Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Overjarig koren

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Overjarig koren

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

UIT DE HEILIGE SCHRIFT

door K. ten Klooster, Ridderkerk

ADAT Jozua de kinderen van Israël had N besneden, hielden zij het Pascha (Jozua 5:3, 10). Hier bij Gilgal staan ze op het punt van het ingaan in het land Kanaan, het veroveren van het beloofde land. Dat was dus het gedenken van de uittocht uit Egypte, de ver­ lossing van het juk dat zwaar drukte. En tegelijk markeerde dat het begin van de woestijnreis. Pascha, het herdenken van wat de Heere had gedaan en het gaf hun kracht en vertrouwen om verder te gaan, de onbekende toekomst tegemoet. Verleden, heden- en toekomst, het was alles in de hand van de Heere. De God van Abraham, Izaak en Jacob had hun gekerm gehoord en was neergekomen. Hij had hen uitgeleid door een sterke arm en Hij had Zijn volk door de woestijn geleid, van alles voorzien. Ze werden dagelijks begenadigd, met manna hemels brood verzadigd. Dat was alles van Hem alleen. Ze mochten vertrouwen dat Hij hen ook verder zou leiden. Zijn belofte zou waarmaken, dan als ze het op Hem lieten aankomen. Hem gehoorzaam zouden zijn.

Uitzuiveren

En zij aten van het overjarige koren van het land, de dag volgend op het Pascha, ongezuurde broden en verzengde aren ofwel geroost koren op diezelfde dag (Jozua 5:11). Nauwkeurig deelt de Heilige Geest ons de bijzonderheden mee. Eerst leggen we de vinger bij het eten van de ongezuurde broden. Na het Pascha moesten ze het feest van de ongezuurde broden houden, 7 dagen, en dat hadden ze niet kunnen doen als zij niet anders dan het manna hadden gehad.. Het was uitdrukkelijk bevolen dat het vlees van het lam gegeten moest worden met ongezuurde broden (Ex. 12:8). Dat had uiteraard niet veel smaak. De Bijbel noemt het dan ook brood der ellende (Deut. 16:3). Het herinnert aan de tijd van de verdrukking, dat ze uit zo grote nood en dood waren verlost door de Heere. Het gedenken dat de Heere en Hij alleen het heeft gedaan.

Daar zit nog een kant aan. Israël was gehouden tot een nieuwe gehoorzaamheid en in dat nieuwe leven moesten ze de oude zuurdesem uitzuiveren. Maar het ongezuur­ de brood zei Israël dat het in het nieuwe leven Pascha moest vieren in het ongezuurde van waarheid en oprechtheid (1 Kor 5:8). Dat was (en is!) kenmerkend voor een godvruchtige wandel. Ongezuurde broden zijn broden waar het zuurdesem als het ware is uitgezogen. Waarbij het zuurdesem beeld is van het onreine, het zondige, het verderf, het verkeerde wat maar doorwerkt, dat alles doortrekt en aantast. Beeld van het door en door corrupte. Het was Gods gebod dat de Israëliet voordat het Pascha werd gehouden, alle deeg uit zijn huis moest wegdoen, zodat er niets meer van gevonden werd, op straffe van uitgeroeid worden uit de vergadering van Israël (Ex 12 : 19). Uitzuiveren! Ongezuurd brood, beeld van het nieuwe leven waarin oprechtheid en waarheid de boventoon (moeten) voeren. Beeld van het leven van de bekering, van het breken met en sterven aan de zonde. Het afstand bewaren tot deze tegenwoordige boze wereld. Het weerstaan van de duivel. Strijden tegen alle legers van zonde-onreinheid, verdorven begeerten van ons vlees, ongeloof, goddeloosheid. Wie oprecht en in waarheid de Heere dient, moet niet traag zijn in het doden van de oude natuur, in het verzaken van de wereld en haar dienst, om in een nieuw godzalig leven' te wandelen. Een voortgaande en levenslange les (en strijd). Hier luistert het nauw. Het zou ons eens kunnen gaan als de vrouw van Lot (Lukas 17:32). Hoe dan ook, het leven met de Heere komt in de vrucht openbaar. Dat die strijd zwaar is, zal ieder die Hem vreest beamen. Hoeveel zuurdesem van de zonde zit nog in onze gedachten, in onze woorden, in onze daden? Wie kan zeggen: ik heb mijn hart gezuiverd (Spreuken 20:9)? Hoe komen wij openbaar in ons leven? Het vervolg leert ons dat door één zondige daad er een ban kwam over het hele volk (Jozua 7).Vergeten we niet dat élke Israëliet verantwoordelijk was voor het zuurdeeg dat in zijn onderkomen werd gevonden. Wanneer wij het oude zuurdesem niet uitzuiveren, eren wij de Heere niet, maar staan Hem in de weg. Ieder die deze regels leest, beproeve zichzelf.

Overvloed

Behalve dan die ongezuurde broden aten zij ook van het overjarige koren. Hier gaan uitleggers verschillende wegen, maar het zal wel doelen op de vorige oogst. Waarschijnlijk moeten we het zo verstaan: de korenhalmen werden gebonden in kleine bossen, die bij een vuur werden geroosterd om zo de korrels te eten. Men at ook van de verzengde aren. Op de ló*" van de maand Nisan werd de eerste garf de Heere bewogen. Daarmee sprak Israël uit dat alle eer aan de Heere alleen toekwam. De eersteling was voor Hem. Hier in Gilgal is er bovendien het eerste Pascha in het beloofde land. Al met al reden tot grote dankbaarheid: men at van de producten van het land van de belofte. De grote meerderheid van het volk had nooit anders dan manna gegeten. Het manna was een rijke zegen van de hemel op de jarenlange tocht van de kinderen van Israël door de woestijn. Nu mochten ze eten van wat er in het land was gegroeid en dat zullen ze wel gewaardeerd hebben. Hier, op de grens van het beloofde land kregen ze een voorproef van wat Hij had beloofd (Deut. 6:11 en 12). Overjarig koren, door de landbouwers in schuren opgeslagen. Ze konden daarvan nemen omdat de bewoners waarschijnlijk met het oog op hun veiligheid de wijk genomen hadden naar Jericho. De voorraad kwam Israël van pas, de Heere zorgde voor hen op wonderlijke wijze.

Gaan in de weg van het Woord, dan is er geen gebrek. Dat zorgt de Heere voor Zijn Israël. Een zaak van genade, ruim en mild, om Christus' wil. Hij is het Paaslam, Hij is het Manna, Hij is de Eersteling van de oogst. Christus en Zijn lijden (het tarwegraan dat in de aarde viel en stierf), Christus en Zijn opstanding, om leven te geven, nieuw leven, verlost leven. Hij schenkt hemelse gaven: bekering, wedergeboorte, geloof. Leven, heil, geluk en zaligheid ontvangen in Hem. Vreemdeling en bijwoner op de aarde, strijden de goede strijd van het geloof. Eten en drinken met de mond van het geloof aan Zijn tafel. Genieten van de vrucht van Zijn werk. Helemaal aangewezen op Christus en op Zijn Geest. Hij is de Alpha en de Omega, het Begin en het Einde. Daarom zal ik zingen van Hem, die God ons gaf. Zingen van Hem Die Zich aan mij openbaarde, 'k Zal zo lang ik het licht geniet. Hem verhogen in mijn lied. Al is de strijd zwaar, doemen er bergen voor mij op, voor Hem zijn die bergen vlak. Ingaan tot de overwinning die Hij heeft behaald. De zondaar die gered en behouden is, wil niet dan anders dan Christus verheerlijken.

Dan nog het laatste: toen zij van dit overjarig koren gegeten hadden en van die verzengde aren, hield het manna op. Maar ze aten van de inkomst van het land (Jozua 5:12). Het brood wat ze elke dag kregen uit de hemel en waardoor het volk op een wonderlijke manier was onderhouden, dat hield op. Ze hoefden niet meer elke dag met een lege kruik naar het veld waar het manna lag. Nu mochten ze eten van wat het beloofde land opbracht. U merkt hier Gods bijzondere zorg en heerlijke trouw. Er ontbreekt in zijn handelen geen enkele schakel. Prachtig is hier de orde. Ze mochten al van het koren eten nog vóór het manna ophield. Het overlapt elkaar als het ware. God liet zien dat het manna niet bij geval kwam. Ze hadden dat te danken aan Zijn bijzondere beschikking en zorg. Ze kregen het toen ze het nodig hadden. Nu stopt het, omdat ze konden eten van de vrucht van het land. God doet nooit on-nodig wonderen. Hij houdt Zijn volk afhankelijk, want Hij doet ze leven door het geloof. Wij hebben nergens de beschikking over. Hij •wel! Hij geeft naar wat wij nodig hebben. Dat weet Hij oneindig veel beter dan wij. Hij is een wijs Vader. Mogen Zijn kinderen soms een voorsmaak ontvangen, rijk en vol, het is nog maar een fractie van wat Hij bereid heeft. Nee, wij eten geen manna of het moest zijn het Brood des levens! Nog altijd zijn het Woord van God en de inzettingen van God geestelijk manna waarmee God Zijn volk voedt op hun pelgrimage. En als zij dan eenmaal in het land van de eeuwige rust aankomen, zal ook dit manna ophouden. Opdat God zal zijn alles in allen.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 april 2003

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Overjarig koren

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 april 2003

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's