Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Door het geloof...(1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Door het geloof...(1)

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

MEDITATIE

door P. Vermeer, Wilsum

Door het geloof heeft Izak zijn zonden Jakob en Ezau gezegend aangaande toekomende dingen. Hebreeën 11 : 20

In deze en de drie volgende meditaties willen we stilstaan bij enige verzen uit Hebreeën 11, een geliefd hoofdstuk in de heilige Schrift. Hier vindt de ware gelovige bemoedigende voorbeelden die hem aansporen om toch te volharden in de vaak zo zware strijd van het geloof. Degenen die de Heilige Geest hier voor het voetlicht haalt worden wel geloofshelden genoemd. Best. Als we maar niet vergeten dat zij in eigen kracht niets konden. Zij leefden allen van Gods vrije genade. Ook in hen heeft Christus Zijn kracht in zwakheid volbracht. Aan heldenverering moeten we dus maar niet doen. Zij reisden in het geloof dat aUes van de Heere verwacht naar het hemelse Jeruzalem. Daar staan zij onder de wolk der getuigen ook voor ons. Onder hen is Izak, de zoon van Abraham.

Izak, een waar gelovige

Het eerste Bijbelboek spreekt uitvoerig over Abraham, Jakob en Jozef. Adembenemend hoog is de geloofstop door Abraham betreden, diep en herkenbaar is de geloofsworsteling van Jakob, rijk en onvermoeid is de geloofsweg van Jozef. Je zou haast vergeten dat er ook nog een Izak is. Izak is een stille in den lande. Gelovigen als Izak zullen er onder de kinderen van God altijd wel blijven. Zij doen niet zo van zich spreken. Zij zoeken dat ook niet. Bescheiden van aard als ze zijn dringen ze zich niet op de voorgrond. De Heere moet Zelf hen voor het voetlicht plaatsen; uit zichzelf zoeken ze die plaats niet. En toch tref je juist bij zulke onopvallende gelovigen soms een verrassend diep en rijk geloofsleven aan. Stille wateren hebben diepe gronden zegt een oude volkswijsheid. In een stil leven met de Heere kunnen dingen beklijven. Dan wint het geloofsleven aan diepte. Bent u misschien ook zo'n stiUe in den lande, geoefend in de verborgen omgang met de Heere? Dat is zo'n slecht leven nog niet. Is een zachtmoedige en stille geest niet kostelijk voor God?

Abraham en Sara, de ouders van Izak, waren al ver op leeftijd toen door een wonder van Gods alvermogen Izak hun geboren werd. Izak is het kind van menselijke onmogelijkheid, kind van de heilige lach over wat God belooft en doet. Als bij ons alles uit is gaat God Zijn onvermoede en ongedachte wegen. Hij geeft Sara geloof om dit kind te ontvangen en kracht om het te dragen en op Gods tijd ter wereld te brengen. Izak is geboren uit godzalige ouders. Dat heeft z'n verdere leven gestempeld, al is genade zeker geen erfgoed. De Heere heeft Izak gezet op een cruciale plaats in de heilige linie die zal uitlopen op de geboorte van Christus. Het wonder van Izaks geboorte is prélude, is heilig voorspel op de komst van Christus. Over Deze zullen alle gelovigen hun heilige lach doen horen en zingen, in God verblijd, aan Hem gewijd, van 's Heeren wegen.

Het is intussen een voorrecht gelovige ouders te mogen hebben. Reken maar dat Abraham en Sara hun jongen hebben ingescherpt en voorgeleefd dat alleen de Heere recht op ons leven heeft. Ze hebben met Izak gesproken over Gods verbond met Abraham en zijn zaad, ze hebben hem verteld van het verbondsteken en - zegel van de besnijdenis dat hij kreeg op de achtste dag van z'n leven. Kind, zul je niet vergeten datje van de Heere bent? Zo zullen ze hem op het hart hebben gebonden.

Dat Izak de Heere echt vreesde zien we aan zijn leven. Wat was hij bijvoorbeeld gewiUig om zich door vader Abraham te laten binden op de berg Moria. Hij vond rust in Gods voorzienigheid. De Heere zou Zichzelf een lam ten brandoffer voorzien. Wie hier terugblikt vanuit het Nieuwe Testament ziet de berg Moria staan in het heldere licht van de kruisheuvel Golgotha. Die vindt rust in Gods voorzienigheid op die zo donkere en toch ook zo lichtende kruisheuvel. Want op Golgotha heeft God Zijn Lam ten brandoffer voorzien. De heilige Schrift tekent Izak ook als een bidder. Hoe kan het ook anders.Want geloof in de God van Abraham drijft altijd weer tot het gebed. Zo zien we hem in het veld, biddend om een vrouw. Later ligt hij samen met Rebekka op de knieën voor Gods aangezicht, biddend om een kind. Rebekka is namelijk vele jaren onvruchtbaar geweest. Was hij toen zelfs niet groter in het geloof dan z'n vader Abraham, die bij het wachten op een kind op een kwade dag zelf het initiatief dacht te moeten nemen? Wat een genade als ook wij echte bidders werden. Dan is soms het wijde veld onze binnenkamer en schamen we ons ook niet om samen met anderen een gemeenschappelijke nood bij God te brengen. Werd er maar eens meer gebeden zoals Izak deed! Ja, de Schrift betuigt het ons: Izak, een waar gelovige.Vandaar: Door het gelóóf heeft Izak...

Zijn bijzondere geloofsdaad

Hebreeën 11 haalt één geloofsdaad van Izak voor het voetlicht. Het is zijn zegening van zijn beide zonen Jakob en Ezau: Door het geloof heeft Izak zijn heide zonen Jakob en Ezau gezegend aangaande toekomende dingen. Blijkbaar vraagt deze geloofsdaad onze bijzondere aandacht. We kennen allen de geschiedenis. Als Izak oud is en blind laat hij Ezau komen. Izak wil zijn oudste zoon gaan zegenen. Hij rekent met de mogelijkheid van een spoedig sterven. Dan moeten inderdaad de dingen geregeld zijn.'Ik weet de dag van mijn dood niet', horen we hem zeggen. Laten we dit ter harte nemen. We doen vaak net of er aan dit aardse leven geen einde komt, terwijl het helemaal niet zeker is of er morgen nog wel een nieuwe dag voor ons is weggelegd. Een mens moet met veel dingen rekening houden, dat is waar, maar toch bovenal wel met z'n sterven. Het geloof vreest overigens voor het sterven niet, ook niet als de donkere schaduwen van de dood oprukken en veld winnen. Het kent namelijk een lied waarin de heerlijke regels staan: Maar na de dood is het leven mij bereid, God neemt mij op in Zijn heerlijkheid. Zo leert een mens evenals Izak om de dingen heilig nuchter onder ogen te zien en z'n tijd goed te gebruiken.

Op zich is de zegening van Izaks zonen een wonderlijke geschiedenis, terwijl allerlei gedachten over het sterven hem bezighouden gaat Izak z'n testament opmaken.Voor hem is dit een geloofszaak, want de Heere heeft hem te Gerar beloofd: Ik zal uw zaad vermenigvuldigen als de sterren des hemels, en zal aan uw zaad al deze landen geven; en in uw zaad zullen gezegend worden alle volken der aarde (Gen. 26 : 4). Het laatste van deze belofte is ontegenzeggelijk het belangrijkst: Gods zegen in Christus. Die zegen met name wil Izak doorgeven. Hij zal dat op een plechtige, ontroerende manier doen. Hij zal de zoon die hij zegenen zal laten komen en z'n oude handen op diens hoofd leggen en hem zegenen met de machtige zegen van de God van zijn vader Abraham...

Voor Izak is het daarbij geen vraag wie van beide zoons hij zo zegenen zal. Natuurlijk is dat Ezau, de oudste, een sterke kerel en bekwaam jager. Ezau's wildbraad is namelijk naar z'n mond. De liefde gaat hier door de maag zoals de volksmond dat zegt. Jakob, de tweede zoon, is de lieveling van Rebekka. Zij heeft ongetwijfeld met de scherpe intuïtie van een gelovige moeder aangevoeld dat Jakob de Heere vreest, maar ook dat Ezau van Hem niets hebben moet en z'n hart aan de wereld heeft verpand. Mogelijk heeft Jakob haar verteld dat Ezau hem' het eerstgeboorterecht verkocht voor een schotel linzenmoes en zo de zegen van God verachtte. Daar komt nog bij dat eens het woord van de Heere tot Rebekka kwam - ze was toen zwanger van Ezau en Jakob - dat de meerdere de mindere dienen zou. Voor Rebekka staat het daarom vast: Jakob moet de door God beloofde zegen ontvangen. Niet haar oudste zoon Ezau. Izak zit hier op het verkeerde spoor. En daarin heeft Rebekka de Heere mee. Maar wel zien we dat Gods kinderen soms kromme wegen gaan om de wens van hun hart te verkrijgen. Ook Rebekka en Jakob hebben geen volkomen geloof gehad. Ze laten hier niet de Heere zorgen, maar bedriegen een oude blinde man en vader door Jakob voor Ezau uit te geven. Izak is er ook niet helemaal gerust op geweest, want die stem van z'n zoon was sprekend die van Jakob. Onbedoeld vervult Izak echter Gods raad. Hij denkt z'n handen te leggen op Ezau, maar legt die in werkelijkheid op Jakob en zegt: Zo geve u dan God van de dauw des hemels, en de vettigheid der aarde, en menigte van tarwe en most. Volken zullen u dienen, en natiën zullen zich voor u nederbuigen! Vervloekt moet hij zijn, wie u vervloekt; en wie u zegent, zij gezegend! (Gen. 27 : 28, 29). Dit is voor de gelovige Izak ongetwijfeld het hoogtepunt in z'n leven: de zegening van z'n zoon met deze heerlijke zegen. Gods Geest is vaardig over hem. Izak krijgt hier iets profetisch. Z'n lichamelijke ogen zijn wel donker, maar z'n geloofsoog is helder en sterk en ziet naar verre eeuwen heen. Tijdelijke zegeningen ziet hij toestromen. Dat is rijk. Maar bovenal ziet deze blinde ziener de geestelijke zegen van God in de gave van Christus, ziet hij Gods vrederijk onder de beloofde Vredevorst. Dat is nog veel rijker.

Wat schrikt Izak als hij het bedrog ontdekt. Jawel, hij heeft ook voor Ezau nog een zegen, maar zij is slechts voor de tijd. De eeuwige zegen is voor Jakob. Het heeft daarom diepe zin dat de tekst Jakob vóór Ezau zet. Dat raakt aan het grondeloze geheim van Gods verkiezing van eeuwigheid.

We kunnen en mogen het bedrog van Rebekka en Jakob niet goedpraten.Toch had Izak wel beter kunnen weten. De Heere heeft Rebekka en Jakob laten begaan om Izak te brengen waar God hem hebben wilde. Nergens lezen we overigens dat Izak na de ontdekking van het bedrog aan Rebekka en Jakob verwijten heeft gemaakt. Integendeel. Als een ware gelovige voegt hij zich naar Gods wil, zegent Jakob opnieuw, nu heel bewust, en stuurt hem naar Paddan- Aram om daar een vrouw te zoeken. Jakob mag zich niet als Ezau gaan vermengen met de Kanaanieten. Gods volk moet apart wonen in deze wereld.

Een rijke en wonderlijke geschiedenis. Voor ons zien ^ve een oude en blinde man die niets in handen heeft. En toch horen we hoe hij zijn zoon erfgenaam maakt van hemel en aarde. Dat kan alleen het geloof doen. Het is licht geworden in de levensavond van deze blinde ziener van de oude dag. De zegen van Abrahams God gaat door. Christus komt!

Natuurlijk, de wereld lacht om deze dingen. Voor haar is alleen van belang waar het ook Ezau om te doen was: tijdelijke welvaart en voorspoed. Dat met aUeen dit het leven eens uitloopt op de eindeloze nacht der verlorenheid, op de eeuwige verdoemenis, ja wie bekommert zich daar eigenlijk over? Maar de gelovige zoekt het hogerop en vindt rust in wat God gezegd heeft. Hij klemt zich als een Izak vast aan Gods beloften - en daarin aan Christus - en zegt daar met heel z'n hart amen op. Nu heeft hij stevige grond onder de voeten en een veilige weg om te gaan. Zalig is elk die in dit geloof van Izak staat. Die heeft de vaste grond gevonden waar het anker eeuwig hecht. Ja, die komt wel thuis. Omdat Izaks God getrouw is!

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 september 2004

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Door het geloof...(1)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 september 2004

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's