Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Eenzaam, maar niet alleen...

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Eenzaam, maar niet alleen...

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

MEDITATIE

door P. Vermeer, Epe

Doch de HEERE was met Jozef, en wendde Zijn goedertierenheid tot hem; en gaf hem genade in de ogen van de overste van het gevangenhuis. (Genesis 39 : 21)

E tekstwoorden brengen ons bij Jozef als hij in de staatsgevangenis van Egypte zit. Op het eerste gezicht is het laag met Jozef afgelopen. De vorige keer zagen we al hoe Jozef door zijn broers als slaaf naar Egypte is verkocht. Via de slavenmarkt komt Jozef terecht in het huis van Potifar, de overste van farao's lijfwacht. Bij zijn nieuwe meester valt Jozef op. Jozef heeft in z'n jonge leven met de Heere rekening leren houden en in z'n benarde positie verandert dat niet. Door Gods genade blijft Jozef bij het geloof van zijn vaderen. Wat een zorg van God toch. In vers 2 staat treffend dat de Heere met Jozef was, zodat hij een voorspoedig man was. Ja, de God van Abraham, Izaak en Jakob zegent die Hem vrezen ook weleens met bijzondere tijdelijke zegeningen. Als de Heere met je is, kun je het zelfs als slaaf in het huis van Potifar nog wel uithouden. Zelfs kan het dan door het dal van de schaduwen des doods, zo zingt de psalmist, en hoeft geen kwaad te worden gevreesd.

Het mag Jozef in Potifars huis gelukken wat hij doet en hij krijgt de zorg over Potifars huis toevertrouwd. Potifar ziet namelijk dat het bij Jozef in goede handen is. De rechtvaardigen vergaat het wel en zijn soms tot grote zegen voor de wereld. Jozef is hier ten voorbeeld voor alle christenen. Een christen moet voor z'n Meester uitkomen en trouw z'n roeping en plicht vervullen. Gebeurde dat maar meer!

Het heeft er even de schijn van dat Jozef binnen de gegeven omstandigheden toch nog een dragelijk leven kan gaan leiden. Al is hij dan ver van huis en is hij slaaf, zo is de beproeving nog wel uit te houden. Misschien heeft Jozef wel gedacht: Het zal nu wel steeds beter met mij gaan. Soms denkt een kind van God dat hij nu wel kan overzien hoe z'n leven verder zal gaan verlopen. Toch moet Jozef erachter komen dat Gods wegen voor ons besef zo grillig kunnen zijn. De adempauze is voor Jozef maar van korte duur, want Jozefs levensweg moet nog dieper afdalen. Ja, het moet nu echt verder, want Jozef moet de weg door God bepaald ten einde toe gaan. Potifars vrouw speelt hierin een sleutelrol. Zij zet alles op alles om de knappe Jozef tot overspel te verleiden. Toch geeft Jozef aan die vreselijke verleiding niet toe. De Heere bewaart hem. Hij wijst pertinent en vasthoudend de vele avances van Potifars vrouw af. Zou hij zo'n groot kwaad doen en zondigen tegen God? Als zij tenslotte handtastelijk wordt, hem bij z'n mantel grijpt en met geweld wil dwingen, neemt Jozef moedig de vlucht. Ja, er is moed voor nodig om voor de zonde op de vlucht te slaan. Z'n mantel moet hij achter-laten en wordt nu als bewijslast tegen hem gebruikt. En daar verdwijnt de vrome Jozef zonder enige vorm van proces in de staatsgevangenis van Egypte...

Wat gaat Jozef nu een moeilijke tijd tegemoet. Een gevangenis had toen veel weg van een graf. Daar zal hij z'n dagen moeten slijten. Was dit nu Gods weg met zijn leven? Moest het echt zo? Reken maar dat het heeft gestormd in het leven van Jozef. En de duivel, die oude vos, zal hem wel hebben ingefluisterd: Jozef, wat blijft er nu van die mooie dromen over? Geef je God er maar aan, want Hij kan in Egypte toch niets meer voor je doen. Breek toch met het geloof van je vaderen, want wat heb je eraan? Laat de feiten spreken. Jozef!

Als je ergens ziet dat belijden tot diep lijden kan leiden, dan is dat wel bij Jozef. Jozef is hier het beeld van Gods levende Kerk op aarde. Haar weg door de tijd is een weg met af en toe een oase en met vele beproevingen. Dat hoort bij haar gestalte in deze wereld. Ze is immers niet meer dan haar Heere en Meester. En juist als ze vasthoudt aan het Woord Gods en zowel eigen leven alsook dat van de wereld voortdurend onder kritiek van Gods Woord durft te stellen, oogst ze vijandschap. Wie teer met de Heere leeft en met de zonde en uitgietingen van de wereld niet mee kan doen, krijgt te maken met de haat die de wereld koestert tegen God en alles wat de Heere toebehoort. We zien het aan Jozef, we zien het aan vele bijbelheiligen, we zien het bovenal aan „de meerdere Jozef', aan Christus Zelf. Voor Hem was onze wereld van meet af aan een graf, een poel van verderf en ongerechtigheid. Tegen Hem kwam de haat- en lastercampagne van het zondige mensdom echt helemaal los. Juist in confrontatie met de Zaligmaker, Die zeggen kon: Wie van u overtuigt Mij van zonde? komt de zonde in al haar laagheid, felheid en boosheid voluit openbaar. Dan komt ten volle aan het licht dat de zonde leeft van de haat tegen God en de naaste en uit is op de totale vernietiging van het leven en het ware geluk. Want waarom zouden wij als mensheid anders Christus, Die ons leven is, aan het kruis hebben geslagen? O, als God eens géén gedachten des vredes had gehad en niet in Zijn heilig Lam de zonden der wereld had willen dragen, wat had dan van ons moeten worden?

Er is nog iets wat we in het leven van Jozef mogen zien, iets wat tot grote troost en bemoediging voor Gods Kerk is. Namelijk dat de Heere Zijn kinderen nooit en nergens in de steek laat. In onze tekst staat heel treffend dat Jozef zelfs in dat donkere kerkerhol niet verlaten is geweest. De Heere, de God van z'n vaderen, gaat met hem mee de gevangenis in. Het heeft alles wel de schijn tegen, „doch de HEERE was met Jozef'\ We moeten erop letten dat hier Gods verbondsnaam wordt gebruikt: HEERE. Zo zal Hij Zich telkens weer aan Zijn volk openbaren: Ik ben de HEERE. In die Naam ligt het volle heil besloten voor Gods uitverkorenen. Bij ons kan veel veranderen, want de ene tijd is de andere niet, de Heere blijft echter Dezelfde in Zijn trouw voor de Zijnen. Hij verandert niet. Gisteren en heden Dezelfde, en tot in eeuwigheid! Gods kind kan weleens denken: De Heere heeft mij verlaten, want nu is het zo donker in m'n leven. God is er hier niet meer bij, ik moet nu alleen gaan... Wat kan dat het hart neerdrukken. Maar het is intussen wel een grote vergissing. God is namelijk ook in de diepten van het leven. Zo min de hemel ooit uit zijn stand zal wijken, zo min zal Zijn trouw ooit wankelen of bezwijken. God laat Zijn volk nooit in de steek, hoe vaak het erop moge lijken. Hij is bij hen overal en altijd. En dat blijft niet verborgen. Jozef mag zelfs in de gevangenis ervaren: De Heere denkt aan mij en is ook hier mijn Helper in alle nood. Gods verbond, reikt zelfs tot in de staatsgevangenis van Egypte. Dat is de gouden draad door heel dit hoofdstuk heen. Vandaar dat we lezen in de tekst: „ en wendde Zijn goedertierenheid tot hem; en gaf hem genade in de ogen van de overste van het gevangenhuis". Is „goedertierenheid" niet bij uitstek een verbonds- woord? De lange arm van Gods verbondsliefde strekt zich uit tot over de gevangenismuur en doet Jozef ook in de kerker de gunst van mensen winnen. Ja, als de Heere maar met je is! Zelfs in de gevangenis wordt Jozef gezegend en anderen zien dat. Weldra wordt hem alle zorg over de gevangenen toevertrouwd. Zonder dat de vrome Jozef het beseft is de Heere doende om hem op deze harde oefenschool voor te bereiden op de grote taak die wacht. In de hemel wordt al gewerkt aan de verlossing van Jakobs geslacht. De trouwe God vergeet Zijn verbond met Abraham en zijn zaad niet. Daarom staat ook deze episode uit Jozefs leven in Zijn boek geschreven. Maar wie op aarde weet daarvan? Straks, als al het werk volbracht is, zal het worden gezien...

Wat ligt er in deze geschiedenis dus een rijke bemoediging voor allen, die willen vasthouden aan de Heere en Zijn Woord. Hoe donker ooit Gods weg moge wezen. Hij is met allen die Hem vrezen. Ook in kerkelijk opzicht. Juist zij die begeren vast te houden aan Schrift en belijdenis - en daarmee willen blijven gaan in het geloof der vaderen - hebben het zwaar te verduren in onze dagen. We beleven een tijd vol verwarring en geestelijke duisternis. Maar de God van Jozef leeft nog. Al kun je misschien geen hand meer voor ogen zien, toch gaat de Heere door met Zijn werk. Hij doet Zijn werk gelukken en brengt al de Zijnen tot heerlijkheid. Door het duister leidt Hij tot het licht. Ja, laat Jozefs God maar zorgen. Hij houdt de teugels Zelf in handen. Maar dan wel trouw gebleven in het werk des Heeren en vastgehouden aan Zijn onfeilbaar Woord. Niet toegegeven aan de duistere verleidingen van satan, maar blijven in het geloof van een godzalig voorgeslacht. Liever alleen komen te staan dan iets doen tegen de heilige wil van God. Wij worden verwezen naar Christus, onze „meerdere Jozef'. Hij kwam helemaal alleen te staan en heeft zelfs de schande van het kruis willen dragen vanwege de vreugde die Hem was voorgesteld. Op Hem, de overste Leidsman en Voleinder van het geloof, moeten wij dus in gelove zien. Hij is Jakobs God en zal maken dat Zijn volk zich verwonderen moet!

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 september 2002

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Eenzaam, maar niet alleen...

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 september 2002

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's