Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het Gebed des Heeren

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het Gebed des Heeren

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

GEESTELIJK LEVEN

En vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren (2)

Een belangrijke vraag

De vorige keer wezen we erop dat ieder mens op Gods vergeving is aangewezen. Er is geen sterveling te vinden die zó rechtvaardig is, dat hij buiten Gods vergeving zou kunnen. Alleen wanneer God ons vergeving schenkt, zo zegt Calvijn in z'n Catechismus, zijn wij Hem even aangenaam alsof wij rechtvaardig waren en onschuldig.

Nu kan men zich afvragen, of ook de ware gelovigen hun leven lang om vergeving moeten blijven bidden. Natuurlijk, zolang men onbekeerd is, moet men dat wel doen. Wie onbekeerd is, is immers niet met God verzoend, maar z'n schuld staat bij God nog geheel open. Hem past uiteraard de bede van de tollenaar uit het Evangelie: 'O God, wees mij, de zondaar, genadig! Maar in het leven van een kind van God is heel veel gebeurd en veranderd. Christus heeft voor hem een verzoening aangebracht, die eeuwig van kracht is. God ziet in de Zijnen geen zonde meer, omdat zij voor de ogen van God met de gerechtigheid van Christus zijn bedekt. Vandaar dat de vraag kon opkomen, of men nog wel moet blijven bidden om de vergeving van de zonden als men door Jezus' bloed is gereinigd. Anders gezegd: Is de vijfde bede in het Onze Vader wel op z'n plaats aangezien het Onze Vader immers bij uitstek het kindergebed is? Het verzoenend lijden en sterven van Christus voor Gods kind is immers een feit? Laten we eens zien wat op deze vraag valt te antwoorden.

De bede die altijd nodig is

De vraag of de vijfde bede ook voor een kind van God nog nodig is moet zonder restrictie bevestigend worden beantwoord. Om te beginnen ligt daar het gegeven dat Christus zelf deze bede in het Onze Vader opnam. Dat is voor ons zondermeer beslissend. Niemand weet beter dan Hij wat goed voor de Zijnen is. Zoals zij dagelijks brood behoeven, zo hebben zij ook dagelijks vergeving van hun zonden nodig. Ook maakt de Heere ons met deze bede heel duidelijk, dat vergeving niet iets is waar wij naar believen over kunnen beschikken. Ze is en blijft het eigendom van God. Hij vergeeft op het gebed, keer op keer. Om het kostbare water van de vergeving te verkrijgen moet het dus iedere dag opnieuw naar de Bron! De blijvende noodzaak van vergeving is echter ook de doorgaande boodschap van de Schrift. We hoeven alleen al maar te wijzen op de zo diepe vraag om schuldvergeving in Psalm 51 en op wat Paulus belijdt in Romeinen 7. En stond ook heel de dienst der verzoening in oud-Israël niet in het teken van de dagelijkse vergeving door God? Wanneer we leven bij het Woord van God, ontdekt de Heilige Geest ons al dieper aan ons zondaarsbestaan en zien we dat onze zonden telkens opnieuw scheiding maken tussen God en ons. Dagelijks is daarom vergeving nodig om die scheiding op te heffen, want er gaat geen dag voorbij waarop we niet zondigen. Calvijn merkt treffend op dat de vijfde bede ons leven lang nodig is 'aangezien het God behaagt Zijn beeld langzamerhand in ons opnieuw te vormen, zodat altijd enige besmetting in ons vlees overblijft' (Inst. III, 20, 45).

Hoe ouder we worden, des te meer zonden komen er dus bij, oude en nieuwe zonden, al zondigen we misschien minder dan vroeger. Die zonden staan niet op zichzelf, maar komen voort uit onze zondige aard. Tegen haar moeten we ons leven lang strijden (Zondag 21), want ook na onze bekering blijven we toch nog tot alle boosheid geneigd (Zondag 23). Zondag 51 peilt de vijfde bede heel juist door ook de zondige aard in het gebed om vergeving te betrekken: 'Wil ons, arme zondaren, al onze misdaden, en ook de boosheid, die ons altijd aanhangt, om des bloeds van Christus wil niet toerekenen'. Met een paar woorden wordt hier het leven van ons zondaren getekend, een leven dat zwaar met zonden is beladen en diep in de schuld steekt. Hier kan inderdaad alleen Jezus' bloed uitkomst bieden.

Bidden in ootmoed

Christus zet de vijfde bede uit het Onze Vader, zo begrepen we, middenin de werkelijkheid van het christenleven. Daarbij is ons duidelijk geworden dat dit gebed heel ons bestaan als zondaar voor God omvat: onze zondige aard en al onze misdaden worden er in voor de Heere gebracht. Deze bede in het Onze Vader stemt tot ootmoed: we zijn en blijven 'arme zondaren' om dit woord uit Zondag 51 nog eens te gebruiken. Dat 'arme' betekent overigens niet zielig. Verre van dat. Het wijst op onze onmogelijkheid om onze schulden bij God af te betalen. Wij bevinden ons in een schuldige armoede sinds de zondeval in het paradijs. Ook na ontvangen genade blijven we dus geheel aangewezen op Gods vergevende barmhartigheid, op Zijn onverdiende zondaarsliefde. Zeker, wie kind van God werd, blijft dat al- tijd wat er ook gebeurt. Zelfs David en Petrus bleven het ondanks hun zware zonde. Maar van ieder kind des Heeren geldt wel dat hij een schuldig kind is. Hij heeft Vaders vergeving altijd nodig. De vijfde bede kan dus nimmer samengaan met hoogmoed aan de kant van de bidder. Ze noopt juist tot een waarachtig en diep schuldbesef en dringt tot het dagelijks doen van belijdenis van alle bedreven zonden voor Gods aangezicht en van de erkenning van z'n zo verdorven aard. Niets mag de bidder voor God achterhouden. Gods vergeving kan namelijk alleen tot ons komen, wanneer we voor Hem hartelijk en eerlijk belijdenis doen van zonden en schuld. God wil dan aan Zijn verbond gedenken wanneer we ons oprecht schuldig erkennen voor Hem. Zulk ootmoedig bidden is niet iets wat we zelf (kunnen) opbrengen. Ze is altijd weer voluit gave van de Heilige Geest. Ook dat wil ons ootmoedig maken. De Geest moet steeds weer ons hart overtuigen van zonde en schuld en het week maken voor Gods aangezicht. Pas dan naderen we, met waarachtig berouw en in kinderlijk vertrouwen, tot God in de hartelijke overtuiging dat Hij ons de zonden om het bloed van Christus wil vergeven zal. De ootmoedig gemaakte zondaar mag immers moed scheppen op grond van de bloedstorting door Christus. Met het heilige Lam van God in z'n armen mag hij iedere dag en elk ogenblik vrijmoedig tot Gods troon gaan en zich van harte welkom weten bij de Vader van alle barmhartigheid. Voor hem is Gods geduchte troon immers de troon der genade geworden. Wie echter meent dat hij de bede om vergeving niet voor z'n genezing nodig heeft, die sluit zichzelf uit van het getal van Christus' discipelen. (Calvijn)!

P. Vermeer, Wilsum (D)

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 september 2006

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Het Gebed des Heeren

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 september 2006

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's