Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Apostolische Geloofsbelijdenis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Apostolische Geloofsbelijdenis

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

GELOOFSLEER

en in Jezus Christus, Zijn eniggeboren Zoon, onze Heere (Artikel!, vervolg)

De naam Christus

De vorige keer gaven we aandacht aan de naam Jezus. Deze naam is de noemnaam van de Zaligmaker. Zo kende men Hem in Israël. Hij heet echter ook Christus. Christus klinkt als een eigennaam. Toch is het in de eerste plaats een ambtsnaam, een titel. Het is de Griekse vorm van het Hebreeuwse woord Masjiach = Messias, d.w.z. Gezalfde. Zalving ziet op de roeping tot een bepaald ambt. Daarover gaan we het nu hebben. De naam Jezus zegt wie de Verlosser is, de naam Christus vertelt hóe de verlossing gestalte krijgt.

Het drievoudig ambt van Christus

In zijn Institutie (II, 15) heeft Calvijn het verlossingswerk van Christus gezet in het licht van het munus triplex of drievoudig ambt. De sleutel voor het verstaan van dit drievoudige ambt ligt in het Oude Testament. Daar is sprake van de zalving van mensen tot koning (bijv. Saul, David en Salomo), tot profeet (1 Koningen 19 : 16; Jes. 61 : 1), en tot priester (Lev. 8:12; Ps. 133). De zalving was een symbolische handeling. Ze wees heen naar gave van de Heilige Geest. De in opdracht van God gezalfde mocht rekenen op de noodza- kelijke gaven van de Geest en op Zijn leiding.

In Israël berustten de drie ambten niet bij één en dezelfde persoon, bij Christus komen ze echter bijeen en vormen zij samen het éne ambt van de Middelaar. Zijn drievoudig ambt is als een prisma dat het licht van het verlossingswerk in drie stralen uiteenlegt: het profetische, het priesterlijke en het koninklijke werk.

In tegenstelling tot de profeten, priesters en koningen uit het Oude Testament is Christus Zelf niet met olie gezalfd. Voor Hem was deze symbolische handeling niet nodig, want na de doop in de Jordaan daalde de Geest zelf, in de gedaante van een duif, in volheid op Hem neer.

Christus is daarmee de door God geroepen en gezalfde Middelaar. Vóór de doop had Hij al de Heilige Geest, maar de doop in de Jordaan markeert het moment waarop Hij als de Middelaar Gods en der mensen het ambtelijk werk onder Israël gaat beginnen. Dat vereiste een bijzondere toerusting.

Onze hoogste Profeet en Leraar

De opstellers van de Heidelberger Catechismus kozen er eveneens voor om de veelkleurige rijkdom van het verlossingswerk van Christus uiteen te zetten in het licht van het drievoudige ambt. Zij geven in Zondag 12 eerst aandacht aan het profetische ambt. Christus is namelijk door God aangesteld, en met de Heilige Geest gezalfd, "tot onze hoogste Profeet en Leraar, Die ons de verborgen raad en wil van God van onze verlossing volkomen heeft geopenbaard". Christus heeft ons de Vader bekend gemaakt en Zijn eigen plaats in de openbaring van Gods heil voor arme, verloren zondaren aangewezen. Christus heeft in de volheid van de tijd alles bekendgemaakt wat in Gods hart met betrekking tot ons heil van eeuwigheid verborgen was. Daarom zijn nieuwe openbaringen niet meer nodig. Aan alle Geestdrijverij is voorgoed de pas afgesneden. Wij hebben het onfeilbare Woord van God. Calvijn zegt in zijn catechismus dat Christus profeet is, "omdat Hij, toen Hij in de wereld neergedaald is, betuigd heeft, dat Hij de gezant en de tolk van Zijn Vader bij de mensen was; en dat met dit doel dat Hij, nadat Hij de wil van Zijn Vader volkomen had uitgelegd, een einde zou maken aan alle openbaringen en profetieën." Dat is mooi en goed gezegd. Dit profetische werk van Christus gaat nog steeds door want door Zijn Woord en Geest onderwijst Hij ook ons. Zalig wie dit onderwijs van de verhoogde Christus echt ter harte leerde nemen.

Onze enige Hogepriester

Het werk van Christus is in de tweede plaats priesterlijk van aard. Laten we luisteren naar wat de opstellers van de Heidelberger in Zondag 12 daarover zeggen. We horen daar dat God Chris- tus ook tot Middelaar heeft aangesteld, en met de Heilige Geest gezalfd, 'tot onze enige Hogepriester, Die ons met de enige offerande van Zijn lichaam verlost heeft, en voor ons met Zijn voorbidding steeds tussentreedt bij de Vader'. Het priesterschap van Christus gaat het Aaronietische priesterschap ver te boven. Het is van een andere orde, want het is naar de orde van Melchizedek, die priester én koning te Salem was (Gen. 14; Hebr. 7). Mooi laat de catechismus uitkomen dat Christus, de énige Hogepriester, Zelf het énige Offer is: 'Die ons met de enige offerande van Zijn lichaam verlost heeft'. Zijn offer voor de verzoening is zondermeer uniek. Geen ander offer kon ons baten. Onze enige Hogepriester is met Zijn zoenbloed de hemelen doorgegaan en treedt nu priesterlijk met zijn dankende voorbede tussenbeide. Ook aan dat laatste geeft de catechismus aandacht: 'en voor ons met Zijn voorbidding steeds tussentreedt bij de Vader' . Ook het priesterlijke werk krijgt dus in de hemel vervolg. Met déze Hogepriester kunnen we het waarachtig wel doen, 'want daar is niemand, noch in de hemel, noch op de aarde, onder de schepselen, die ons liever heeft dan Jezus Christus' (NGB, art. 26). Van deze enige Middelaar en Voorspraak geloven en belijden wij dat we alleen door Hem toegang hebben tot God (idem). Nu mag een christen met vertrouwen voor Gods aangezicht komen en ook zichzelf en al het zijne Hem tot een offer aanbieden. Christus maakt de Zijnen namelijk 'op zekere wijze Zijn medegenoten in het priesterschap' (Calvijn).

Onze eeuwige Koning

De Middelaar draagt van meet af, als 'de Zone Davids', de koninklijke waardigheid. Tijdens Zijn aardse leven was dat voor de meeste mensen overigens verborgen. Zijn vijanden hebben zelfs een spotkoning van Hem gemaakt.

Toch zijn de evangeliën één doorlopend getuigenis van Zijn koninklijke macht. Denk aan Zijn gebieden over de natuur, aan de genezing van zieken, aan de opwekking van doden, aan het uitwerpen van duivelen, aan het schenken van vergeving. Het koningschap van Christus kenmerkt zich door de wijze waarop Hij het uitoefent: niet door bruut geweld of met andere wereldse methoden, maar door Woord en Geest. Zijn koninkrijk is niet van deze wereld. Na de opstanding zet Zijn koningschap zich op glorierijke wijze voort vanaf de troon van God. Het zal ook geen einde kennen, want Christus is aangesteld en gezalfd om eeuwig Koning te zijn. We sluiten deze bijdrage af met nog een ogenblik te luisteren naar Calvijn. Op de vraag wat de regering van Christus ons aanbrengt geeft hij in zijn catechismus ten antwoord: 'Wel, dat wij, door Zijn verdienste tot een vroom en heilig leven bevrijd, met een vrij geweten, en met Zijn geestelijke schatten toegerust, ook met kracht versterkt worden, die voldoende is om de voortdurende vijanden van ons leven, de zonde het vlees, de satan en de wereld, te overwinnen.' Gods kerk op aarde is de strijdende kerk, maar haar overwinning is zeker omdat Christus haar in haar strijd beschut en behoudt bij de verkregen verlossing. Over troost gesproken!

P. Vermeer, Wilsum (D)

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 april 2005

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Apostolische Geloofsbelijdenis

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 april 2005

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's