Koning Asa (3)

MED ITATI E

door A.J. Kunz, Groot-Ammers

ASA'S KPJVCHT

He/p ons, o HEERE, onze God. Want ivij steunen op U en in Uw Naam zijn wij gekomen tegen deze menigte. O HEERE! Gij zijt onze God; laat de sterfelijke mens tegen U niets vermogen.

2 Kronieken 14 : 11

ORIGE week hebben we gezien hoe Vde vreze des HEEREN in het leven van koning Asa openbaar komt. Hij breekt met de goddeloze praktijken van zijn vader en moeder. Na de reformatie in zijn gezin volgt de reformatie van het volksleven. De afgodsbeelden worden vernietigd en de dienst van God wordt in ere hersteld. Asa's reformatie blijft niet zonder gevolgen: hij wordt door de HEERE rijk gezegend. Er breekt een tijd van rust en voorspoed aan. Zo kan het gebeuren, als de beslissing voor de HEERE in ons leven is gevallen. Dan kan er een tijd van stille vrede aanbreken. Een tijd van ongestoorde rust, waarin de HEERE zo nabij is.

De rust heeft Asa overigens niet zorgeloos gemaakt. Hij neemt voorzorgsmaatregelen. In alle steden van Juda worden de verdedigingswerken op peil gebracht. Daar is het ware geloof aan te herkennen. Het is waakzaam en nuchter, in de wetenschap dat de duivel rondgaat als een briesende leeuw, zoekende wie hij kan verslinden. Heeft de Heere Jezus het niet Zelf gezegd: 'Waakt en bidt, opdat gij niet in verzoeking komt!' Hoe staat het vandaag met de verdedigingswerken? Zijn wij als kerk nog weerbaar? Of zijn er inmiddels zoveel bressen in de verdediging geslagen dat we een gemakkelijke prooi voor de duivel zijn? Weten wij ervan om op het Woord van God te bouwen? Op de HEERE, die een Toevlucht en een Sterkte is in de dag van de benauwdheid?

In het gedeelte dat we ditmaal overdenken, zien we hoe de duivel de tegenaanval inzet. Daar moeten we niet vreemd van opkijken. De duivel is er immers altijd op uit om de vrede met God te verstoren. En in Zijn wijs beleid kan de HEEP^ die bestrijding gebruiken om het geloof te beproeven. Opdat we beproefd uit de strijd komen. Asa wordt bedreigd door Zerah de Moor. Met een machtig leger van duizendmaal duizend soldaten en driehonderd wagens is hij in aantocht. En Asa? Hij heeft wel een leger. Hij heeft immers zijn voorzorgsmaatregelen genomen. Driehonderdduizend soldaten uit Juda en tweehonderdtachtig duizend soldaten uit de stam van Benjamin. Dappere soldaten, zo lezen we in vers 8. Maar wat stelt het leger van Asa voor vergeleken bij de overmacht van Zerah de Moor? Het moet wel een ongelijke strijd worden, daar in het dal Zefatha bij Marésa.

Asa's omstandigheden zijn een treffend beeld voor Gods Kerk in deze wereld. Vergeleken met de overmacht van de vorst der duisternis is ze altijd in de minderheid. Het lijkt een ongelijke strijd. Heeft u dat gevoel dan nooit? Als de duivel Gods Kerk slag op slag toebrengt? Waar gaat het naar toe met Gods Kerk in Nederland? De geschiedenis van koning Asa laat ons zien dat de duivel altijd probeert om de vrede te verstoren. Wat moet Asa doen? We zien hoe hij zijn leger mobiliseert. Maar hij doet nog iets anders, wat daar bovenuit gaat. Asa gaat bidden. Hij roept tot de HEERE, zijn God. In tijden van voorspoed heeft Asa de HEERE leren kennen als zijn God. En nu het er op aan komt, weet Asa waar hij terecht kan. In zijn gebed doet hij een klemmend appèl op zijn God.

Wat is bidden? Het is de zaak uit handen geven in Gods handen. Met erkenning van onze eigen zwakheid. Zo leert Gods Woord het ons. Gods kracht wordt in zwakheid volbracht. Waar wij niets worden en niets meer overhouden, daar verheerlijkt God Zijn kracht. In een ontroerend gebed brengt Asa zijn nood voor Gods Aangezicht. 'HEERE, het is niets bij U te helpen, hetzij de machtige, hetzij de krachteloze; help ons, o HEERE, onze God! Want wij steunen op U en in Uw Naam zijn wij gekomen tegen deze menigte. O HEERJE, Gij zijt onze God; laat de sterfelijke mens tegen U niets vermogen.'Asa's kracht ligt in zijn God.

Een gebed laat zich niet exegetiseren. We kunnen er wel lessen voor het geestelijke leven uit trekken, zodat we het gaan mee­ bidden. Wat ons allereerst moet opvallen, is het grenzeloze vertrouwen dat Asa in zijn God heeft.'HEERE, het is niets bij U te helpen, hetzij de machtige, hetzij de krachteloze.' U kunt helpen, HEERE. Of je nu machtig bent of krachteloos, dat maakt voor U geen verschil.We mogen het ook zo lezen: 'Het is voor U niets om te helpen tussen een machtige en een krachteloze.' Die machtige Zerah is U toch niet te machtig, o HEERE. En ik, krachteloze Asa, ik ben U toch niet te min? Wilt U als mijn Zaakwaarnemer optreden? Asa steunt niet op eigen kracht. Ik hoor hem nu niet over zijn reformatie en over zijn voorzorgsmaatregelen. Want Asa weet: als de HEERE niet met ons is, dan is het een verloren zaak. En Gods kracht wordt in zwakheid volbracht. Dat geeft juist zo'n kracht aan dit gebed. Asa levert zich uit in de handen van God. Er zijn geen betere handen om in te vallen. Om het nieuw-testamentisch te zeggen: we kunnen niet beter terecht komen dan in de doorboorde handen van de Heere Jezus.

HEERE, U kunt ons helpen. Hoe kan Asa dit bidden? Tot driemaal toe noemt Asa de HEERE bij Zijn Naam: God van het Verbond. Ik zal zijn die Ik zijn zal. Jaren geleden is Mozes als een krachteloze naar de machtige farao gegaan. En toch kon hij gaan, want de HEERE was met hem. Ik zal zijn die Ik zijn zal. Op die Naam steunt Asa. In Gods Naam heeft hij zijn leger opgesteld. Asa vecht voor het behoud van zijn land. Nee, zo liggen de zaken bij nader inzien toch niet. Het gaat om Gods zaak.'O HEERE, Gij zijt onze God; laat de sterfelijke mens tegen U niets vermogen!' Dat is geloofstaal. Een sterfelijk mens. Een enosj, staat er. De mens in zijn broosheid en vergankelijkheid. Dat is Zerah. Al komt hij met een groot leger. Hij is een sterfelijk mens.Van God moet Zerah het verliezen. HEERE, laat de sterfelijke mens tegen U niets vermogen! Hebben we zo de nood van de kerk voor Gods Aangezicht gebracht? HEERE, het gaat om Uw zaak!

Gods Kerk kan door vele verdrukkingen heengaan. En er is reden tot grote zorg. Ook in onze tijd. Maar brengen we die zorg wel genoeg op de juiste plaats? De strijd om de Kerk is ook vandaag allereerst een strijd in de binnenkamer. Juist als duivelse machten het op de Kerk voorzien hebben. En we voelen het in deze maanden. Bidden wij met Asa mee? 'HEERE, laat een sterfelijk mens tegen U niets vermogen.' Gods Kerk hoeft niet moedeloos te zijn. Want ons staat een sterke Held terzij, die God ons heeft verkoren. Vraagt gij Zijn Naam, zo weet: dat Hij de Christus heet. Gods eniggeboren Zoon.Verwinnaar van de troon. De zege is Hem beschoren.Want Christus heeft het Zelf gezegd: in de wereld zult gij verdrukking hebben, maar hebt goede moed: Ik heb de wereld overwonnen. Zo is er hoop en verwachting. Het staat in ons Bijbelgedeelte zwart op wit: \ 'De HEEP^ plaagde de Moren voor Asa en voor Juda.' (vers 12) Daar komt het op aan. Of de HEERE Zich in de strijd mengt. Anders is het altijd een verloren zaak. Onze kracht is immers klein, de driften veel en het hart onrein. God neemt het voor Asa op. De Moren vluchten. Asa en zijn leger drijven in Gods kracht de vijand terug. Met een rijke buit keren ze terug. De buit van 't overwonnen land viel zelfs de vrouwen in de hand, schoon niet mee uitgetogen (Psalm 68). Zo goed is God!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen