Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Koning Asa (5)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Koning Asa (5)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

MEDITATIE

door A.J. Kunz, Groot-Ammers

ASA'S ZONDEN

Want de HEERE aangaande, Zijn ogen doorlopen de ganse aarde, om Zich sterk te heivijzen aan degenen welker hart volkomen is tot Hem; gij hebt hierin zottelijk gedaan; want van nu af zullen oorlogen tegen u zijn.

2 Kronieken 16:9

R zijn hoofdstukken waarvan wij zou­ E den wensen dat ze niet in de Bijbel stonden. Het laatste hoofdstuk uit Asa's levensboek is zo'n hoofdstuk. We hebben de afgelopen weken in zijn levensboek gelezen. Het leven van Asa is getekend door de vreze des HEEREN. Hij doet wat goed en wat recht was in de ogen van de HEEP^, zijn God. Asa reformeert het volksleven van Juda. Na de strijd tegen Zerah de Moor treedt hij met zijn volk in een verbond om de HEERE, de God van hun vaderen, te zoeken. Maar dan lezen we de laatste bladzijden uit zijn levensboek. Het zijn donkere bladzijden. We lezen niets over vreze des HEEREN. Integendeel: bij het ouder worden valt Asa van de ene zonde in de andere.

In het zesendertigste jaar van Asa's regering breekt er een oorlog uit. De dreiging komt nu uit het noorden. Nog wel van het broedervolk Israël. Sinds de reformatie van Asa trekken er mensen uit Israël naar Juda (zie 2 Kron. 15:9). Het is koning Baësa van Israël een doorn in het oog. Daarom blokkeert hij de grens met Juda. Deze blokkade is een daad van agressie. Een oorlogshandeling.

Wat nu? Goede raad is duur voor Asa. Of toch niet? Vijfentwintig jaar geleden bedreigde Zerah de Moor hem met een groot leger.Toen heeft Asa een bidstond gehouden: 'Help ons, o HEERE, onze God! Want wij steunen op U en in Uw Naam zijn wij gekomen tegen deze grote menigte.' Uit het ver- leden weet Asa dat God helpt in nood. Nu gaat hij echter een andere weg. Niet de weg van het gebed, maar de weg van de berekening. Asa zoekt steun bij Benhadad, de koning van Syrië. Koning Baësa heeft met Benhadad een verbond gesloten'. Samen sta je immers sterk. Asa probeert het verbond tussen die twee te verbreken. Hij stuurt boden naar Benhadad en hij kat hem boodschappen: 'Er is een verbond tussen mij en tussen u, en tussen mijn vader en tussen uw vader; zie, ik zend u zilver en goud, ga heen, maak uw verbond teniet met Baësa, de koning van Israël, dat hij van tegen mij aftrekke.' De list van Asa werkt. De coalitie van Baësa en Benhadad valt uiteen. Er ontstaat een tweefrontenoorlog: Baësa wordt door zijn vroegere bondgenoot in de rug aangevallen. Daarmee is meteen de oorlog tegen Juda ten einde. De soldaten van Asa nemen Rama in en ze bouwen van Baësa's blokkade Geba en Mizpa, om hun eigen verdedigingswerken te versterken.

Het gevaar is geweken. Blijkbaar verstaat Asa het vak van politicus. Zelfs op het niveau van de wereldpolitiek telt hij mee. Hij weet hoe hij mensen tegen elkaar moet uitspelen. Maar hoe beoordeelt God zijn handelwijze? God stuurt een ziener naar Asa toe. In het vorige hoofdstuk ontmoetten we Azarja. Na de strijd tegen Zerah de Moor moest Azarja een boodschap van God aan Asa brengen: 'De HEERE is met u, terwijl u met Hem zijt; en als u Hem zoekt, zal Hij door u gevonden worden; maar als u Hem verlaat. Hij zal u verlaten.' Na de oorlog tegen Baësa stuurt God opnieuw een van Zijn knechten naar Asa. Hanani, de ziener. Hij zegt tegen Asa: 'Omdat u gesteund hebt op de koning van Syrië en niet gesteund hebt op de HEERE, uw God, daarom is het leger van de koning van Syrië uit uw hand ontkomen.Waren niet de Moren en de Libiërs een groot heir met zeer veel wagens en ruiters? Toen gij nochtans op de HEERE steunde, heeft Hij hen in uw hand gegeven. Want de HEERE aangaande. Zijn ogen doorlopen de ganse aarde, om Zich sterk te bewijzen aan degenen welker hart volkomen is tot Hem; gij hebt hierin zottelijk gedaan; want van nu af zullen er oorlogen tegen u zijn.'

De boodschap, die Hanani uit Naam van God aan Asa moet brengen, liegt er niet om. U heeft dwaas gehandeld, Asa. Een dwaas is in de Bijbel altijd iemand die niet met God rekent. U heeft niet op de HEERE gesteund, maar op de koning van Syrië. Het is opvallend, dat het woord 'steunen' in de aanklacht driemaal terugkomt: u steunde op de koning van Syrië en u steunde niet op de HEERE, uw God (vers 7).Asa wordt aan zijn verleden herinnerd: hoe anders handelde u toen Zerah de Moor kwam: toen steunde u op de HEERE (vers 8). Asa gaat nu zijn eigen weg. Hij voert de strijd niet door gebed, maar door berekening. In dat laatste gaat Asa trouwens heel ver. Hij koopt Benhadad om. De boden krijgen een grote schat mee. Asa haalt niet alleen de paleisschat, maar ook de tempelschat tevoorschijn. Juist dat laatste is een teken dat Asa zijn eigen weg gaat. In het vorige hoofdstuk lezen we hoe hij de heilige voorwerpen terugbrengt in het huis van God. Maar nu de nood aan de man komt. haalt hij ze voor eigen gebruik tevoorschijn. De tempelschatten worden steekpenningen. En dat terwijl de ogen van de HEERE de ganse aarde doorlopen om Zijn gunstelingen te helpen!

Hoe reageert Asa op de preek van Hanani? We zouden verwachten dat hij het hoofd buigt en zijn dwaasheid belijdt. Maar het tegendeel gebeurt: Asa wordt toornig op Hanani. Hij laat hem in de gevangenis opsluiten. Het huis van het blok, staat er letterlijk. Daar zit Hanani: met handen en voeten gebonden, omdat Asa zich verhardt. Asa's verharding gaat zelfs zo ver dat hij medestanders van Hanani laat onderdrukken.

Zo komen we bij de laatste bladzijden van Asa's levensboek.We zijn inmiddels driejaar verder. Asa wordt ziek. Zijn voeten worden aangetast door een ernstige ziekte. In twee jaar tijd wordt zijn leven afgebroken. Maar dan lezen we: 'ook zocht hij de HEERE niet in zijn krankheid, maar de medicijnmeesters' (vers 12). Ook in zijn ziekte vergeet Asa de HEERE. Hij zoekt zijn heil bij dokters, maar hij steunt niet op zijn God. Het kwaad zit niet in het feit dat Asa naar een dokter gaat, maar in het feit dat hij de HEERE vergeet. Al kunnen we ook nog de vraag stellen wat het voor dokters zijn, die Asa consulteert. Ze brengen hem in ieder geval verder bij God vandaan. Asa zoekt de HEERE niet. Als we de zonde een vinger geven, dan neemt hij onze hand. Dat is de les van 2 Kronieken 16.

Als we de laatste bladzijden uit Asa's levensboek lezen, dan vragen we ons af hoe heeft het zo ver kunnen komen? Dit hadden we van Asa niet verwacht. Wij zouden wensen dat dit hoofdstuk niet in de Bijbel stond. Maar het Woord van God is zo eerHjk. Voordat wij een standbeeld voor Asa kunnen oprichten, laat God ons zien wie Asa in zichzelf is: zwak van moed en klein van krachten.Tot alle kwaad geneigd. Ook na ontvangen genade. Wie redeneert vanuit het principe: 'eens bekeerd, altijd bekeerd', loopt met de laatste bladzijden van Asa's levensboek vast. Hoe is het mogelijk, zeggen we dan. Maar wie zijn eigen hart heeft leren kennen, die weet hoe het kan: nog steeds tot alle kwaad geneigd. Dat is de les, die al Gods kinderen leren. Het is de les van Paulus: 'door de genade Gods ben ik, wat ik ben.' Uit onszelf kunnen wij alleen maar tegenwerken. Leerde u het zingen: Leid ons in geen verzoeking ooit; verberg voor ons Uw Aangezicht nooit. Gij weet het, onze kracht is klein, de driften veel en het hart onrein.Wat wordt er van ons in die staat, o Vader, zo Gij ons verlaat! Dan praten we de zonden van Asa niet goed. Hier wordt God immers onteerd. Maar we kunnen ook niet op hem neerzien. Brengen wij het er beter van af? Wij moeten het hebben van het verzoenende bloed van de Heere Jezus. Van de eerste bladzijde van ons levensboek tot de laatste.

Daarom eindigen wij niet met Asa. Het Woord van God laat zien, dat we ook met bekeerde mensen moeten omvallen. We eindigen met de God van Asa, die trouw houdt tot in eeuwigheid. Want als God in ons het goede werk begonnen is, dan zal Hij het ook voleindigen op de dag van Jezus Christus. We eindigen in Christus, die staande is gebleven. Toen de helse legermacht Hem benauwde. Zelfs toen Hij door het kruislijden heen moest. Wie in Hem geborgen is, die zegt: wie roemt, die roeme in de HEERE!

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 november 2003

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Koning Asa (5)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 november 2003

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's