Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Apostolische Geloofsbelijdenis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Apostolische Geloofsbelijdenis

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

GELOOFSLEER

Ik geloof een heilige, algemene, christelijke Kerk, de gemeenschap der heiligen (Artikel 9)

Inleiding

In het Apostolicum belijdt de Kerk niet alleen haar geloof in de Persoon van de Heilige Geest, zij spreekt zich ook belijdend uit over Zijn werk. Daarover gaan de artikelen 9-12. In het 9^ Artikel verwoordt de Kerk hoe ze zichzelf ziet in het licht van de Schrift. Ze weet zich voluit een geloofsartikel! Op het eerste gehoor is haar geloofsbelijdenis eenvoudig en helder. Een kind kan het bij wijze van spreken begrijpen. Luther bijvoorbeeld zegt in de Smalkaldische Artikelen (1537): 'Een kind van zeven jaar weet - God lof - wat de kerk is, namelijk de heilige gelovigen en de schaapjes die de stem van hun Herder horen.' Toch is er nog heel wat over de Kerk te peinzen en te zeggen. Bij dieper nadenken rijzen er zelfs vragen die helemaal niet zo eenvoudig zijn te beantwoorden. Dit komt omdat de Kerk niet een vereniging is, die door mensen is opgericht, maar een bijzondere schepping van God. Zij komt op uit de diepe bron van Gods welbehagen. Haar wortels liggen in de eeuwigheid, in Gods barmhartigheid. De Kerk is daarom Gods wonderwerk en geheim in deze wereld. Ze draagt aardse en hemelse trekken. Daarom is het alleen in het geloof te verstaan wat Kerk naar haar diepste wezen en roeping is.

Het zal intussen niemand verwonderen dat in de loop der eeuwen velen over de Kerk hebben nagedacht en geschreven. Nog steeds blijft zij in haar op-en neergang, in haar eb en vloed de geesten der mensen boeien. In een aantal artikelen willen we samen wat over haar nadenken, vooral over haar wezen en over de gestalte waarin zij zich in deze wereld vertoont. We moeten ons wel beperken tot het trekken van wat grove krijtlijnen, want de stof is hier veel en wijds. Laten we eerst eens nagaan hoe Artikel 9 z'n huidige vorm kreeg.

De formulering

Het heeft verschillende eeuwen geduurd alvorens het met Artikel 9 tot de algemeen aanvaarde vorm kwam. De oorspronkelijke formulering was aanzienlijk korter. De oude belijdenis van Rome luidde bijvoorbeeld: Ik geloof de heilige Kerk. Ook in andere oude vormen van het Apostolicum treffen we de korte formulering aan, ondermeer in die van Aquileia. Aan het einde van de vierde eeuw zien we in bepaalde weergaven van het Apostolicum het woord katholiek verschijnen, bijvoorbeeld in de door Nicetas van Remesiana overgeleverde vorm. Katholiek betekent algemeen. Het krijgt geleidelijk aan vaste voet in het Apostolicum. Het uitgebreidere geloofsartikel wordt daarmee: Ik geloofde heilige, katholieke Kerk. Van huis uit is katholiek een Grieks woord. Het Westen nam het over uit de oostelijke, Grieks sprekende helft van de Kerk. Voor zover ons bekend was het bisschop Ignatuis (t ca. 115), die als eerste dit woord gebruikt heeft met het oog op de Kerk. In een brief van zijn hand aan de christenen te Smyrna schrijft hij namelijk: 'Overal waar de bisschop optreedt, daar moet de menigte zijn; zoals overal waar Christus Jezus is, daar de katholieke Kerk is.' Ook weten we dat bisschop Curillys van Jeruzalem (t 386/387) zijn catechisanten een geloofsbelijdenis leerde met daarin ondermeer de zin: 'Wij geloven....in één, heilige, katholieke Kerk'. We wijzen ook nog op wat Nicea-Constantinopel (381) van de Kerk belijdt: Ik geloof één, heilige, katholieke en apostolische Kerk.' Opvallend is in deze formulering het gebruik van het telwoord 'één' en het woord apostolisch'.

Nog weer later krijgt ook de toevoeging 'de gemeenschap der heiligen' burgerrecht in het Apostolicum en wel op aandrang van het Zuid-Gallisch christendom. De Griekse en de vroege Latijnse geloofsbelijdenissen kennen het niet. De reformatorische weergave van Artikel 9 is meestal: Ik geloof een heilige, algemene, christelijke Kerk, de gemeenschap der heiligen. Het woord katholiek is dus vertaald door twee woorden: 'algemeen' en christelijk'. Op zich is daar geen bezwaar tegen. Toch is er best wat voor te zeggen om het oorspronkelijke woord katholiek ook als zodanig te gebruiken. Weliswaar heeft de Roomse Kerk de pretentie dat alleen zij de ware katholiciteit bezit, maar dat is een grote misvatting. Juist in haar aansluiting bij de leer der apostelen heeft de Reformatie namelijk de ware katholiciteit herontdekt en mag de Kerk der Reformatie zich katholiek weten zolang zij zich maar houdt aan wat de Schrift haar leert.

Geloven of geloven in?

Een veel gestelde vraag is: Geloven wij de Kerk of geloven wij in de Kerk? Het heeft namelijk altijd weer de aandacht getrokken dat de oorspronkelijke lezing van de belijdenis van Nicea-Constantinopel (381) het voorzetsel 'in' heeft: Ik geloof in één, heilige, katholieke en apostolische Kerk. In het Apostolicum wordt een aantal keren ook dit voorzetsel gebruikt, maar dan betreft het uitsluitend het geloof in God de Vader, in God de Zoon en in God de Heilige Geest. Het voorzetsel komt er niet voor in het artikel over de Kerk en evenmin in de daarop volgende artikelen. Het Apostolicum zegt dus: Ik gelóóf de Kerk, en niet: Ik geloof in de Kerk. Nu heeft men daar wel een diepere reden achter vermoed. Iemand als Calvijn erkent dat Nicea-Constantinopel weliswaar het voorzetsel heeft en dat het ook door oude leraars der Kerk is gebruikt, maai-hij wijst erop dat oudchristelijke schrijvers, onder wie Augustinus, het als een oneigenlijke spreekwijze hebben beschouwd. Hij acht voor dat laatste ook een klemmende redenering aanwezig. 'Want', zegt hij, 'wij betuigen daarom te geloven in God, omdat ons gemoed op Hem steunt als op de Waarachtige en omdat ons vertrouwen op Hem rust. Maar dit zou op de Kerk niet passen, evenals ook niet op de vergeving der zonden of de opstanding des vleses' (Inst. IV. 1.2). God en de Kerk staan immers niet op dezelfde hoogte. Verre van dat. Wat men ten aanzien van God mag belijden mag men niet op dezelfde wijze ook van de Kerk belijden. Bij het spreken over de Kerk past juist de nodige bescheidenheid, hoezeer men ook haar lof als bijzonder werk van God mag bezingen. Er zijn er echter ook die geen dwingende reden zien om het voorzetsel weg te laten. De gereformeerde dogmaticus Wentsel bijvoorbeeld legt de uitdrukking 'geloven in' of 'geloven aan' de Kerk uit 'als een verkorte vorm voor het geloof dat de drie-enige God zelf, met name de Heilige Geest, zijn Kerk tot aanzijn riep, instandhoudt, met zijn liefde blijft bezielen en tot in het eschaton toe zijn beloften aan haar vervult' (Dogmatiek, 4b, p. 18). Geloof in de Kerk is naar zijn inzicht geloof in de Stichter van de Kerk. Hoe dat ook zij, duidelijk is in ieder geval dat de Kerk in een bijzondere relatie tot de drie-enige God staat. Zij is Zijn bijzondere schepping in deze wereld en is door haar geheimenis voorwerp van geloof. Terecht heeft de Kerk in Artikel 9 zichzelf daarom als een geloofsartikel beschouwd. Wat deze hoge greep inhoudt, zal ons nog nader bezig moeten houden.

P. Vermeer, Wilsum (D)

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 december 2005

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Apostolische Geloofsbelijdenis

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 december 2005

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's