Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Apostolische Geloofsbelijdenis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Apostolische Geloofsbelijdenis

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

GELOOFSLEER

Ik geloof een heilige, algemene, christelijke Kerk, de gemeenschap der heiligen (Artikel 9, slot)

'De gemeenschap der heiligen'

We willen nu onze uiteenzetting over Artikel 9 gaan afronden met kort nog na te denken over de woorden 'de gemeenschap der heiligen'. We wezen er vroeger al op dat op aandrang van het Zuid-Gallisch christendom deze belijdenis in het Apostolicum is opgenomen. Ze is van late datum. De precieze reden voor de toevoeging is ons niet bekend. Er is wel geopperd dat ze te maken heeft met toenmalige zware christenvervolgingen in Zuid-Gallië waarbij velen de martelaarsdood stierven. De achtergeblevenen zouden zich dan getroost hebben door de gemeenschap van alle heiligen te belijden, met name met hen die de marteldood waren gestorven. In de Middeleeuwen ging men deze belijdenis al meer gebruiken om de door de Reformatie terecht afgewezen verering van heiligen te verdedigen. Bij de uitleg kan men verschillende kanten op. Door de dubbelzinnigheid van de Griekse en Latijnse weergave, de talen waarin het Apostolicum tot ons is gekomen, kan men namelijk op twee manieren vertalen: óf door 'de gemeenschap der heiligen', waarbij aan mensen wordt gedacht, óf door 'de gemeenschap der heilige dingen', waarbij aan dingen wordt gedacht. Kiest men voor het laatste, dan zal de aandacht zich vooral richten op de sacramenten. Bij de uitleg van het Apostolicum is zeker te overwegen om aan deze mogelijkheid aandacht te geven en zo de niet met name genoemde sacramenten ter sprake te brengen. Ook de vele gaven van de Heilige Geest kunnen er bij betrokken worden. Kiest men voor de eerste vertaling, wat wij in deze bijdrage doen, dan kan men nog weer diverse kanten op. Want aan welke 'heiligen' moet je hier denken? Zijn het de gelovigen op aarde, of (een bijzonder deel van) de verlosten in de hemel, of beide? Ook het woord 'gemeenschap' vraagt nader aandacht. Wat is ermee bedoeld?

Luther vertaalde hier bewust met het woord 'Gemeinde'(= Gemeente). In re- actie op de door hem zozeer verfoeide heiligenverering uit zijn dagen wilde hij in deze belijdenis niet meer zien dan een verklarende toelichting op de belijdenis van de heilige, katholieke Kerk in haar aardse gestalte, het volk van die zondaren die in Christus geheiligd zijn. Het voegt voor Luther dus niet echt iets nieuws toe aan ons geloofsartikel.

Calvijn en ook de opstellers van onze Catechismus zijn Luther daarin niet gevolgd. Zij zagen wel iets van een nieuw geloofsstuk oplichten. Met u staan we daar nog even bij stil.

Calvijn

Calvijn denkt hier aan de Kerk in haar zichtbare gestalte. Hij zegt er ondermeer het volgende over: Evenwel, het artikel van het geloof heeft ook in zeker opzicht betrekking op de uiterlijke Kerk, opdat eenieder van ons zich in broederlijke eensgezindheid samenhoudt met alle kinderen van God, aan de Kerk het gezag toekent dat zij verdient, kortom zich gedraagt als een schaap van de kudde. Daarom wordt er aan toegevoegd: de gemeenschap der heiligen' (Inst. IV. 1.3). Calvijn weet dat het door oude schrijvers ook wel is weggelaten. Toch mag het volgens hem niet worden veronachtzaamd, omdat het heel goed de hoedanigheid van de Kerk uitdrukt. 'Want het is', zo zegt hij, 'alsof er gezegd was dat de heiligen tot de gemeenschap met Christus vergaderd worden onder deze bepaling, dat zij alle weldaden die God hun verleent elkaar wederkerig zullen meedelen.' Calvijn heeft hier de Pinkstergemeente in Je­ ruzalem voor ogen. Van haar lezen we immers: En de menigte van degenen, die geloofden, was één hart en één ziel; en niemand zei, dat iets van hetgeen hij had, zijn eigen ware, maar alle dingen waren hun gemeen' (Hand. 4 : 32).

Naar aanleiding van wat Paulus over het lichaam van Christus zegt (Ef. 4 :

4), wijst Calvijn erop dat de enigheid der christenen zo volkomen behoort te zijn, dat zij tot één lichaam en tot één ziel samengroeien. In zijn catechismus uit hij zich in analoge bewoordingen. Gods heiligen op aarde, de ware gelovigen, vormen met elkaar een heilige eenheid vanuit de mystieke vereniging met Christus. Zij zijn het nieuwe Godsvolk op aarde en mogen elkaar in Christus herkennen en erkennen als broeders en zusters van het éne huisgezin van God. Hun onderlinge liefde en verbondenheid is een heerlijke genadegave, welke de Heilige Geest uit Christus heeft genomen en aan hen schonk. In deze lijn beweegt zich ook onze Heidelberger.

De Heidelbergse Catechismus

We vallen Haitjema graag bij wanneer hij zegt dat de Heidelberger anders dan Luther 'de gemeenschap der heiligen' niet als een nadere omschrijving van het wezen van de Kerk ziet, maar als de éérste, rijke vrucht van het werk van de Heilige Geest in de bedeling van de Kerk. Het is de beginnende verhoring van Christus' hogepriesterlijk gebed (Joh. 17). Treffend brengt Zondag 21 (v/a 55) onder woorden dat de gemeenschap der heiligen allereerst verstaan moet worden als de gemeenschap van iedere gelovige met de Heere zelf: 'Ten eerste dat de gelovigen, allen en een iegelijk, als lidmaten aan de Heere Christus... gemeenschap hebben.' Let op dat 'allen en een iegelijk!' ledere ware gelovige is met Christus verenigd. Het is de geestelijke gemeenschap met Zijn Persoon, de mystieke vereniging met Christus, bewerkt door de Heilige Geest. Daarbij gebruikt Gods Geest het Woord en de sacramenten. Ook bij deze invalshoek kan dus heel verantwoord aandacht aan de sacramenten worden gegeven, met name aan het heilig avondmaal, waarin de gemeenschap met Christus immers heel bijzonder tot uiting komt. Vanuit de vereniging met Christus als Persoon vloeit vervolgens het deelhebben aan al Zijn weldaden voort: de gemeenschap aan 'al Zijn schatten en gaven'. We moeten Christus en Zijn weldaden wel onderscheiden, maar mogen ze niet scheiden. Wie gemeenschap met Christus heeft, heeft ook gemeenschap met al wat van Hem is. De gemeenschap met Christus is niet een geïsoleerd of een op zichzelf staand gebeuren. Ze wil juist haar zegen verspreiden onder hen die bij Christus horen. De gemeenschap met de Heilige, met Christus, draagt namelijk als zeer kenmerkende vrucht de gemeenschap tussen de gelovigen onderling: de gemeenschap der heiligen! Ook deze onderlinge gemeenschap zien we weer heel schoon bij het heilig avondmaal tot uiting komen. De gemeenschap met Christus wil dus oog en hart voor elkaar openen. Zondag 21 zegt: 'Ten andere dat elk zich moet schuldig we­ ten zijn gaven ten nutte en ter zaligheid der andere lidmaten gewillig en met vreugde aan te wenden.' In de heilige vergadering der gelovigen behoort men de gaven van Christus dus met elkaar te delen en voor het tijdelijke en eeuwige welzijn van elkaar te benutten.

Niemand leeft in Christus' Kerk voor zichzelf, maar 'elk moet zich schuldig weten...' Dus mag geen gelovige zich aan deze opgave onttrekken. Met haar wordt van de gelovigen niet het onmogelijke gevraagd. Wat namelijk buiten het geloof om onmogelijk is, is vanuit de levende gemeenschap met Christus en het deelhebben aan al Zijn schatten en gaven bereikbaar land. De Pinkstergemeente te Jeruzalem laat het ons zien.

De Kerk op aarde is een oefenschool voor de volmaakte gemeenschap der heiligen straks. Dat hier een voor haar wel heel gevoelig punt ligt vanwege de werkelijkheid van haar zo zondige en schuldige gebrokenheid is duidelijk. Wat is ze helaas vaak ver verwijderd van wat ze in Christus al kan zijn. Gelukkig maar, dat voor haar eens de dag komt waarop aan al haar zo zondige tekort, ook in het gescheiden optrekken van ware gelovigen, voorgoed een einde komt. Tot dan moet ze strijden tegen allerlei zonden in haar eigen boezem: hoogmoed, liefdeloosheid, egoïsme etc. Ze komt op aarde boven strijdende Kerk niet uit. Haar kinderen dus ook niet. U bent in haar strijd ingegaan? Want alleen op die strijd volgt eens de kroon.

P. Vermeer, Wilsum (D)

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 januari 2006

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Apostolische Geloofsbelijdenis

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 januari 2006

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's