Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een vriend en opvoiger: Theodore de Bèze (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een vriend en opvoiger: Theodore de Bèze (2)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

VRIENDEN VAN CALVIJN

Leraar in Lausanne

Door het uitwijken naar Geneve had Beza al zijn schepen achter zich verbrand. Het redelijk onbezorgde leven van een bevoorrecht edelman, die het leefde voor de letteren, was nu dat van een balling geworden. In Parijs had men na een proces zijn beeltenis verbrand, omdat hij door zijn vlucht onmiskenbaar duidelijk had gemaakt dat ook hij een 'voortvluchtige ketter' was.

Beza werd door Calvijn met open armen ontvangen. Hij wist ongetwijfeld vanuit zijn contacten in Parijs wie deze begaafde humanist was. Misschien was hij wel bezorgd geweest dat het zo lang duurde voordat zijn jongere broeder eindelijk de beslissing nam om duidelijk te breken met alles wat hem nog aan Rome gebonden hield, terwijl hij in zijn hart toch een evangelische gezindheid koesterde. Maar nu deze Parijs voor Geneve had verruild wist hij dat er een grote aanwinst voor het Koninkrijk van Christus was verkregen. In een brief aan een Franse edelvrouwe schreef Calvijn in 1551 wat zijn oordeel over Beza was: "Hij heeft van God uitmuntende gaven ontvangen en hij wendt ze aan tot heil der kerk, zodat hij terecht een parel genoemd kan worden (....) allen, wie de ere Gods ter harte gaat, prijzen deze man als een schat".

De vraag was echter hoe deze schat dienstbaar kon worden gemaakt voor de bevordering van het rijk van Christus. Beza dacht aanvankelijk om samen met zijn vriend Crespin, die in Parijs getuige was geweest van zijn geheime huwelijk, een boekdrukkerij te beginnen.

Zo zou hij de literatuurvoorziening van zijn verdrukte geloofsgenoten in Frankrijk vanuit zijn ballingsoord kunnen dienen. Toch is dat niet zijn professie geworden. Zijn vriend werd drukker, maar Beza ging op reis naar Duitsland om zijn vaderlijke vriend Wolmar met een bezoek te vereren.

Op de terugweg naar Geneve bezocht hij de stad Lausanne. De ontmoeting die hij daar met Pierre Viret had zou van beslissende betekenis worden. Lausanne was de enige Frans-Zwitserse stad met een theologische school, waar de drie klassieke talen volgens de humanistische traditie werden onderwezen. Er was net een vacature ontstaan in het onderwijs van het Grieks. En wie zou er nu beter kunnen passen dan deze jonge Franse humanist, wiens bekwaamheid alom bekend was? Viret wilde hem maar wat graag aanstellen. Hij meende echter dat hij dat niet kon doen zonder Calvijn daarin gekend te hebben. Had deze immers niet het eerste recht op dit talent? Calvijns antwoord was echter grootmoedig en bemoedigend. Hij schrijft: "Ik heb er trouw aan gewerkt om Beza aan jullie toe te schuiven". Beza had zelf nog niet direct zoveel zin, zo blijkt wel. Calvijn moet immers, zoals hij zelf zeg, 'op het onbeschaamde af' bij hem aandringen. Hij belooft Viret dat hij daarmee niet op zal houden tot Beza heeft toegezegd om de benoeming te aanvaarden.

Wat deed Beza zozeer aarzelen om een taak te aanvaarden, waarin hij zich toch goed thuis zou kunnen voelen? Was het dat hij zich met zijn literaire kwaliteiten niet echt geschikt achtte voor de theologie? Of zat er nog iets anders achter? Er was ook schaamte, omdat hij zich onwaardig voelde vanwege zijn verleden.

Zouden zijn Latijnse gedichten, die voor een deel ook een wellustig karakter hadden, niet een blaam kunnen werpen op de kerk, als hij haar zou gaan dienen als leraar? Het siert Beza dat hij deze vraag openlijk aan de orde heeft gesteld alvorens zijn benoeming te aanvaarden. Het was in Lausanne echter geenszins een verhindering. Later zou deze schuldbewuste openhartigheid een positieve nawerking blijken te hebben. Toen men Beza eens in diskrediet wilde brengen door te vragen of men wel wist wat voor gedichten hij in zijn jeugd geschreven had, kon de auteur met een gerust hart meedelen dat men in Geneve al lang op de hoogte was van zijn frivole verleden. Daarmee was de poging om hem zwart te maken in de kiem gesmoord.

Beza heeft met zegen in Lausanne mogen werken. Hij was een begaafde exegeet. Zijn Aantekeningen op het Nieuwe Testament (1556) zijn van grote invloed geworden. Hij bleek ook een absolute geestverwant van Calvijn te zijn ten aanzien van de belijdenis van Gods predestinatie. Al is hij vanwege zijn Tabula predestinationis (Tabel van de voorbeschikking) er van verdacht dat hij de geloofswaarheid van Calvijn al te zeer in een logisch raam gewrongen heeft, toch blijkt uit zijn prediking nergens dat het bij hem een verengend systeem geworden is waardoor de ruimte van het Evangelie daadwerkelijk wordt ingeperkt. Zij die zich in de latere ontwikkeling van het hypercalvinisme soms op Beza en Calvijn beroepen hebben in hun poging om met de uitverkiezing de roeping van de prediking te beperken, hebben zich te weinig gerealiseerd dat Beza's Tabel slechts een beperkte betekenis had, als een hulpschema ten dienste van het strikt theologisch geleerde debat. Maar het was nooit bedoeld geweest als een overheersend systeem, waar alles aan werd opgehangen. Het feit dat zelfs een theoloog als Bullinger - die toch duidelijk andere accenten legde als Calvijn en Beza - kennis nemend van de tabel, toegaf dat men de predestinatie zo in een schema kon weergeven, als Beza deed, toont aan dat men er ook niet te zwaar aan mag tillen.

Terug naar Geneve

Hoewel Calvijn Beza in 1549 aan Viret had afgestaan wilde hij hem in 1558 weer heel graag terug hebben in Geneve. Het had zelfs enige onenigheid gegeven met zijn boezemvriend Viret, dat Calvijn hem naar zijn stad had teruggehaald. Overigens zou Viret zijn collega op de voet volgen omdat het voor calvinistische theologen steeds moeilijker uit te houden was in Lausanne. De invloed van Bern, die ervoor zorgde dat er geen ruimte kwam voor een noodzakelijke kerkelijke tucht zoals in Geneve, deed Calvijns geestverwanten vertrekken.

De negen jaren Lausanne waren een uitnemende leerschool voor Beza geweest. Hij was er van humanistisch filoloog een calvinistisch theoloog geworden. En zo kon Calvijn hem uit­ stekend gebruiken bij datgene wat van al het werk in Geneve - naast de prediking van het Woord - het meest zijn hart had: de stichting van een Gereformeerde Academie. Dat instrument had hij nodig voor de verbreiding van het zuivere Woord, dat het rijk van Christus in Geneve en ver daarbuiten zou moeten dienen.

Het is de vraag waarom Calvijn eerst in het jaar 1559 het burgerrecht van Geneve aanvaard heeft. Dat was niet omdat men hem dat niet eerder had willen geven. Als zelfs zijn broer jaren eerder, vanwege de grote verdienste van de reformator, dat recht gratis had ontvangen zou het voor Calvijn ook geen moeite zijn geweest om het te verwerven. Maar kan het misschien zo zijn geweest, dat hij pas van harte burger wilde worden van de stad van zijn vreemdelingschap, toen hij daar zijn dierbare wens in vervulling zag gaan? Immers, de Academie als opleidingsinstuut voor predikanten ten behoeve van de kerk in Frankrijk was de grootste dienst die Geneve zijn voormalig vaderland kon bewijzen!

De leraar uit Lausanne werd de eerste rector van Geneve. Hij mocht bij de opening de rectorale reden uitspreken, waarin hij op gloedvolle wijze het belang van de scholen onderstreepte. Het behaagt God door middel van gedegen onderwijs van het verstand tot ware kennis van het hart te brengen. Als blinde, heidense filosofen al zozeer belang hechtten aan deugdelijk onderwijs.

hoeveel temeer zou dat dan moeten gelden voor diegenen die leven bij het licht van Gods Woord. Vanuit de Heilige Schrift toont hij aan dat de scholen een 'weldaad van God ' zijn.

Vader van het calvinisme

Beza heeft zijn oudere vriend en voorganger meer dan 40 jaar overleefd. Het had ook anders kunnen zijn geweest. Toen hij in Lausanne eens doodziek was vanwege de pest had Calvijn zijn hart vastgehouden. Hoe zou men het verlies van deze veelbelovende godgeleerde hebben kunnen verwerken?

Calvijn schreef aan een vriend in Parijs: "ik zou wel een onmens moeten zijn, als ik hem op mijn beurt niet liefhad, die mij meer dan broederlijk liefheeft, en mij als een vader eert. Nog heftiger kwelde mij de gedachte aan het verlies der kerk, als ik een man, van wie ik de rijkste vruchten verwacht, ons reeds aan het begin van zijn loopbaan ontnomen zag door de dood". Gelukkig is dit verdriet Calvijn bespaard gebleven. Met een gerust hart kon hij tegen het einde van zijn leven de functie van moderator van de predikantenvergadering van Geneve aan Beza overdragen. In de laatste jaren van zijn leven, toen het in Geneve veel beter ging dan in de jaren van strijd voor 1555, werd de situatie in Frankrijk steeds spannender. Het heeft Calvijn rust gegeven dat hij Beza met het volste vertrouwen als gezant en diplomaat van de reformatie van Geneve erop uit kon sturen, zowel naar Duitsland als naar Frankrijk. Daar, in zijn vaderland, bleek Beza tien jaar na zijn symbolische verbranding als ketter met zoveel egards door koningin-moeder Catharine de Medicis ontvangen te worden, dat ze hem zelfs in haar hofkapel liet voorgaan in de dienst van het Woord!

Calvijn had zich geen betere opvolger kunnen wensen dan Beza, die zijn erfenis getrouw bewaard heeft. Wat Calvijn op zijn sterfbed had bezworen, dat men na zijn dood 'niets veranderen' mocht, had Beza goed in zijn oren geknoopt. Hij heeft de bijbelse periode van 40 jaar gebruikt om de invloed van de reformatie, waarvan zijn geestelijke vader en vriend de grote vormgever mocht zijn, zo getrouw mogelijk te bewaren en te verbreiden. Wie dicht in de voetstappen van zijn voorganger gaat, die zal zelf altijd enigszins in de schaduw blijven. Beza heeft zich in de schaduw van Calvijn bijzonder goed thuis gevoeld. Maar meer dan wellicht beseft wordt, is hij de man geweest, die het licht dat in Geneve na de duisternis mocht opgaan brandend heeft gehouden.

Beza is mede door toedoen van Calvijn de man geworden die hij was. Maar Calvijn ook door Beza, die hem letterlijk in ere heeft gehouden tot zijn dood toe. Toen Beza stierf was de calvinistische reformatie in grote delen van Europa een factor van belang geworden, die Rome met haar machten, niet meer weg kon werken. Talloze studenten van de Academie van Geneve bekleedden sleutelposities in kerk en politiek, in onder andere Frankrijk, Engeland, Schotland, Polen en de Nederlanden. Als de geestelijke zoon van Calvijn werd hij, die zelf evenals Calvijn kinderloos is gebleven, de vader van het calvinisme.

M.A. van den Berg, Zoetermeer

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 januari 2006

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Een vriend en opvoiger: Theodore de Bèze (2)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 januari 2006

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's