Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Johan Adam Wormser 1 (1807 - 1862)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Johan Adam Wormser 1 (1807 - 1862)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

door H. Hartman, Ridderkerk

J.A.Wormser senior is bij de gereformeerde gezindte een bekende naam, die nog steeds met ere genoemd wordt. Hij leefde in de tijd van het Reveil zowel als van de Afscheiding.

Tegenover het Reveil stond hij gereserveerd vanwege haar onkerkelijke inslag en met de Afgescheidenen had hij minder prettige ervaringen.Wel is hij gedurende vier jaar verbon- den geweest aan de Afgescheiden Gemeente in Amsterdam. Gekomen uit de Ned. Herv. Kerk, keerde hij in zijn laatste levensjaren tot haar terug. Wat betreft zijn plaats in het Reveil schreef Allard Pierson in zijn boek: "Oudere Tijdgenoten": "onder de mannen van het Reveil was Wormser een nederige en toch koninklijke figuur". Best de moeite waard om van deze man en zijn arbeid kennis te nemen.

Eerste kennismaking

J.A. Wormser werd op 4 juni 1807 te Amsterdam geboren. Zijn ouders behoorden tot de Evangelisch-Lutherse Gemeente. Gedoopt en aangenomen bij die Gemeente, ging hij op 18 september 1833 bij Ds. Kortenhoeff Smitt over naar de Ned. Herv. Gemeente.

Het was de bedoeling, dat Johan onderwijzer zou worden. Nadat hij op de lagere school de nodige kennis had op gedaan. Werd hij kwekeling aan de Stads-Armenschool in de

hoofdstad. Hij behaalde een akte algemene toelating tot schoolonderwijzer in de vierde en derde rang. Om één of andere reden kwam hij niet voor de klas te staan,

maar kreeg hij, 19 jaar oud, een betrekking op het advocatenkantoor F.A. van Hall. Een gelovige werkster hield er de boel schoon. Ze vond dat de jonge man er goed aan zou doen, op minder drukke tijden wat te lezen. Hij had er wel oor naar. Ze gaf hem geen romannetje, maar kwam aandragen met het lijvige boek van W. a Brakel, de "Redelijke Godsdienst". De lezing van dit theolo­ gische werk, werd door God rijk gezegend. Het werd middel tot zijn bekering. In 1843 trouwde hij met mejuffrouw Janke van der Ven. Ze kregen vijf kinderen: vier dochters en één zoon. In 1839 werd Wormser benoemd tot deurwaarder bij de Arrondissementsrechtbank in Amsterdam. Een hoge betrekking, maar enorm druk. Ze nam hem volledig in beslag. Bovendien had hij daarbij te kampen met een zwakke gezondheid. Een chronische reuma kwelde hem vanaf zijn 35'"'''jaar. Gedreven door de liefde van Christus, wilde Wormser ook iets betekenen voor kerk en Christendom. Hij gebruikte er zijn weinige vrije tijd voor. Een vrijetijdsbesteding die aanbeveling verdient! Later, toen Wormser meer bekend werd, raakte da Costa zó onder de indruk van hem, dat hij uitriep: "Wat voortreffelijke kop en wat karakter

daarbij! Was ik koning of minister, hij bleef geen half uur langer deurwaarder". Nadat hij, zoals gezegd, in 1833 Nederlands Hervormd was geworden, voegde hij zich met zijn vrouw in

1836 bij de Christelijke Afgescheiden Gemeente in Amsterdam, die daar was gesticht door ds. H.P. Scholte. Al spoedig was Wormser er ouderling. De overgang naar de

Afgescheiden Gemeente had als voornaamste reden, dat de Hoge Overheid de Afgescheidenen vervolgde. Ze wilden niet de indruk wekken, dat ze die vervolging goedkeurden.

Amsterdamse Twisten

Wormser en echtgenote, zijn maar vier jaar lid van de Afgescheiden Gemeente geweest.

Er ontstonden daar kwalijke toestanden. Er was meer twist dan vrede. De onderlinge strijd liep hoog op. Ze is de geschiedenis ingegaan als de "Amsterdamse Twisten". Wormser heeft zich daarbij niet onbetuigd gelaten. Het had te maken met het beroepingswerk. In de eerste tijd had men niet zo dringend een eigen predikant nodig. Ds. H.P Scholte preekte er vaak en catechiseerde er. Had een goed contact met Amsterdam en gaf er de leiding. Ook de predikanten uit de andere plaatsen gingen in Amsterdam voor. Maar naarmate de Gemeente zich uitbreidde, kwam er meer behoefte aan een eigen predikant. Men bracht een beroep uit op ds. A. Brummelkamp, die echter bedankte. Dat deed ook ds. Scholte toen hij beroepen werd. Men beriep nu ds. S. van Velzen uit Drogeham (Fr.), die het beroep aannam. Deze stelde de voorwaarde, dat hij behalve Amsterdam, ook de Gemeente in Friesland zou blijven helpen zolang dit nodig was. Er waren leden van de kerkenraad die daar weinig mee ingenomen waren. Wormser was één van hen. Hij was er toch al niet gelukkig mee, dat ds. van Velzen was beroepen. Hij had liever zijn vriend ds. Scholte als predikant begroet. Ook al omdat hem de prediking van ds. Scholte hem beter aanstond, dan die van ds. Van Velzen. Op 16 juni 1839 werd ds. Van Velzen door ds. H. de Cock bevestigd. Hoewel ds. H.P. Scholte intussen predikant was geworden bij de Afgescheiden Gemeente in Utrecht, bleef zijn invloed in Amsterdam groot.Tussen ds.VanVelzen en ds. Scholte was de verhouding niet al te goed. Hun tegengestelde persoonlijkheid was daar niet vreemd aan. Ds. Van Velzen was een stoer gerefor­ meerd man. Evenals ds. De Cock leefde hij uit de oude gereformeerde beginselen. Bij ds. Scholte was dit veel minder het geval. Deze was wat vrijer in zijn opvattingen. Ds. Van Velzen waarschuwde de gemeente tegen allerlei onrechtzinnigheden, die hij bij Scholte meende ontdekt te hebben. Van zijn kant verklaarde Scholte in Utrecht, dat ds. van Velzen slechts een "geraamte van leerstellige waarheden verkondigde, zonder de levende Christus, zonder de levendmakende Geest en zonder het werkzame geloof". Een niet geringe beschuldiging. Ds.Van Velzen, gegriefd over wat Scholte over zijn prediking had gezegd, stelde een brief op, gericht aan de kerkenraad in Utrecht. Een bijeengeroepen gemeentevergadering moest haar fiat aan het schrijven geven. Op de gehouden vergadering protesteerden vier leden van de kerkenraad ertegen, dat de brief naar Utrecht zou worden verzonden, zonder eerst met ds. Scholte was gesproken. Het waren de ouderlingen Wormser en Budde en de diakenen Höveker en Lijzen. Wat niemand voor mogelijk had gehouden gebeurde: door het drijven van ds.Van Velzen werden de vier ambtsbroeders in een kort proces in hun bediening geschorst. En dat zonder aanklacht en zonder vermaning.

Ds. J. Bosch schreef in zijn "Figuren en aspecten uit de eeuw de afscheiding" terecht: "Dat was louter hiërarchie". Hiërarchie betekent: "Priesterheerschappij"; in dit geval "domineeheerschappij". Om een lang verhaal kort te maken: op de Synode van Amsterdam in 1840 maakten de Amsterdamse twisten punt van bespreking uit. Uitkomst: ds. Scholte werd geschorst en de schorsing van de vier broeders bekrachtigt. "We kunnen niet anders dan betreuren, dat van Velzen in heel deze zaak meer van een eigenmachtig doorzetten, dan van een zuiver kerkelijk handelen der zaken blijk gaf.We kunnen niet inzien, dat Wormser ongelijk had in de zaak van de brief aan de kerkenraad van Utrecht" (ds.J Bosch, a.g.w.).

Ds. Brummelkamp was van menig, dat Wormser door weerzinwekkende manipulaties van Van Velzen uit de Afgescheiden Kerk was gewerkt. Natuurlijk lag de schuld van onverkwikkelijke twist niet alleen bij ds. van Velzen. Ook ds. Scholte had schuld. Zijn botte uitspraak over de prediking van Van Velzen ging veel te ver en heeft ongetwijfeld Van Velzen diep geraakt.

Wormser vond zijn schorsing onrechtmatig en onttrok zich aan de Afgescheiden Gemeente van Amsterdam. Maar ook om een andere reden voelde hij zich daartoe gedrongen. Wat toch was het geval? De Afgescheiden Gemeente van Utrecht, onder leiding van ds. Scholte, vroeg in december 1838 vrijheid van godsdienst aan en voldeed daarmee aan het Koninklijk Besluit van 5 juli 1836. De gevraagde vergunning werd op 14 februari 1839 verkregen. Daarmee had men in Utrecht de aanspraak op de naam van de Gereformeerde Kerk laten varen en de historische rechten van de Gereformeerde Kerk prijsgegeven. Ook dit kon Wormser niet meemaken. Hij schreef daarover: "Vroeger waren wij eigenlijk afgescheiden van het Bestuur, niet van de Kerk; wij verwierpen het Genootschap van 1816 om de Kerk te blijven uitmaken. Dit standpunt is verloren geraakt door het vormen van gemeenten en vooral door de erkenning in 1839 op grond van het Utrechtsche Reglement. De Afscheiding is in een fuik gelopen". Sloot Wormser zich na zijn breuk met de Afgescheiden Gemeente, direct bij de Ned. Herv. Gemeente aan? Neen, dat gebeurde eerst in 1859. Wel liet hij zijn drie oudste kinderen belijdenis afleggen bij de hervormde predikant J.P. Hasebroek. Zij werden dus Nederlands Hervormd.

Wormser begon nu zelf godsdienstige bijeenkomsten te beleggen met hen die hem gevolgd waren. Ook hervormden bezochten die samenkomsten. Wormser die geen theoloog was, had behoorHjk wat van de theologie opgestoken. Het stelde hem in staat om Gods Woord op verantwoorde wijze uit te leggen. Nu en dan preekte er een geordend predikant, die dan ook de Sacramenten bediende. Overigens kerkte Wormser vanaf 1852 regelmatig bij hervormde dominees. (wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 april 2004

Gereformeerd Weekblad | 24 Pagina's

Johan Adam Wormser 1 (1807 - 1862)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 april 2004

Gereformeerd Weekblad | 24 Pagina's