Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het lege graf

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het lege graf

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

MEDITATIE

En op de eerste dag der week ging Maria Magdaléna vroeg, als het nog duister was, naar het graf; en zag de steen van het graf weggenomen. En Maria stond buiten bij het graf, wenende. Johannes 20 : 1 en 11 a

In deze meditatie begeven we ons in de vroege Paasmorgen naar de hof van Jozef om te zien de dingen die daar geschied zijn. In die hof immers is het lichaam van Christus gelegd, nadat Hij al het werk had volbracht en Zijn geest in de handen van de Vader had bevolen. Het is nu de derde dag sinds de graflegging, dus de eerste dag van een nieuwe week... Op Pasen wordt onze bijzondere aandacht vanzelfsprekend gevraagd voor de Opgestane. Om Hem gaat het in heel de Schrift. Hij is het centrum en het doel van alle Godsopenbaring. Toch vraagt de Heere Zelf ons ook om te letten op Zijn volk. God heeft het lot van Christus en van de Kerk aan elkaar verbonden. Ook hier geldt: wat God samen heeft gevoegd mogen mensen niet scheiden. Daarom is het goed om op Pasen ook gepaste aandacht te geven aan Maria Magdaléna, de vrouw uit wie Christus zeven duivelen heeft uitgeworpen en die de Heere volgde op Zijn weg door Israël. Met haar haasten we ons naar het graf van Jezus.

Het lege graf geeft Maria verdriet

In de vroege morgen van Pasen is de Heere opgestaan uit de doden. Geen mens is van dit heilige wonder getuige geweest. Het was een gebeuren tussen de Vader en de Zoon. Door de kracht van de Heilige Geest heeft de Vader het dode lichaam van Christus doen verrijzen en onsterfelijk gemaakt. Ook Maria was er dus niet bij toen de Heere het graf verliet. In het donker van de vroege morgen van de opstanding verlaat zij Jeruzalem en gaat naar het graf van Jezus. Zij gelooft nog niet in Pasen. Voor haar is alles nog duister, letterlijk en figuurlijk. Ze heeft wel naar Gods gebod gerust, maar niet echt rust gevonden, want haar Heere lag in het donkere graf. Gods kind loopt door z'n ongeloof zoveel vreugde in God mis. Als Maria in de hof komt, krijgt ze de schrik van haar leven. In de tekst staat: en zag de steen van het graf weggenomen. Een open graf! Voor Maria is nu één ding zeker: de Heere is niet meer in het graf, want een open graf moet wel een leeg graf zijn. Dat de steen van het graf is weggenomen moet wel betekenen dat iemand het lichaam van de Heere heeft weggenomen. Twee discipelen van Christus, Petrus en Johannes, stellen inderdaad vast: het graf van Jezus is leeg op wat grafdoeken na. Maar nu kent het verdriet van Maria geen grenzen meer: En Maria stond buiten bij het graf, wenende (vs. 11). Zij is ontroostbaar. In de graftuin laat ze haar tranen de vrije loop. Om het zo eens te zeggen: in de graftuin loopt haar zoektocht naar een dode Heiland finaal dóód! Zijn dood lichaam is er niet meer...

Het is heel gemakkelijk om hier op Maria onze kritiek te uiten. Natuurlijk, ze had kunnen weten dat het Pasen zou worden, ze had kunnen weten dat ze een leeg graf zou vinden, omdat de Vader Zijn heilig Kind Jezus zou opwekken. Alles was immers volbracht. Jazeker, ze had kunnen weten dat Hij die macht over de duivelen heeft, ook macht heeft over de dood. Had Christus ook haar het niet alles voorzegd? Alles goed en wel. Maar dat zeggen wij, die achter de feiten staan. Maar wat zou van ons zijn geworden als we in de schoenen van Maria of in die van de discipelen hadden gestaan? Laten we het er maar niet verder over hebben, want een ieder van ons zal daarop het antwoord toch wel weten. Eén ding wil ons weldadig aandoen, ja zelfs diep ontroeren: bij Maria zien we wat de liefde van Christus in het leven van een verlost mens doet: zij ontsteekt hartelijke wederliefde tot Hem. Die liefde doet Hem zoeken zelfs als Hij Zich geheel verborgen houdt en niet meer dan een dode Heiland lijkt te zijn. Als de Heere eenmaal ons hart voor Hem heeft ingenomen, kan - en wil - het van Hem niet meer af. Komt Maria zo misschien wat dichterbij, omdat we ook zelf weten wat een pijn en verdriet het bracht toen we de omgang met de levende Heere moesten missen?

Het lege graf brengt Maria's ongeloof aan het licht

Nee, laten we de staf over Maria maar niet breken. Toch moeten we, zonder ons boven haar te willen verheffen, het wel eerlijk zeggen: het verdriet van Maria is echt misplaatst. Ze heeft onvoldoende ter harte genomen wat Christus over Zijn lijden en sterven nog vóór Zijn heengaan had voorzegd. Of nog wat nauwkeuriger gezegd: ze leeft er in ongeloof aan voorbij! Evenals bij Thomas zit het ongeloof aan Pasen bij dit kind van God heel diep. En dat geeft altijd weer de nodige zorgen. Ongeloof zorgt voor veel duisternis in het leven van Gods Kerk op aarde. Het is soms ontzettend hardnekkig. Kijk maar naar Maria Magdaléna. Zelfs twee hemelgezanten kunnen haar er niet vanaf helpen. Als Maria namelijk in het graf bukt ziet zij twee engelen zitten, de één aan het hoofdeinde en de ander aan het voeteneinde van de plaats waar de Heere gelegen heeft. Hun vraag aan de wenende Maria is een vraag vol verbazing: Vrouw! Wat weent gij? (vs. 13). Bij het lege graf van de Heere passen absoluut geen tranen van verdriet! Ja, de Heere heeft deze twee hemelboden, gekleed in het reine wit van de hemel, vooruit gestuurd om Maria van Pasen te overtuigen. Het lege graf en de twee engelen in dit lege graf zijn voor Maria drie getuigen van Pasen. De vreugde van Pasen ligt voor haar binnen handbereik. Toch breekt het licht van Pasen bij haar nog niet door. Dat wacht op de ontmoeting met de Opgestane Zelf... Wie hier tussen de regels doorleest, ziet welk een zorg Christus besteedt aan Zijn volk om hen van alle ongeloof te verlossen. Hij ziet uit naar de tijd door de vader bepaald om Zijn kinderen uit het duister te leiden naar het licht. Als er één is die weet dat het ongeloof zo taai kan zijn, dan is het wel Christus, Die onze harten kent. Hij heeft er vaak zoveel werk mee. Soms zit dat ongeloof heel diep en is het geloofsoog zo donker geworden. Als het ongeloof kansen ziet, slaat het onverbiddelijk toe en laat zich dan niet zomaar weer de deur wijzen. Ieder kind van God loopt tegen het ongeloof op, want bij allen die de Heere vrezen is het geloof met ongeloof vermengd. Dit nare onkruid tussen de tarwe laat zich maar moeilijk uitroeien. Daar moet de Heere Zelf voor aan te pas komen.

Het lege graf geeft Maria stof tot vreugd

Maria heeft zich van de engelen afgewend. Iemand heeft haar Heere weggenomen. Maar waar is Hij? Ze staat nu met haar rug naar het graf toe, dus met de rug naar de dood. Door haar omkeren krijgt ze de Levende voor zich, want in de hof staat Jezus voor haar. Stond ze eerst met haar rug naar Hem toe, door zich om te wenden ziet ze de Levende in het gelaat. Gaat nu haar ongeloof verdampen als een morgennevel bij het opgaan van de zon? Nog even wachten. Ongeloof is weerbarstiger dan we vaak denken. Zeker, ze heeft de Levende in het oog, maar nog niet in het hart. De sluiers van het ongeloof moeten nog weg. Ze houdt Hem voorlopig voor de hovenier van de graftuin. Opnieuw komt de vraag tot haar: Vrouw! Wat weent gij? Het is de Opgestane Die nu de vraag stelt. En Hij voegt er nog aan toe: Wien zoekt gij? (vs. 15). Wist de Heere dat dan niet? Natuurlijk wel. Maar Maria moet voor Hem haar hart maar eens uitspreken en zeggen dat ze zich waant in de hof van de dood, nota bene de plaats waar het nu één en al leven is. Het lijkt erop dat Maria de Heere houdt voor degene die het lichaam van Jezus heeft weggenomen en het elders een herbegrafenis heeft gegeven. Daarom zegt ze door haar tranen heen: Heere, zo gij Hem weggedragen hebt, zeg mij, waar gij Hem gelegd hebt, en ik zal Hem wegnemen (vs. 15). Ze ziet de Heere, en toch ziet ze Hem niet. Ja, Hij is het inderdaad Die het lichaam uit het graf heeft weggenomen, maar anders dan Maria denkt. Hij nam het niet weg om het ergens anders opnieuw te begraven, maar om het eeuwig te doen leven! Gode zij dank, Maria zal geen dode Jezus vinden maar de opgestane Heiland! Haar zoektocht naar een dode Jezus is bijna voorbij. Had ze wél een dode Jezus gevonden in de hof, dan had ze kunnen schreien tot in eeuwigheid. En wij met haar. Want dan was de Vader niet voldaan geweest met het offer van Zijn Zoon. Maar nu is Christus voorgoed aan de dood voorbij. Het is Pasen geworden. Maria mag de Levende ontmoeten en haar tranen van verdriet haastig gaan drogen, want haar Heere en Zaligmaker lééft! Wat het zien van Hem niet teweegbracht, dat doet wel Zijn stem. Maria's ongeloof verlaat haastig de hof als de Heere haar bij name noemt: Maria! Jazeker, ze had zich weer even omgekeerd die dwaze Maria. Maar op Zijn stem wendt ze zich opnieuw naar Hem toe en roept ze haar jubel van Pasen uit: Rabbouni! Meester! Ze wil Hem nu voorgoed bij zich houden, maar dat is niet goed. Voor haar bestwil en van al de Zijnen moet Hij op aarde niet blijven maar opvaren naar de Vader, om vanaf de troon heen te werken naar de dag van de zalige opstanding van al Zijn volk. En zij moet haastig heengaan en de discipelen vertellen dat het echt Pasen is geworden. Het lege graf wordt nu voor haar stof tot vreugd. Maria mag gaan vertellen dat de Heere waarlijk is opgestaan. Het kan verkeren. Daar gaat ze, deze vreugdebode van de Heiland, om de vreugde van Pasen te delen met de anderen. Het duister is verdreven, de volle dag licht aan, de dag van Christus' opstanding.

Kwam het ook voor u al tot zo'n beslissende ontmoeting met de Vorst van Pasen? Of bent u nog naar Hem op zoek? Brak het licht nog steeds niet door? Misschien zoekt ook u de Levende wel bij de doden, bijvoorbeeld door te twijfelen aan Zijn kracht en macht. Geloof het toch: Hij lééft! Wie in Hém gelooft mag ook leven, leven met Hem. Hij toch zegt: Ik leef en gij zult leven.

P. Vermeer, Wilsum (D)

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 maart 2005

Gereformeerd Weekblad | 24 Pagina's

Het lege graf

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 maart 2005

Gereformeerd Weekblad | 24 Pagina's