Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

En ging in het graf

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

En ging in het graf

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

MEDITATIE

door W. Chr. Hovius, Apeldoorn

Simon Petrus dan kwam, en volgde hem. en ging in het graf, en zag de doeken Uggen. Johannes 20: 6

Heeft elke zondag iets van Pasen, de eerste Paaskinderen dachten op Zondag niet aan kerkgang. Waar moesten ze naar toe? Liefst bleven ze maar stilletjes waar ze waren, meer op hun manier met Goede Vrijdag bezig dan met Pasen; meer vervuld van de dood van hun lieve Meester dan met Zijn opstanding en leven. Maar daarin weet de Meester wel verandering te brengen. Als er Een is Die dat kan is Hij het toch wel. Hij brengt Zijn leerlingen in beweging en op weg, uiteindelijk naar het Paasfeest, ook voor hen. Grafgangers worden dan echte Paasgetuigen! Werd u er door Hem ook naar toe gebracht?

1. Petrus is eerst de laatste bij het graf

Dat was me toch even een boodschap die Maria Magdalena bij Johannes en Petrus kwam brengen! In de vroege Paasmorgen kwam ze hijgend van het harde lopen, totaal ontsteld bij hen terecht. Haar boodschap was een alarmkreet: 'De meester is weg. Zijn lichaam ligt niet meer in het graf'!

Waarom kwam ze juist bij die twee discipelen aan? Toch niet toevallig? Zeker niet! Petrus had steeds een leidende positie in de kring van de jongeren ingenomen en Johannes zal mogelijk de lieveling van allen zijn geweest. Hoe dan ook, deze beiden horen als eersten van de ontstelde Maria dat het graf leeg is. Verwacht zij iets aan hulp of handelen van hen die toch mannen zijn, sterker dan zij zelf ? Zonder te aarzelen gaan ze er meteen op uit. Maar Johannes komt Petrus voor. Ach, deze laatste heeft zoveel om over na te denken en... om diep berouw te hebben.Was hij maar nooit op eigen kracht en in zelfoverschatting de zaal van de hogepriester ingegaan. Wat deed hij daar ook in dat afschuwelijk gezelschap. Wat een zware last drukt hem terneer. Kon hij het aan de Meester kwijt! Maar dat is nu voor altijd voorbij. De loden last drukt rieer en belemmert een snelle gang. De verloochening is niet vereffend, niet beleden en niet vergeven.

Johannes is het eerst in de hof en weldra aangekomen bij de grafspelonk. Ja alles is precies zoals Maria hen kwam vertellen. Maar het graf gaat hij niet in. Is hij daarvoor te teer van hart? Of vindt hij het niet van eerbied getuigen om het graf van de Meester te betreden? Of wacht hij tot zijn medediscipel en broeder ook aangekomen is bij de plaats? Nu, lang behoeft hij niet te wachten. Daar is hij! Ja, niet als eerste in de hof. Johannes kon van hem weg en hem voorbij lopen.

Kunt ge u de langzamer gang en tred van Petrus indenken? Of ging u zelf ook wel eens verslagen en diep gebogen over de weg? Was het door u verknoeid tegenover God, ging u door gemis van Zijn tegenwoordigheid in verdriet over de aarde? Moest er wat uit de weg worden geruimd?

Wist u niet hoe ooit Hem weer terug te krijgen? Dan wel met vertraagde pas en gang maar toch op weg. We houden het op ons eentje niet uit zonder medegelovigen en vooral... zonder de Meester. Schuldgevoel kan de laatste doen zijn, maar schuldgevoel kan juist ook weer trekken! Daarin kan geen kind van God leven. Dat moet worden weggenomen, wil het weer goed zijn tussen de Heere en uw ziel. Dan toch maar naar het Lam van God, al is Het ook gestorven en weten we niet waar we Het vinden kunnen. Naw^erken kunnen de woorden: 'Heere, tot Wien zullen we heengaan? Gij hebt de woorden van het eeuwig leven'!

2. Petrus wordt toch de eerste in het graf

Is Johannes aangekomen bij het graf, bukt hij neer om er in te kijken, hij gaat er dus niet in. Hij blijft staan bij de ingang, diep in gedachten verzonken?

Dan komt Petrus. Hij houdt het buiten het graf niet uit. Hij is doortastender, kloekmoediger, hij is niet tevreden met een oppervlakkige schouw. Mogelijk was hij niet zo bevreesd om in het graf bij een gestorvene binnen te gaan. En toch met welk een grote spanning in zijn ziel zal hij de spelonk zijn ingegaan. Maar onweerstaanbaar werd hij als een magneet erdoor aangetrokken. Hij moest wel want zo kon hij niet weg! Dan zou hij nog ellendiger worden dan hij al was. Te moeten geloven, wat Maria suggereerde, dat lijkroof had plaats gevonden en op de Meester was toegepast, was hem te enen male onverdragelijk. Hij moest meer weten.

Een vader ging met zijn jongen uit vliegeren. De laatste had van de eerste een prachtige vlieger gekregen met een schitterende staart er aan en een heel lang touw, om een klos gewenteld. Hoger en hoger steeg de vlieger, de klos werd afgewikkeld, de wind schoot er onder en... hij was niet meer te zien. Vader zei: 'Jongen, je bent je vlieger kwijt'! Maar de knaap sprak: 'Nee, vader, hij trekt nog'! Hij had de spoel, al was het touw geheel afgewkkeld, nog in handen.

Hij trekt nog. Zou Petrus dat hebben gevoeld en ervaren toen hij het graf in ging als eerste? Johannes bleef buiten staan. Petrus ging het graf in. Zalig om de trekkracht van de gekruiste en nu ook opgestane Heiland te ervaren. Verhoogd uit dood en graf trekt Hij naar Zich toe en bereidt Hij voor op de komst van en de ontmoeting met Hem.

3. Petrus ziet het beslissende van het graf

Petrus kijkt rond in het graf. Het eerste wat hij zag, zijn de doeken. We zullen wellicht hierbij moeten denken aan de repen van fijn lijnwaad, waarmee het lichaam van de Hei- land omwikkeld was geweest. Dan ziet hij ook nog de zweetdoek netjes opgerold. Stille en toch welsprekende getuigen die de discipel verkondigen: 'Hij is hier niet, Hij is opgestaan'! Het beslissende dat de Heiland niet meer dood is, niet meer in het graf ligt, mag hij nu zien als blijde boodschap en als grote verrassing.

Geen grafroof is gepleegd, geen lijkschennis vond plaats. Dan zouden de doeken ordeloos door elkaar liggen, of... zijn meegenomen om alle sporen uit te wissen. Engelenhanden zijn bezig geweest om hun dienst aan hun Hemelkoning te bewijzen, nadat ze de steen hadden afgewenteld. Petrus zal daar minuten lang, stil peinzend en nadenkend hebben gestaan. Alles ligt in volmaakte orde op zijn plek. God is ook een God van orde. En zo hemels rustig is blijkbaar de opstanding geschied en Pasen aangebroken.

Neen, engelen zoals de vrouwen die hebben gezien en gesproken, zijn er niet. Hem, de Opgestane Zelf ziet hij (ook nog) niet. Maar het begin is er.

Wat hebben wij gezien van Pasen, van de Koning van Pasen? Hebben we Hem ontmoet in de Schriften? Leidde de Geest ons, opgewekt uit de doodslaap van de zonde en uit het graf van de dood naar Hem toe? Waar Hij verschijnt, daar gaan tekenen van Zijn komst aan vooraf. Niet plotsklaps staat Hij voor Zijn kinderen, wat zouden ze ont­ aard geschrokken zijn. Hij bereidt altijd voor op Zijn komst.

Zo ordelijk als Petrus de doeken zag liggen zo is God ook een God van orde in Zijn leidingen met Zijn volk. Neen, laten we onze schotjes en systemen nu eens voor wat ze zijn. Maar gelooft het heilig Evangelie datjezus leeft.

En wat een grote troost ligt er voor al de volgelingen van de Heiland. Als Hij dan zo heerlijk verrees uit dood en graf dan laat Hij de Zijnen daarin niet voor eeuwig. Ais Hij dan alles zo ordelijk regelde, hoe zal Hij dat ook niet op Zijn grote Dag, als Hij Zijn kinderen komt ophalen. Het graf was in Hem een slaapstede van heilige rust. Het doodskleed, waarmee we in de kist en in het graf zijn gelegd zal ons niet meer omvatten. Maar in de witte feestkleding zullen, die in de Koning van Pasen hebben geloofd, geleid worden tot de Vader als Zijn reine bruid aan Hem voorgesteld, zonder vlek en zonder rimpel. Van begane en vergeven zonden is niets meer te zien, of het moesten zijn de tekenen in Zijn lieve, doorboorde handen en Zijn zijde. Aan de dood en het graf zal niets meer herinneren. Het zal eeuwig leven en vrede zijn.

Of zoals ooit wijlen Prof. G. Wisse eens zei: 'In het nieuw Jeruzalem ligt maar een graf met een steen erop waarop geschreven staat: Hier ligt de dood voorgoed begraven'. Hij heeft immers gezegd; 'Ik leef en gij zult leven'.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 april 2004

Gereformeerd Weekblad | 24 Pagina's

En ging in het graf

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 april 2004

Gereformeerd Weekblad | 24 Pagina's