Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Geknield voor Jozef

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geknield voor Jozef

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

MEDITATIE

door P. Vermeer, Epe

Jozef nu was regent over dat land; hij verkocht aan al het volk des lands; en Jozefs broeders kwamen, en bogen zich voor hem, [met] de aangezichten ter aarde. (Genesis 42 : 6)

OZEF is dertig jaar als zijn grote werk in Egypte gaat beginnen. Hij moet het land gaan redden van de hongerdood. De vernedering ligt definitief achter hem, hij neemt nu een plaats van eer en heerlijkheid in. Onwillekeurig denken we hier aan Christus. Ook Hij is dertig jaar oud als voor Hém het grote werk gaat beginnen. Met Hem moet het op die leeftijd naar de huiveringwekkende, afgrondelijke diepten van de verlorenheid vanwege de zonden van Zijn volk. „Nedergedaald ter helle" belijdt de Kerk der eeuwen met stille verwondering in het hart. Op dertigjarige leeftijd wordt Christus voluit de Man van smarten om de gegevenen van de Vader te kunnen verlossen van dood en hel...

De zeven jaren van overvloed zijn intussen voor Egypte wel heel rijk. De vele graan­ silo's, in de steden gebouwd om voorraden aan te leggen, raken overvol. Wat bijeen wordt gebracht is zoveel, dat men niet over getallen beschikt om de voorraad te kunnen tellen. Trouw doet Jozef al die tijd z'n werk. Ook daarin mag hij weer iets vertonen van de grote Jozef, Die trouw het werk volbracht om een overvloed van genade te verwerven voor heel Zijn volk. Hij heeft Zijn huis vol genade. Eeuwig is er genoeg.

Na de zeven rijke jaren breken de zeven magere jaren aan. De akkers van Egypte brengen niet langer op. Toch is er brood, Jozef heeft immers trouw gezorgd. Farao kan met een gerust hart de mensen doorverwijzen als ze hem om brood vragen: Ga naar Jozef, doe wat hij u zegt.

In de tekst staat: Jozef nu was regent over

door P. Vermeer, Epe dat land; en verkocht aan al het volk des lands. Hij heeft de touwtjes stevig in handen. Ja, er moet wel voor het koren worden betaald. Het zou me niet verwonderen of de vrome Jozef heeft rekening gehouden met de draagkracht van de mensen. Hij is een rechtvaardige in de diep bijbelse zin van het woord en door zijn wijs beleid is er zelfs in die vreselijke hongertijd nog genoeg. In Egypte hoeven de mensen niet als ratten weg te sterven zoals in onze tijd op veel plaatsen - onnodig - gebeurt. Wat een zegen als een volk bestuurders heeft die met God en Zijn geboden rekening houden en een gescherpt oog hebben voor de nood van anderen. Als de geboden van God in ons land en daarbuiten eens echt zouden worden nageleefd, alles zou er beslist anders uitzien. In het houden van die ligt grote loon.

Mogen we u ook hier weer even een lijn aanwijzen die naar Christus loopt? De Zaligmaker regeert, als de meerdere Jozef, over Kerk en wereld. Alles ligt onder Zijn heerschappij. Hoe dwaas is het toch om niet te doen wat Hij zegt. Er is geen betere Koning dan Hij. Hij zoekt ons leven, niet onze ondergang. Niemand is zo rechtvaardig, wijs en mild als Hij, de door de Vader gegeven Middelaar. Zondaren die, hongerig en dorstig gemaakt, roepen om het leven dat blijft, worden door de Vader doorverwezen naar Hem. Ja, God wil dat verloren zondaren met haast tot Jezus, Zijn geliefde Zoon, gaan en naar Hém horen, want het eeuwige leven is voor hen uitsluitend te vinden in Hem. Bij monde van Jesaja zegt de Heere: O alle gij dorstigen! komt tot de wateren, en gij, die geen geld hebt, komt, koopt en eet, ja komt, koopt zonder geld, en zonder prijs, wijn en melk! (Jes. 55 : 1) De handel die ar- moedzaaiers met de hemel mogen drijven, is een kopen zonder geld en zonder prijs. Ze mogen komen, vies en vuil door hun zonden, om die te ruilen tegen Gods gerechtigheid. Luther had wel gelijk toen hij vrijmoedig sprak van een vrolijke ruil. U kwam al tot de grote Jozef om te ruilen?

Ook in de andere landen rondom Egypte mislukken de oogsten. Daar is geen Jozef om tijdig te waarschuwen. Als er geen profetie is, wordt een land ontbloot. Jakobs huis wordt ook door de honger getroffen. De kinderen van het verbond gaan mede gebukt onder Gods oordelen over de wereld. Gods Kerk leeft niet in een stormvrij gebied. Het lijkt er eerder op dat Gods oordelen juist de Kerk zo genadeloos mogen raken. Alleen het geloof weet dat God in genade aan Zijn Kerk blijft denken, hoe diep haar weg ook zij. Dat is voor elke tijd een troost.

Als Gods oordelen Zijn volk treffen, roept dat intussen wel om inkeer en wederkeer tot de Heere. Jakobs huis heeft Gods profeet uitgeworpen en moet daarvan de gevolgen ondervinden. Eigen schuld. Toch zorgt de Heere in hun nood voor een uitweg. Israels zonen moeten komen aan de voeten van Jozef, zo snood door hen verworpen. Daar ligt hun behoud. Ook hier weet God met een kromme stok een rechte slag te slaan. Om Jakobs zonen in Egypte te brengen stort God hen in grote nood. Donker en dreigend hangt de schaduw van de dood boven Jakobs tenten, de honger steekt z'n grijpgrage handen uit naar de oude Jakob en heel z'n huis.

Zal er nu een jammerlijk einde komen aan Gods beloften? Zullen ze worden verteerd door de honger? Het lijkt er wel even op...

In die kommervolle tijd stuurt Israël z'n zonen erop uit naar Egypte, want daar is koren. Wil Jakobs huis in leven blijven, dan moet het naar Egypte. Uit alle landen rondom Egypte komen de mensen om de afschuwelijke hongerdood uit handen te blijven. De oudere lezers zullen zich nog levendig de hongerwinter van de laatste Wereldoorlog herinneren. Wat had men verre reizen en veel geld ervoor over om maar aan voedsel te komen. Denk ook eens aan de hongergebieden in onze dagen. Hadden de mensen er ook maar alles voor over om te eten van het Brood dat uit de hemel op aarde kwam. Waarom gaan de meeste mensen zo gemakkelijk aan Hem voorbij? Komt dat niet, omdat zij niet echt hongerig werden naar Hem? Het is op vele plaatsen wel heel opvallend: volle Avondmaalstafels, maar lege kerken. Dat hier iets wringt, is wel duidelijk.

Daar gaan ze dus, die tien zonen van Jakob. Naar het verre Egypte. Benjamin mag van Jakob om begrijpelijke redenen niet mee. Zullen Israels zonen onderweg nog aan Jozef hebben gedacht? Het is alweer heel wat jaren geleden dat ze hem van de honger hadden willen laten omkomen, maar op voorstel van Juda als slaaf hadden verkocht. De tijd doet zo gemakkelijk allerlei gebeurtenissen vergeten, ook het kwaad dat werd bedreven. Hij zal al wel lang niet meer leven, die Jozef, zo zullen ze wel hebben gedacht. Nu moeten ze zelf naar Egypte, voortgejaagd door de honger. Het kan verkeren in het leven. Eindelijk komen ze in Egypte aan en moeten met anderen voor Jozef verschijnen. Voor hem moet het door de knieën. Daar buigen ze zich neer, hun gezichten naar de aarde gekeerd. We proeven iets van heilige ironie in de woorden van de tekst: en Jozefs broederen kwamen, en bogen zich voor hem, [met] de aangezichten ter aarde.

In gedachten zien we hen liggen, Israels zonen, zo diep gebogen in het stof. Wat ze niet hadden willen doen, móeten ze nu doen: knielen voor hun broer. God brengt ze helemaal naar Egypte om daar Jozefs droom te vervullen. Als de Heere een mens ergens wil hebben, dan krijgt Hij dat echt voor elkaar. Hij doet wat Hij wil. En het gelukt Hem wel al wat Hij doet. Zullen we daar ook nu dan maar mee rekenen?

Intussen weten Israels zonen niet dat zij voor hun broer liggen gebogen. Ze herkennen Jozef namelijk niet. Voor hen is Jozef een onbekende Egyptenaar. Maar Jozef herkent hen wel. Wat zal er op dat moment veel door hem zijn heengegaan. Na zovele jaren ziet hij z'n broers terug. Eindelijk een levensteken van thuis. Wat is de God van zijn vaderen toch een verrassend God. Jozef mag ook zien dat de Heere de eerste van beide dromen hiermee vervult. Hij, die anderen hun dromen had uitgelegd, mag nu zelf ervaren dat de Heere ook aan hém doet wat Hij eens openbaarde. God is zo getrouw. Jawel, Hij laat je soms jaren wachten, maar doet dan plotseling komen wat Hij ooit beloofde.

Nee, de wijze Jozef maakt zich niet bekend. Nog niet. Hij zal z'n halfbroers eens beproeven om te zien wat er nu in hun hart leeft. Bars spreekt hij daarom de tien zonen van Israël toe en beticht hen van spionage. Zo wil hij hun boze daad van zoveel jaar geleden aan het licht doen komen en bovenal de wondere leiding van God verheerlijken. En nadat ze beproefd zullen zijn, zullen ze Jozef, hun broer, als het ware uit de doden terugkrijgen en begroeten als hun door God gegeven redder. Gods molens malen niet altijd zo snel als wij zouden willen, ze malen wel gestaag en zeker door.

Wat zijn dit intussen wonderlijke leidingen van God. Israels zonen, de kinderen van Gods verbond, liggen geknield voor hun broer Jozef zonder hem te herkennen. Gaat de Heere niet vaak een vergelijkbare weg met degenen die Hij wil brengen tot de kennis van de meerdere Jozef? Hij drijft uit naar Christus, maar neemt tegelijk ook de tijd om Zijn Zoon al rijker aan het hart te openbaren. Veel van Christus is in het begin nog verborgen, maar al gaande gaat het licht dieper schijnen, totdat het ogenblik komt waarop het God behaagt om door Zijn Geest Zijn Zoon aan het hart zó te openbaren, dat men alleen nog maar Jezus ziet! Maar dat is stof voor de volgende keer.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 september 2002

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Geknield voor Jozef

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 september 2002

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's