Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een nieuw kleed voor Josua

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een nieuw kleed voor Josua

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

BIJBELSTUDIE

door L.W.Ch. Ruijgrok, Monster

'Doch de HEERE zei tot de satan: De HEERE schelde u, gij satan! Ja, de HEERE schelde u. Die Jeruzalem verkiest; is deze niet een vuurbrand uit het vuur gerukt? (...) Toen antwoordde Hij, en sprak tot degenen, die voor Zijn aangezicht stonden, zeggende: Doet deze vuile klederen van hem weg. Daarna sprak Hij tot hem: Zie, Ik heb uw ongerechtigheid van u weggenomen, en Ik zal u wisselklederen aandoen. Dies zeg ik: Laat ze een reine hoed op zijn hoofd zetten. En zij zetten die reine hoed op zijn hoofd, en zij togen hem klederen aan; en de Engel des HEEREN stond daarbij.

Zacharia 3: 2, 4 en 5

Josua, de hogepriester, staat met vuile, bezoedelde en onreine klederen voor God (vs. 3). Satan ziet daarin zijn kans schoon om hem te beschuldigen en aan te klagen (vs. 1). Josua zelf kan niets tot zijn verontschuldiging aanvoeren. Hoe reageert de HEERE? Geeft Hij de boze gelijk? Zegt Hij tegen Josua: 'Inderdaad, verdwijn uit Mijn gezicht'! We zagen de vorige maal reeds: dat zou alleszins verdiend zijn geweest. En toch, hoe anders handelt de HEERE. Tot zijn diepe verwondering ziet Josua in dit vierde nachtgezicht dat niet Josua maar satan wordt aangeklaagd en uitgedreven. 'Doch de HEERE zei tot de satan: de HEERE schelde u, gij satan! ja, de HEERE schelde u, Die Jeruzalem verkiest; is deze niet een vuurbrand uit het vuur gerukt? ' (vs. 2).

Door God verkoren

Tot tweemaal toe krijgt satan hier te horen: 'De HEERE schelde u...'! Dat duidt op het vaste, het zekere, het onomkeerbare van dit woord. Satan moet zwijgen! Moet maken dat hij wegkomt en al zijn aanklachten inslikken! Waarom? Heeft hij dan geen gelijk? Staat Josua niet bezoedeld voor God en dus schuldig voor Hem? Zeker! Maar er is een geheim! Een vastigheid en troost waar geen satan tegen op kan! En dat geheim is: Gods genadige verkiezing! Die verkiezing dringt de HEEB^ om het voor Josua en in hem ook voor Juda en Jeruzalem op te nemen. Hij neemt het dus niet voor hen op omdat daartoe enige reden is in hen, maar omdat Hij hen verkoren heeft. Anders gezegd: God neemt redenen uit Zichzélf! We staan hier oog in oog met het kloppend hart van Zijn onpeilbare en eeuwige zondaarsliefde.Welk een geweldig woord: 'De HEERE schelde u, gij satan! Ja, de HEERE schelde u, Die Jeruzalem verkiest...'!

En het bewijs van die onwankelbare trouw en liefde van Zijn verkiezing heeft Hij al eerder gegeven. Ja, daarvan is Josua zelf een tastbaar bewijs. Immers, zo vervolgt de HEERE: 'Is deze niet een vuiirhrand uit het vuur gerukt? ' De HEERE herinnert hier aan de vurige oven van Babel waarin Josua samen met de rest van het volk geworpen is gew^eest. Het leek een oven die heel het volk en heel de priesterschap zou verteren. Maar als een wonder van Zijn genade heeft hij Josua en de teruggekeerde ballingen uit dat vuur uitgerukt. Hen uit Babel verlost en teruggebracht in het land der belofte. Een levend bewijs van het wonder dat Hij ondanks alle schuld en zonde aan de kant van Josua en het volk toch trouw bleef aan Zijn verkiezing en verbond. Hier ziet u: Gods verkiezing is geen muur. Geen dreigend noodlot. Niet het één of andere donkere besluit waar je het liefst maar nooit aan moet denken. Nee, Zijn verkiezing is juist hron en oorsprong van alle heil en zalig heid. Omdat Hij hen uitverkoren heeft, daarom verlost Hij diepschuldige zondaren uit Babel, maakt hen tot inwoners van Sion en geeft hen deel aan al de schatten van Zijn heil. To en en nu. 'Die Jeruzalem verkiest'! Hier zijn we bij de diepste bron van het heil. Het is de bron van Zijn eeuwige ontferming. Het is de liefde die er van eeuwigheid afin Zijn hart is geweest tot mensen die uit zichzelf nooit meer tot Hem zouden wederkeren.

Nee, in u of mij is geen enkele reden, verdienste of grond op grond waarvan de HEERE ons genadig zou kunnen zijn. Hij neemt redenen uit Zichzelf] Hij is Zelf de Eerste! Hij zegt: 'Omdat Ik u liefgehad heb met een eeuwige liefde, daarom heb Ik u getrokken met goedertierenheid' (}er. 31:3). En als ik dat bij stukjes en beetjes ga leren in het leven van het geloof, dat al de genade die Hij mij heeft bewezen teruggaat op en voortkomt uit Zijn verkiezende liefde, dan wordt mij dat hoe langer hoe meer reden tot aanbidding en verwondering. U gaat al meer het loflied aanheffen op Hem Die Jeruzalem verkiest en zegt: 'k Roem in vrije gunst alleen...'!

Vergeving

­ In Zijn verkiezende liefde werkt God echter niet over de zonde heen. Integendeel, Hij ziet de zonde en haat haar. Maar wat doet Hij nu, gedrongen en gedreven door deze liefde? Hij neemt de zonde weg! Want als Hij eerst satan de mond heeft gesnoerd, geeft de Engel des HEEREN - en u herinnert zich: dat is de gestalte van Christus onder het Oude Verbond - vervolgens de engelen die Hem omringen de opdracht: 'Doef deze vuile klederen van hem weg'! En als dat gebeurd is, spreekt Hij tot Josua de ontroerende woorden: 'Ziet, Ik heb uw ongerechtigheid van u weggenomen en Ik zal u wisselklederen aandoen' (vs. 4).

De engelen moeten dus allereerst Josua van al zijn vuile klederen ontdoen. Ten teken ervan dat God alle ongerechtigheid van hem wegneemt, en alsof dat nog niet genoeg is, moeten ze in plaats daarvan een ander kleed om zijn schouders leggen. Een 'wisselkleed'l De Kanttekeningen op de Statenvertaling zeggen: 'Aldus worden genoemd nieuwe, zuivere, schone klederen die men alleen op feestdagen aandeed'. Verklarenderwijs voegen ze eraan toe: 'Hier wordt door de wisselklederen verstaan de gerechtigheid van Christus' ware heiligheid of geestelijk sieraad'!

Welnu, gehuld in dit kleed staat Josua weer helemaal zuiver, rein en onbezoedeld voor God. Heilig en onberispelijk. Geen vlek of veeg is meer op zijn kleed te ontdekken. In dit kleed is hij heilig en rechtvaardig voor God. Hij behoeft niet uit Gods gezicht te verdwijnen. Integendeel, hij wordt in zijn volle hogepriesterlijke waardigheid hersteld en mag weer dienen voor het aangezicht van God. De Engel des HEEREN (Christus in oudtestamentische gedaante!) zegt: 'Laat ze een reine hoed op zijn hoofd zetten'! Bedoeld is hier: de hogepriesterlijke hoed met de gouden plaat waarop de woorden gegraveerd stonden: Heiligheid des HEEP^N'(vgl. Ex. 28:36, 29:6). En aldus geschiedt: 'En zij zetten die reine hoed op zijn hoofd, en zij to^en hem klederen aan; en de Engel des HEEREN stond daarbif{vs. 5). Welk een genade! Alle zonde wordt van Josua afgenomen, hij wordt van alle schuld vrijgesproken en hij mag weer dienen voor het aangezicht van God!

En als we dan vragen naar de diepste reden van deze genade, dan hebben we reeds gezien: de diepste reden ligt in Gods verkiezing! Maar niet voor niets wordt aan het slot van VS. 5 ook gezegd: 'En de Engel des HEEREN (Christus!) stond daarbij'! Het maakt duidelijk: dit alles vindt ook plaats op kosten van Hem. Denk het u in: net als Josua heeft ook Hij eenmaal gestaan voor Gods gericht. Ook Hij stond daar toen in vuile en bezoedelde klederen. Niet vanwege zijn eigen onreinheid of zonde, maar omdat Hij de zonde, de schuld en de onreinheid van Zijn volk op Zich genomen had, opdat Hij die zou verzoenen voor het aangezicht van God. Maar toen Hij inging in Gods gericht was er voor Hem geen voorspraak. Toen werd satan niet weggescholden. Integendeel, toen moest Hij werkelijk de volle last van Gods toorn tegen de zonde dragen. Nochtans, Hij heeft alles volbracht! Alle schuld, zonde en ongerechtigheid weggedragen en op de Paasmorgen is Hij opgestaan! Ontdaan van het bezoedelde kleed van onze zonde en gehuld in het blinkende lijnwaad van heiligheid en rechtvaardigheid voor God. En met dat kleed begeert Hij nu al Zijn gelovigen te dekken.

Rechtvaardig in Hem

Anders gezegd: wat Josua ten deel viel, schenkt Hij ook heden nog aan allen die door het geloof bij Hem leren schuilen. Hij trekt hun de vuile klederen uit en bekleedt hen met het wisselkleed van Zijn gerechtigheid. Zodat ze in Hem i-echtvaardig zijn voor God, delen in Gods vrijspraak, hersteld worden in Zijn gemeenschap en gesteld worden in Zijn dienst. Zo wijst ook dit vierde nachtgezicht ons de weg. Eén ding is zeker: waar de Heilige Geest werkt, daar kom ik er wel achter dat ik niet beter ben dan Josua of zijn volk. Integendeel, ook ik sta als een onreine en bezoedelde voor God. En nu is er maar één weg. Niet de zonde ontkennen. Niet doen alsof er niets aan de hand is. Niet als een struisvogel uw kop in het zand steken en bij uzelf denken: we zien wel hoe het afloopt. Dat is nimmer de weg naar het heil of de vrede. De Schrift zegt: 'Wie zijn overtredingen bedekt, zal niet voorspoedig zijn'! Er is een uitnemender weg: uw zonde ootmoedig beleden en ermee gevlucht tot Christus, de Engel des HEEREN! Want aan Zijn voeten valt het eeuwig mee.

Staande voor Hem worden ook vandaag goddelozen gerechtvaardigd om niet. Daar voltrekt zich ook heden het wonder dat Christus spreekt: 'Doet deze vuile klederen van hein we^ (...) want zie Ik hch uw ongerechtigheid van u weggenomen en Ik zal u wisselklederen aandoen'! De vuile klederen worden u uitgedaan. Een nieuw kleed wordt u geschonken. Het kleed van Zijn gerechtigheid. Het wisselkleed van Zijn verdienste. Het feestkleed van Zijn volmaakte gehoorzaamheid.

Wie wil er geen nieuwe kleren? Jongeren en ouderen stropen soms menige winkel af op zoek naar iets nieuws. Maar nu dit kleed! Gehuld in dit kleed mag ik heilig en rechtvaardig voor God zijn. In mezelf ben ik en blijf ik een zondaar. JMaar als dit kleed mijn deel is, ziet God mij niet meer aan in mezelf, maar in Zijn Zoon. En dan mag ik het om Christus' wil met Jesaja belijden: Ik ben zeer vrolijk in de HEERE en mijn ziel verheugt zich in mijn God, want Hij heeft mij bekleed met de klederen des heils en de mantel der gerechtigheid heeft Hij mij omgedaan' (Jes. 61:10). Nu kan geen Wet mij meer verdoemen. Nu kan geen satan mij meer aanklagen. Nu gaat het woord in vervulling: 'Wie zal beschuldiging inbrengen tegen de uitverkoren Gods'(Rom. 8:33).

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 november 2004

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Een nieuw kleed voor Josua

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 november 2004

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's