Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De voorlezer

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De voorlezer

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

HOOFD ARTIKEL

door W. van Gorsel

NZE jongere generatie kan zich er wellicht niet veel bij voorstellen, want in verreweg de meeste gemeenten is het instituut allang afgeschaft, maar de ouderen weten nog wel dat vrijwel overal de „voorlezer" dienst deed. Hij was de man die de eerste psalm opgaf, daarna de wet of de geloofsbelijdenis voorlas, en vervolgens het Schriftgedeelte. Pas wanneer de voorlezer zijn taak beëindigd had kwam de predikant aan het woord, die tot dan toe werkeloos op de kansel had gezeten...

Reeds een tijd geleden is de liturgische vraag mij voorgelegd waar toch die voorlezer vandaan kwam, of zijn taak een ambtelijke was, en hoe het komt dat hij tenslotte geruisloos is verdwenen.

Een oude traditie

De papieren van de voorlezer zijn heel oud. Eigenlijk stamt hij uit de synagoge. De eerste christelijke gemeente nam met tal van andere gebruiken ook de voorlezer over. In de Oude Kerk werd dat een speciale bedie-ning, en de voorlezer heette toen plechtig „lector". Het was zeker een begeerde functie, want er werd een bepaling gemaakt dat zij slechts mocht worden toevertrouwd aan jongelingen die de leeftijd van achttien jaar hadden bereikt. Bovendien mocht het lectoraat niet worden waargenomen door ongedoopten! Maar aan het ambt gebonden was het niet.

Lezen vóór de dienst

Vlak na de Reformatie was de voorlezer alweer in functie. De Dordtse kerkenraad besloot in 1578 „dat het stichtelijck waer, vóór de predicatie te lezen". Dat gebruik blijkt vrijwel overal te zijn gevolgd. In de tijd van de Republiek was overal een voorlezer die „enige capittelen" uit het Woord van God las, terwijl de gemeenteleden hun plaatsen innamen. Zo erg stichtelijk zal het dan niet zijn geweest... Lopende en pratende mannen en vrouwen, en een voorlezer die probeerde boven al dat rumoer uit te komen.

Het werk van de voorlezer stond dus ei- genlijk buiten de officiële dienst. Hij las enkele hoofdstukken, en dat had voornamelijk een paedagogische bedoeling: vele mensen konden immers zelf niet lezen! Maar het gelezen Schriftgedeelte had geen enkele relatie tot de tekst of de preek die daarna zou worden gehouden.

De voorlezer hoefde niet persé ambtsdrager te zijn. Weliswaar deden soms ouderlingen dienst, maar in de meeste gemeenten was de schoolmeester de aangewezen man, die dikwijls ook als voorzanger fungeerde. Want de orgels in de grote stadskerken mochten niet gebruikt worden voor begeleiding van de gemeentezang, alleen voor concerten. En op de dorpen zou het orgel pas in de 19e of 20e eeuw z'n intrede doen.

Geïntegreerd

In de loop van de 19e eeuw begon zich de gewoonte te ontwikkelen dat de predikant aan de voorlezer het hoofdstuk opgaf. Dat was dan in de regel het gedeelte waaruit de tekst was gekozen. En daarmee werd ook het optreden van de voorlezer een deel van de eredienst.

Overigens zag men in vele gevallen dit deel van de liturgie blijkbaar niet als ambtelijk werk. Want meestal trad het hoofd van de school, of iemand uit de gemeente die goed en duidelijk kon lezen, als voorlezer op. Rond de Tweede Wereldoorlog en daarna ging in vele gemeenten de predikant zelf de taak van de voorlezer overnemen. Er zijn nog enkele gemeenten waar het „instituut" voorlezer in stand gebleven is - zó weinig dat ze, denk ik, op de vingers van twee handen te tellen zijn. Maar voor zover ik weet zijn het dan ouderlingen die als voorlezer dienst doen.

Verhalen

Over voorlezers en hun werk zijn allerlei sterke verhalen in omloop. Of ze allemaal even waarheidsgetrouw zijn kan ik niet beoordelen. Zoals die voorlezer die met Ds Prins niet door één deur kon, en als eerste psalm opgaf: „Vest op prinsen geen betrouwen..." Of die andere, die op een Eerste Pinksterdag in de middagdienst opnieuw het volkenregister uit Handelingen 2 moest lezen, maar opzag tegen al die moeilijk namen, en toen zei: „En verder al die mensen van vanmorgen".

Niet-princïpiëel

Veranderingen in de gebruikelijke gang van zaken brengen meestal onrust in een gemeente teweeg. Ook het afschaffen van het instituut voorlezer viel hier en daar verkeerd, want „het was altijd zo geweest". Het is echter geen principiële kwestie wie de Schriftlezing verzorgt.

Wat mezelf betreft, ik ben dankbaar dat ik het meestal zelf mag doen, want als ik op de kansel sta wil ik beginnen, en het vooraf luisteren naar een ander verhoogt alleen de spanning. Maar het is nooit in mijn gedachten opgekomen wat een collega zat te denken toen hij de voorlezer bezig zag en hoorde: „Doe die man weg van voor mijn aangezicht".

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 januari 2003

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

De voorlezer

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 januari 2003

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's