Het is geen holle frase: gedeelde smart is halve smart, gedeelde vreugde is dubbele vreugde. In de gemeente is er het oog voor elkaar. We snijden nu een tweede punt uit de omgang met elkaar aan, namelijk de bemoediging van elkaar. Gelovigen mogen hun ervaringen delen. Ze roepen elkaar tot het leven, zij trekken elkaar op aan Hem.

Twee willekeurige grepen uit de brieven van Paulus zijn hier genoeg om het belang van het onderling contact ter bemoediging en versterking te illustreren.

Paulus en de gemeente te Rome

Als eerste bewijsplaats nemen we de Romeinenbrief. De apostel speelt - naar zijn eigen zeggen in het eerste hoofdstuk - al geruime tijd met de gedachte een bezoek aan de gemeente te Rome te brengen. Tot op heden is het er nog niet van gekomen. Hij is het al vaak van plan is geweest, maar iedere keer is hij gehinderd. De wens en het verlangen zijn echter gebleven. Zijn hart gaat nog steeds naar de gemeente uit, hij koestert het gewekte verlangen om haar eens te zien. Waarom wil Paulus eigenlijk in de gemeente van Rome zijn? Waar is het hem om te doen? Het antwoord geeft hij zelf: hij wil niets liever dan de gemeente enige geestelijke gave ter versterking meedelen. De apostel weet dus wat de gemeente nodig heeft. Hij is ervan overtuigd dat zijn aanwezigheid in de gemeente de leden goed zal doen. Zij zullen uit zijn woorden kracht putten. Jezus' dienstknecht staat niets anders voor ogen dan de gemeenteleden geestelijk een hart onder de riem te steken. Is daarmee alles gezegd? Neen! Er is wederkerigheid. Een ontmoeting met de gelovigen van de christelijke gemeente in Rome zal hemzelf ook goed doen. Ze mogen samen het geloof delen. Ze hebben iets gemeen. Ze kennen met elkaar de Zaligmaker. Als 'Godgezinden' kunnen zij het goede van Boven uitwisselen. In de onderlinge ontmoeting zal blijken dat zij op hetzelfde heilspoor zitten. Ze gaan in dezelfde levensrichting. Een geweldige uitwisseling: ze zijn verbonden met dezelfde Christus en door Hem zijn ze broeders en zusters van elkaar. Uit de woorden van Paulus is zeker op te maken dat gelovigen onder vuur liggen. De briesende leeuw ligt niet tevreden te ronken. Hij gaat rond, prooibelust. Het ongeloof en het vlees blazen strijdlustig hun partij. Maar in de persoonlijke ontmoeting zullen ze met elkaar Hem roemen, frank en vrij jegens elkaar voor het Evangelie van Christus uitkomen. De één getuigt het de ander, dat het Evangelie een kracht Gods is tot zaligheid een ieder die gelooft. Bemoediging onder elkaar: zowel het geloof van Paulus als het geloof van de leden zal er baat bij hebben. Kostelijke bedoelingen: naar Rome om de gemeente een hart onder de riem te steken en voor een persoonlijke hartversterking.

Paulus en de Korinthiërs

De bemoediging blijkt ook met zoveel woorden uit het eerste hoofdstuk van de tweede Korinthebrief. Paulus weet hoe zijn leven geleid wordt. Hij is er zeker van dat verdrukking goed is geweest en dat verdrukking goed is. Zowel voor hemzelf als voor anderen. Zijn leven wordt in alle opzichten dienstbaar gemaakt. In Asia heeft hij met anderen moeilijke en zware tijden meegemaakt. Het water was tot aan de lippen gekomen. De nood was tenslotte zo groot dat ze met elkaar voor hun leven niets meer gaven. Het stond wel vast dat zij binnen afzienbare tijd door de dood zouden worden weggenomen. Niemand kon daar verandering in brengen. Geen mens was bij machte om dat onheil te keren en de wrede aanval van die laatste vijand af te slaan. Het was goed dat wij er zo voor stonden, schrijft Paulus. Want we moesten leren om alleen op God te vertrouwen. Het is goed voor ons verdrukt te zijn geweest, want we zijn er door op andere gedachten gebracht. We hebben van onszelfleren afzien. Omdat we door Zijn ingrijpen het leven ontvingen kunnen we niets anders zeggen dan dat redding Goddelijk werk is. God verloste ons uit die meest hachelijke situatie. Hij raapte ons weg uit de dood en Hij verlost ons daaruit steeds. We zijn rijk vertroost. We hebben een heerlijke Helper aan onze zijde gevonden. We kunnen slechts in Hem en over Hem roemen. De apostel gaat een stap verder: onze verdrukking en Gods vertroosting zijn ook van betekenis voorde gelovigen in Korinthe. De Korinthiërs hebben het zeker niet gemakkelijk. Zij ondervinden verdrukkingen van allerlei soort. Maar juist Paulus en de zijnen kunnen daarin nu de gemeente bemoedigen: zoals de Heere ons heeft vertroost, zo vertroost Hij ook u, Korinthiërs. Dat is groots en geweldig: Paulus zegt niet maar wat, maar hij spreekt uit ervaring! Hij getuigt het Zijne! Over de Helper kan hij een boekje opendoen. Als het over hunkeren naar troost gaat, kan hij zijn zegje doen. Als het over het vertroost worden handelt, geeft hij Hem het Hoogste Woord. Gelovigen die door de verdrukking moeten binnengaan kunnen als verdrukten én verlosten van hart tot hart spreken over dé vertroosting van Hart tot hart.

Psalmen ter bemoediging

Sta ons toe het woord van de apostel 'wordt vervuld met de Geest, sprekende onder elkander met Psalmen en lofzangen en geestelijke liederen, zingende en psalmende de Heere in uw hart' nog even ter bemoediging aan te reiken. Onder elkaar is er dus heel wat te spreken. In het hart brengt de Heilige Geest op toonhoogte: het is de Heere! Onder elkaar behoren zo ook de Psalmen tot het Geestrijke spraakwater. Om elkaar te dienen vestigen we er de aandacht op. Geen stille, maar een geschreven wenk. Een koningskind gaat door duisternis. Hij wordt aangevochten. Moedeloosheid slaat bij hem toe. Vertwijfeling maakt zich van hem meester. We gaan bij elkaar zitten. We lezen de Psalmen. We zien iemand in het hart die de strijd reeds te boven is. We worden meegenomen op grote hoogte: 'deze ellendige riep en de HEERE hoorde'; 'al ging ik ook door een dal van de schaduw des doods, ik zou geen kwaad vrezen, want Gij zijt met mij'; 'stort ulieder hart uit voor Zijn aangezicht; God is ons een Toevlucht'; 'bij de HEERE is goedertierenheid en bij Hem is veel verlossing'. Wat kan een Psalmdichter spreken nadat hij reeds Thuis is en bemoedigen uit zijn Geestvolle nalatenschap.

't Is zaak om te weten dat de HEERE helpt en hoe Hij helpt: 'Ziet, God is mij een Helper, de Heere is onder degenen, die mijn ziel ondersteunen" (Psalm 54); 'de HEERE is bij mij onder degenen die mij helpen' (Psalm 118).

Iemand zei eens: 'O wat vind ik dat nu fijn dat u er bent. Ik had er zo'n behoefte aan. De Heere weet dat uit de gebeden.' Maar ik stond eigenlijk aan de verkeerde deur. In mijn planning stond de buurvrouw. Maar goed verstaan moest het zo. Want de Heere wilde op dat moment een verdrukte en diep beproefde bemoedigen. Dat was nodiger om Zijnentwil. Om Jezus' wil bijeen met Woord en gebed. Bemoedigend: samen stil voor God, samen alleen op Jezus zien, van de Vader gegeven, door de Geest geopenbaard!

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 augustus 2002

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Omgaan met elkaar  in de gemeente (3)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 augustus 2002

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's