Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Apostolische Geloofsbelijdenis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Apostolische Geloofsbelijdenis

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

GELOQFSLE.ER

vanwaar Hij komen zal om te oordelen de levenden en de doden (Artikel 7, vervolg)

Het doel van Zijn komen

Artikel 7 uit het Apostolicum geeft ook antwoord op de vraag waarom Christus terugkomt: m te oordelen de levenden en de doden. Hij komt ten gerichte, Hij komt als Rechter. De notie dat God op de dag des Heeren zal komen om gericht te oefenen ligt al diep verankerd in het Oude Testament. Het Nieuwe Testament trekt de lijn van het Oude Testament verder door. Wat het Nieuwe Testament op deze doorgaande lijn als nieuwe openbaring aanreikt, is dat God Zijn gericht zal uitoefenen door de Zoon des mensen. Dat aan de Zoon des mensen het oordeel gegeven is, maakt tegelijk duidelijk langs s welke lijn dit oordeel zal verlopen: hris; -tus zal oordelen naar het geloof in Hem. Wie gelooft in Hem zal niet veroordeeld worden, maar die niet gelooft, is airede veroordeeld en blijft onder de toom van God (Joh. 3:18, 36). De Heere zal dus in het eindgericht de norm van het Woord Gods aanleggen, de norm van de wet én evangelie. Het behoort bij Zijn heerlijkheid om als Koning over alle mensen gericht over hen te oefenen. Hij die eens in vernedering op aarde was en door de mensen werd veroordeeld tot de kruisdood, zal in goddelijke majesteit en kracht als de Verheerlijkte zitten op Zijn troon om Zijn vijanden te verdoen en Zijn verlosten de erfenis van het hemels Koninkrijk binnen te leiden. Alvorens hier wat verder over na te denken geven we enige Schriftplaatsen, waarin Christus als de grote Rechter van de toekomst wordt aangewezen.

Schriftgegevens

Verschillende plaatsen in het Nieuwe Testament benoemen Christus als de komende Rechter. Christus Zelf zinspeelde er al op in gelijkenissen als die van het onkruid (Matth. 13 : 24 vv) en de tien ponden (Luk. 19 : 11 vv). Ook in Zijn rede over de eindtijd komt de Heere uitdrukkelijk over het oordeel te spreken: ij zal zitten op de troon Zijner heerlijkheid en Hij zal de voor Hem samengebrachte volken van elkaar scheiden gelijk de herder de schapen van de bokken scheidt; de schapen zal Hij aan Zijn rechterhand zetten, de bokken aan Zijn linkerhand (Matth. 25 : 31-33). Het laatste oordeel brengt, naar het woord van Christus, dus scheiding. Het Griekse woord voor oordelen, krivein, heeft alles met scheiden te maken. Johannes op Patmos ziet in z'n visioen een grote witte troon, waarvoor deze scheiding zich voltrekt (Openb. 20:11-15). In zijn evangelie geeft hij het volgende woord van Christus door: Want ook de Vader oordeelt niemand, maar heeft al het oordeel de Zoon overgegeven' (Joh. 5 : 22). En wat verderop in dezelfde perikoop horen we Christus zeggen dat de Vader Hem 'macht heeft gegeven ook gericht te houden, omdat Hij des mensen Zoon is' (Joh. 5 : 27). Christus is van Godswege dus bevoegd om als Rechter van de mensen op te treden. Dit komt op uit de barmhartigheid van God, Die buiten Christus immers een verterend vuur is. In Zijn barmhartigheid heeft God het definitieve oordeel in de handen gelegd van de mens Jezus Christus! Ook bij Paulus keert dit aspect terug. Bij zijn bezoek aan de Areopagus wijst Paulus de wijzen van Athene op het komen van Christus om het oordeel van God uit te voeren: od heeft een dag vastgesteld waarop Hij de aardbodem rechtvaardig zal oordelen door een Man, Die Hij daarvoor heeft aangesteld en uit de doden heeft opgewekt (Hand. 17 : 31). De apostel weet heel goed dat de Vader het gericht volledig in de handen van de Zoon des mensen heeft gelegd. Daarom kan hij aan de Korinthiërs schrijven, dat wij allen voor de rechterstoel van Christus komen te staan (2 Kor. 5 : 10). Tegen Cornelius uit Cesaréa zegt Petrus dat Christus hem en de andere apostelen geboden heeft 'het volk te prediken, en te betuigen, dat Hij is Degene, Die van God verordend is tot een Rechter van leven­ den en doden' (Hand. 10 : 42). Dezelfde Petrus schrijft in z'n tweede zendbrief dat op de dag des Heeren de hemelen met een gedruis zullen voorbijgaan, en de elementen branden zullen en vergaan, en de aarde en de werken, die daarin zijn, zullen verbranden (2 Petr. 3:11). Vandaar zijn vermaan om heilig te wandelen en godzalig te leven 'verwachtende en haastende tot de toekomst van de dag Gods' (2 Petr. 3 : 12). Overigens betekent dit alles niet dat de Vader Zich nu afzijdig zou houden als ging het Hem niet meer aan. Integendeel. Het is het oordeel van de drie-enige God dat over de mensen zal gaan, maar de Vader oefent dit gericht uit door de Zoon des mensen, door de Middelaar, dus door het Lam. De troon waarop Christus zit om de levenden en de dooden te oordelen heet niet voor niets 'de troon van Gód en van het Lam' (Openb. 22 : 1, 3; vgl. Openb. 3 : 21 en 7:10, 17). Wat God heeft samengevoegd mag de mens niet scheiden, ook hier niet.

Alle mensen worden geoordeeld

Christus is door de Vader aangesteld tot Rechter over alle mensen. Wanneer Hij op de wolken des hemels verschijnt, door heilige engelen omstuwd, zal de bazuin van God klinken. Op dit geluid zullen de graven opengaan en hun doden teruggeven. Ook de zee zal haar doden teruggeven. Alle doden zullen opstaan. De door de dood gescheiden zielen en lichamen worden weer verenigd, waarna de levend gemaakte doden samen met de dan nog levenden voor de rechterstoel van Christus worden gebracht. Geen mens zal zich aan dit laatste oordeel kunnen onttrekken.

In z'n visioen (Openb. 20 : 11-15) ziet Johannes de doden, klein en groot, voor God staan en vervolgens hoe de boeken worden geopend en een ieder wordt geoordeeld naar wat in de boeken staat geschreven, te weten de werken die men heeft gedaan. Sommigen verstaan onder de boeken de gewetens, anderen vermoeden er beeldspraak in om aan te geven dat bij God al onze werken bekend zijn en Hij alles wat wij doen (en laten) bij wijze van zeggen als in een boek bijhoudt. Ook van ieder ijdel woordt houdt Hij 'aantekening' en eist daarvan rekenschap, ja zelfs van iedere gedachte. Nu is het ongetwijfeld zo dat in het laatste oordeel het geloof in Christus beslissend is. Het geloof is primair een zaak van het hart.

Niet mag echter worden vergeten dat het ware geloof zich ook in werken uit. Het. wérkt immers door de liefde. Evenals het geloof komt ook het ongeloof in de werken die het doet openbaar. Wie de moeite neemt om de gerichtsgelijkenis uit Mattheüs 25 : 31^6 eens rustig door te lezen, zal zien dat Christus in dit gedeelte de liefde tot de naaste (de tweede tafel van de wet!) tot het beslissende criterium voor het eindgericht maakt. Waar echt geloof is, daar is ook de onbaatzuchtige liefde tot de naaste. Maar waar geen waar geloof is, daar is ook deze liefde niet. Jakobus zegt dat een geloof zonder werken een dood geloof is (Jak. 2 : 26). Bomen kent men aan hun vruchten, mensen aan hun werken. Onze werken onthullen wat diep in ons hart leeft. Vandaar dat een ieder zal 'wegdragen wat door het lichaam geschiedt, naardat hij gedaan heeft, hetzij goed, hetzij kwaad' (2 Kor. 5 : 10). Inderdaad, de 'boeken' van ons leven gaan eens open. Dat is een geweldig ogenblik. Zou daarmee echter het laatste woord over het laatste oordeel gezegd, we zouden allen met schrik en beven naar die dag toe moeten reizen, want wie zal staande blijven in een gericht waar zelfs z'n hart hem aan moet klagen? Wie zou nog durven hopen op eeuwige vrijspraak? Gelukkig maar dat er nog een boek is. Johannes zag het in z'n visioen: et boek des levens! Dit boek maakt dat voor Gods kind de dag des Heeren niet een dag van eeuwige ondergang wordt maar 'een dag van zeven zonnen' (Kohlbrugge), een dag van troost en eeuwige blijdschap. Maar dat moet wachten tot de volgende keer.

P. Vermeer, Wilsum (D)

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 oktober 2005

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Apostolische Geloofsbelijdenis

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 oktober 2005

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's