Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zondekennis (4, slot)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zondekennis (4, slot)

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

GEESTELIJKE LEVEN

door R.H. Kieskamp, Lienden

Zondekennis en het aanbod der genade

In allerlei discussies over het aanbod der genade zijn er altijd weer diverse overwegingen geweest die mee hebben gespeeld. De centrale vraag is hierbij aan wie de genade van God in de prediking kan en mag worden aangeboden? Is dat zo maar zonder meer aan ieder mens of is dat enkel aan mensen die aan hun zonde en schuld zijn ontdekt, dus aan mensen die weet hebben van zondekennis?

Zonder op verschillende nuances in te gaan willen we liever maar direkt met de deur in huis vallen en eenvoudig stellen dat God zijn genade aanbiedt aan zondaren. Dat betekent allereerst dat wij zelf niets hebben aan te bieden, maar dat God dat doet. En wij hebben het als predikers te doen in Naam van Hem.

Dat betekent dus dat wij hierin ootmoedig hebben te doen wat de Schrift ons voorhoudt, zonder ons af te laten leiden door allerlei verstandelijke constructies. En dan moeten we toch wel tot het inzicht komen dat God Zijn genade aanbiedt aan zondaren. Niet meer en niet minder. Om iets te noemen: God heeft geen lust in de dood van de zondaar, maar daarin heeft God lust dat hij zich bekeert en leeft. Verder zegt de Schrift dat God alzo lief deze wereld gehad heeft dat Hij Zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven. En deze wereld dat is de in zonde gevallen wereld.Weliswaar door God geschapen, maar helaas van Hem afgevallen. En daarin de zonde en satan toegevallen. Daarom ook het oordeel van God waardig en de vloek verdiend. En toch heeft God liefde tot deze wereld. Zoveel liefde zelfs dat Hij Zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven. Niet met de bedoeling uiteraard om iets van enige zonde goed te keuren of glad te strijken. Het enige doel van God is om de zonde te verzoenen, de schuld weg te dragen en genade te verlenen.

Genade wordt dus door God aangeboden aan zondaren. Natuurlijk sluit dat de ontdekking aan zonde niet uit. En natuurlijk dient in de prediking bij dit genade-aanbod de ontdekkende werking van Woord en Geest een heldere plaats te krijgen. Nochtans blijft staan dat genade wordt aangeboden aan zondaren. Dat betekent ondertussen wel dat wie geen zondaar wil zijn, de genade helaas ook zal afwijzen.Want genade functioneert enkel op de bodem van een hart dat verbroken is om eigen zonde en schuld. Toch is het ondertussen niet goed om genade enkel aan te bieden aan ontdekte zondaren. Want hierin schuilt het gevaar dat ontdekte zondaren op een voetstuk worden gezet, alsof een ontdekte zondaar de genade waardig zou zijn en een niet ontdekte zondaar niet. Kenmerk van zondaar-zijn is immers te erkennen alles verzondigd te hebben en zichzelf een goddeloze te weten die bij God enkel lege briefjes kan inleveren.

Genade wordt dus aangeboden aan zondaren. En dat zijn geen mooie zondaren en geen vrome zondaren en al helemaal geen zondaren die met hun zondaar-zijn zich nog iets verbeelden. Neen het zijn zondaren die al hun hoogmoed hebben verloren. En dat gaat heel diep. Dat is eigenlijk een levenslange les.

Wij spreken en preken als hervormd-gereformeerden wel graag over de rechtvaardiging van de goddeloze. En misschien zelfs beroemen we ons er wel op. Doch als de Heere in ons leven doorwerkt en echt alles buiten Christus totaal afsnijdt, dan gaat het praktijk worden en komen de dingen nog weer heel anders te liggen. Want dan komen we als goddelozen te staan naast de grootste misdadiger en naast de meest uitgesproken vrijzinnige.

Dan houden we geen rechtzinnige veren meer over om mee te pronken. Dan gaan we van tien keer en meer gereformeerd geen ranglijstje maken en ons op nummer één plaatsen. Want we weten dat we een goddeloze zijn. We zijn door al onze godsdienstige en kerkelijke bodems heengezakt en houden nog maar één bodem over namelijk Jezus Christus als de vaste Rots van ons behoud.

Nogmaals, genade wordt aangeboden aan zondaren. Wanneer we dit vasthouden komen we ook niet terecht in de strik dat het aanbod der genade enkel voor de uitverkorenen zou zijn. Trouwens, zijn uitverkorenen een millimeter meer en beter dan zondaren? Hebben uitverkorenen een streepje voor op andere zondaren? Wie dat beweert is remonstrants, hoe gereformeerd het ook verpakt wordt. Immers, dit is toch het diepste van Gods verkiezende liefde dat God onderscheid maakt waar geen onderscheid is. Opdat geen vlees zal roemen, maar er enkel zal gelden dat wie roemt zal roemen in de Heere.

Daarom is die prediking de meest bevrijdende prediking waar genade gepreekt wordt voor zondaren. Geen genade voor zondaren op een voetstuk, maar genade voor zondaren op de koude grond van goddeloosheid. En dat is de grond waar wij echt alle grond in onszelf verliezen en door de nood gedreven enkel de roep om genade overhouden.

En het zou best nog wel eens kunnen zijn dat dit de grootste crisis is waar de huidige gereformeerde gezindte, van welke kerkelijke denominatie ook, mee in het slop is geraakt. En het grootste probleem is dan dat het niet meer als crisis ervaren wordt. Daarom is de prediking in veel gevallen helaas ook zo weinig bevrijdend. Immers, juist de prediking voor zondaren geeft zoveel ruimte. Ruimere prediking is niet denkbaar. Tegelijk is deze prediking eng en nauw, want enkel een zondaar kan passeren door de enge poort om bij het kruis het zondepak te verliezen. Doch deze engte is tevens de meest voUe ruimte die maar denkbaar is, want nu wordt geen enkele zondaar buitengesloten. Er is hoop zelfs voor de meest goddeloze.

Wonderlijke paradox van het evangelie dat de meest enge prediking de meest ruime is. Om van adem te halen na zoveel bange tegenspoed. Om van op de ademen. Om God er voor te loven en te prijzen. Om uitbundig uit te breken in lofzegging en danklied. Om van vreugde op te springen in onze Heere en Heiland. "Loof de Heere mijn ziel en vergeet geen van Zijn weldaden".

Zondekennis en geloofszekerheid

Hier willen we ook aan verbinden de relatie die er ligt tot geloofszekerheid. Een "artikel" dat in de reformatie-tijd volop aanwezig was, doch nu nogal dun gezaaid is. En de oorzaak van het feit dat geloofszekerheid nu zo dun gezaaid is dat is naar ons gevoelen te vinden in een tekort aan zondekennis. Een tekort dat er is Hnks en in het midden van de kerk waar oppervlakkigheid heerst, maar evenzeer rechts in de kerk waar men blijft hangen in zondekennis of waar zondekennis een rustkussen wordt. Geloofszekerheid nodig dus. En met geloofszekerheid bedoelen we uiteraard geen zekerheid van een zogenaamd opgeplakt geloof dat opgeplakt is op onze oude mens. Het gaat dus niet om een oppervlakkige zekerheid die wij ons, hetzij rechts, midden of links in de kerk, hebben aangemeten. Want dat is geen geloofszekerheid. Dat kent ook niet de kracht van die zekerheid. Dat is een bouwsel van eigen, vaak rationalistisch (=verstandelijk) fabrikaat. We bedoelen met geloofszekerheid die zekerheid die door alle foute zekerheden is heengezakt en heeft leren neerzinken op Jezus Christus alleen als het vaste Fundament dat staat. Het is de zekerheid die ook bevestigd wordt in het getuigenis van de Heilige Geest aan onze ziel waarin "de Heilige Geest getuigt met onze Geest dat we kinderen van God zijn". Ten slotte is het de zekerheid die in vraag/antwoord 1 van de heidelbergse catechismus onnavolgbaar schoon onder woorden is gebracht.

Deze geloofszekerheid nu hangt samen met zondekennis. Want zondekennis brengt ons tot de erkenning dat inbreng van ons om zalig te worden nul komma nul is. En geloofszekerheid doet ons belijden: "Door U, door U alleen, om 't eeuwig welbehagen". Nooit zullen we daarom doorbreken tot echte geloofszekerheid wanneer we in bijbelse zondekennis niet alles leren verliezen buiten Christus. En dat hangt weer samen met prediking die het genade-aanbod verkondigt aan zondaren. Geen zondaren die de voorwaarde vormen voor Gods rijke genade, maar zondaren die voorwerp zijn van die genade. Dus niet: eerst moet U zus en eerst moet U zo. Maar: lege handen ophouden. Zijn onze handen echt leeg? Zijn we ook de allerlaatste farizeese veer verloren? Dan is het kinderlijk eenvoudig, want een kinderhand is gauw gevuld. Menselijk gesproken is zondekennis geen zaak van vreugde. En vanuit onze oude mens steigeren we er ook tegen. Doch geloofsmatig gesproken is zondekennis een kostbaar geschenk want het doet ons buigen en maakt ons geschikt voor de liefde van God en de rijkdom van zijn genade. In de overgave van het geloof raken we onze schuld kwijt en leren we verstaan dat Christus die schuld van ons afgenomen heeft, omdat Hij die op Golgotha voor zijn rekening nam. En dat zo totaal dat God ons in Christus aanziet als hadden we nooit zonde gehad of gedaan. We zijn volmaakt in Christus.

Geloofszekerheid. We zijn verzoend met God. We staan in de vrijheid van Christus. We raken dan ook niet geheel van streek wanneer mensen ons beoordelen en zelfs niet wanneer ze ons veroordelen. Ja dat kan wel pijn doen, zoals het God ook pijn doet, want het is het bedroeven van de Heilige Geest. En toch, het brengt ons niet af van het Fundament dat staat en waarop we zelf mogen staan. Menselijke oordelen slaan ons niet echt uit het veld, want we houden het enkel op het oordeel des Heeren waarin we ons vrijgesproken weten in het bloed van het Lam. En we gaan de bijbel naspreken die zegt: "Zo God voor ons is wie zal tegen ons zijn, want er is geen verdoemenis voor hen die in Christus Jezus zijn". Heerlijk geheim gekend door stillen in den lande. Doch hoe stil ze ook mogen zijn, het zal niet verborgen blijven. Er zal uitstraling plaatsvinden, zelfs naar de rand van de Nederlandse samenleving die van God en gebod vervreemd is geraakt. We worden weer wervende kerk.

Zondekennis als medicijn voor de kerk

Iemand heeft ooit eens gezegd: "God geve ons de verootmoediging en de kerk is gered". Zondekennis is dus enorm belangrijk. Het is daarom ook niet voor niets dat Jeremia uit Naam van God moet zeggen: "Alleen, ken Uw ongerechtigheid". We lossen geen problemen op, maar blijven er in steken, wanneer het niet tot zondekennis komt. Het is nuttig en heilzaam te gaan zien en belijden dat zonde eigengerechtigheid is en opstandigheid en Godsvervreemding en autonomie en wetteloosheid en schuld en smet en boze macht en liefde tot de tijdelijke dingen van deze wereld en niet te vergeten de aller­ grootste boosdoener, dat is ongeloof. Immers deze zondekennis is het begin van genezing want we verstoppen onze zonde niet langer voor God, doch leggen het open en bloot voor Hem neer zodat Hij het kan bedekken met het verzoenende bloed van Christus. In die zin zouden we zondekennis medicijn voor de kerk willen noemen. Het werkt immers genezend omdat het ons brengt bij de hemelse Medicijnmeester Jezus Christus.

Daarom hebben we een theologie nodig waar dit medicijn het ferment van is. En we hebben meer dan ooit een prediking nodig die doortrokken is van dit medicijn. Opdat het tweesnijdend scherpe Woord des Heeren heling zal bewerken door onze enige Heelmeester. Ondertussen vraagt dat fijngevoeligheid als geschenk van de Heilige Geest opdat hier geen wetticisme zal binnendringen en we één van de kleinen zouden gaan ergeren.

Daarom kunnen we niet genoeg verlegen zijn om het enige offer te mogen brengen dat God kan behagen namelijk dat van een gebroken hart en een verslagen geest (Psalm 51 : 19). Immers, er is geen enkele reden om ons ooit iets te verbeelden, want al deden we alles voor honderd procent wat God van ons vroeg, dan nog deden we slechts wat we schuldig waren te doen.

Wat hebben we dan nodig de werking van de Heihge Geest als de Geest der uitbranding, opdat we vervuld met de Heilige Geest in brand zullen staan voor de zaak van het Koninkrijk van God en in zelfverloochenende liefde ons eigen koninkrijk almaar willen afbreken.

Vandaar dat het ons goed lijkt deze artike- len te besluiten met een citaat van Augustinus. Het citaat luidt:"Wanneer ge mij vroeg naar de regelen van de christelijke gods-dienst, zo zou ik in de eerste, tweede en derde plaats en altijd maar door willen antwoorden: de ootmoedigheid."

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 juli 2004

Gereformeerd Weekblad | 24 Pagina's

Zondekennis (4, slot)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 juli 2004

Gereformeerd Weekblad | 24 Pagina's