Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Kerk in de Eindtijd (4)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Kerk in de Eindtijd (4)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

MEDITATIE

Thyatire: de verleiding van Izebel

En schrijf aan de engel van de gemeente te Thyatire Openbaring 2 : 18a

Kleine zelfstandigen

Thyatire was geen stad van cultuur, politiek of wetenschap, zoals Efeze, Smyrna en Pergamus. Thyatire was een handelsstad. Een stad van kopersmeden, pottenbakkers en meer van dergelijke kleine zelfstandigen. Een paar van die elementen vinden we ook terug in de brief. We lezen over de voeten van Christus, die lijken op blinkend koper en over heidenen die vermorzeld worden als pottenbakkersvaten.

Dit zegt de Zoon van God ...

Ook in Thyatire heeft Christus Zijn gemeente. Ook daar krijgen ze een brief van de verhoogde Christus. Hoe vol majesteit is Zijn verschijning! Johan­ nes had Hem gezien, temidden van de zeven gouden kandelaren. Het begin van de brief aan de gemeente van Thyatire roept dat beeld weer op. 'Dit zegt de Zoon van God, Die Zijn ogen heeft als een vlam vuur en Zijn voeten zijn blinkend koper gelijk.' Hier spreekt de Zoon van God.

In Openbaring 1 werd Hij Zoon des mensen genoemd. Deze Zoon des mensen is tegelijk de Zoon van God. Als Christus Zichzelf zo bekend maakt, moeten we Psalm 2 horen meeklinken. Het is de psalm die aan het slot van de brief wordt geciteerd. In deze psalm zegt God: 'Gij zijt Mijn Zoon, heden heb Ik U gegenereerd.' Hoe maakt deze Zoon van God Zichzelf bekend? Hij heeft ogen als een vlam vuur. We kennen de uitdrukking: zijn ogen schieten vuur. Bij ons is het meestal onheilig vuur. Christus' ogen vlammen van heiligheid. Ze kijken overal dwars doorheen. 'Ik weet uw werken', zal Christus straks zeggen. Iedereen zal weten dat Hij het is, die nieren en harten onderzoekt. En kijk eens naar Zijn voeten! Ze lijken op blinkend koper. Ook Zijn voeten zijn een teken van Zijn brandende heiligheid, die alle onzuiverheid verteert.

Ik weet uw werken

Christus is precies op de hoogte van het wel en wee in Thyatire. 'Ik weet uw werken, en liefde, en dienst, en geloof, en uw lijdzaamheid - uw volharding.' Die woorden zijn met elkaar verbonden. Het waren in Thyatire niet alleen mooie woorden. De daden waren er ook naar. Liefde (tot God en tot de naaste) bleek in dienstbetoon, diakonia. Het geloof was geen bevlieging. Ze volhardden in het geloof. En dan kan Christus ook nog zeggen: 'Ik weet dat uw laatste werken meer zijn dan de eerste.' Er was ook sprake van groei. Wat een wonder. Terwijl Christus over de eindtijd zegt: zal de Zoon des mensen nog geloof vinden als Hij op de aarde komt? En: de liefde van velen zal verkillen. De gemeente van Thyatira groeide tegen de verdrukking in. Kan de HEERE dat ook van ons zeggen? Ik weet dat uw laatste werken meer zijn dan de eerste.

Izebel

Toch is er ook in Thyatire een worm die aan de mooie vrucht knaagt. 'Ik heb enige weinige dingen tegen u, namelijk dat u de vrouw Izebel, die van zichzelf zegt dat ze een profetes is, laat leren en Mijn dienstknechten verleiden, zodat ze hoereren en afgodenoffer eten.' De gemeente wordt bedreigd door het optreden van een vrouw. Izebel. Waarschijnlijk was het niet haar echte naam. Er zit een verwijzing in naar de goddeloze vrouw van koning Achab. Ze verleidde Israël om de Baal te dienen. Tot de dag , van vandaag staat de naam Izebel voor een Jood voor: afval. Niet alleen afval van het ware geloof, maar ook: vuilnis. Izebel: laag bij de grond. In ieder geval: ver van God. ledere tijd kent blijkbaar haar eigen Izebel. Ook in Thyatire was een vrouw bezig om mensen te verleiden tot hoereren en afgodenoffer eten.

Wat was er aan de hand? Als gezegd was Thyatire een handelsstad. Men kende er gilden, waarin beroepsgroepen verenigd waren. Die gilden kenden ook hun eigen afgoden, waaraan werd geofferd. Dat ging gepaard met heidense feesten, met alle liederlijkheid van dien. We voelen aan, waar het probleem zit. Want daar konden christenen niet meer aan meedoen. Het is een probleem, dat zich ook vandaag nog voordoet. We kunnen in het zakenleven voor dilemma's komen te staan. Waar doen we wel aan mee en waar doen we niet aan mee? Waar moeten we "nee" zeggen, ook als het klanten kost? Die vraag kende men ook in Thyatire. Nu was er in de gemeente een vrouw, Izebel, die zei: je leeft nu eenmaal in deze stad. Daar moet je je brood verdienen. Het geeft niet, als we aan die heidense feesten meedoet. Maar Christus zegt: 'Ze verleidt Mijn dienstknechten, zodat ze hoereren en afgodenoffer eten.'

Onderzoekt alle dingen ...

Izebel zei er nog iets bij: 'Je moet de diepten van satan gekend hebben.' Je moet weten wat er te koop is in de wereld. Ook die redenering kennen we vandaag. We kunnen er ook een bijbeltekst bij noemen: Onderzoekt alle dingen en behoud het goede, zegt Paulus in 1 Thessalonicenzen 5. Tenminste: dat denken we.

Paulus zegt niet dat we alle dingen moeten onderzoeken. We moeten ons juist onbesmet in deze wereld bewaren. Er staat niet: onderzoek alle dingen, maar: beproef alle dingen. Toets alle dingen. Is het goed voor God? En dan zegt Paulus er ook nog bij: onthoud u van alle schijn des kwaads. Als we dat nu eens toepassen, op ons eigen leven, op ons gezinsleven, op ons kerkelijke leven, op het doen van zaken.

Geef niets in uw leven een plaats, voordat u weet dat het goed is voor God. Dat moesten ze in Thyatire leren. En wij niet minder.

Het kan alleen, als we zien op de overste Leidsman en Voleinder van het geloof, Jezus.

Het einde van Izebel

Het is Christus de hoogste ernst, als het om de verieiding van Izebel gaat. Christus zal orde op zaken stellen. Izebel zal door een ziekte getroffen worden. En degenen die met haar in onreinheid leven. En ook haar kinderen - bedoeld is waarschijnlijk: haar volgelingen - zullen de dood vinden. Christus zal het kwaad in de gemeente met wortel en tak uitroeien. Alle gemeenten zullen het weten, dat Ik het ben Die nieren en harten onderzoek. Ik zal hun geven, een ieder naar hun werken. Ziet u wel dat de ogen van Christus als een vuurvlam zijn en Zijn voeten als blinkend koper? Daar kunnen we niet mee spotten. Om met Psalm 2 te spreken: Kus de Zoon, opdat Hij niet toome!

De belofte

Zoals iedere brief heeft ook deze brief een belofte in zich. Allereerst dit: Ik zal u geen andere last opleggen, zegt Christus. Waarschijnlijk moeten we denken aan de bepalingen van het apostelconvent in Jeruzalem. Daar werd bepaald waar een christen uit de heidenen zich aan moest houden. Hij moest zich o.a. onthouden van vlees dat aan de afgoden was geofferd en van hoererij. Een andere last hoefde hij niet te dragen. Ik zal u geen andere last opleggen. Volg slechts Mij. Dat geeft toekomst. Want het lijkt, dat een volgeling van Christus hoort bij het volk van de nachtschuit. Maar Christus zegt: 'Wie overwint en Mijn werken tot het einde toe bewaart. Ik zal hem macht geven over de heidenen; en hij zal hen hoeden met een ijzeren staf; zij zullen als pottenbakkersvaten vermorzeld worden, gelijk ook Ik van Mijn Vader ontvangen heb.' We lezen het verderop in het boek Openbaring opnieuw. Wie hier op aarde van Christus werd, zal straks met Hem als koning heersen. Niet Izebel en haar volgelingen hebben het laatste woord, evenmin als degenen die aan God noch gebod doen. Christus heeft het laatste woord. Aan welke kant staan wij? Gekocht door Christus' bloed, of voor eigen rekening?

Wie met Christus leeft, hoort voor de wereld bij het volk van de nachtschuit. Maar Christus zegt: Ik zal hem de morgenster geven. Teken van de nieuwe dag. Als we dan bedenken, dat Christus Zichzelf straks in Openbaring de blinkende Morgenster zal noemen! Dan is de duisternis verdreven. Een nieuwe dag breekt aan. Een leven tot in eeuwigheid. Wie oren heeft, die hore wat de Geest tot de gemeenten zegt.

A.J. Kunz, Groot-Ammers

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 oktober 2006

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

De Kerk in de Eindtijd (4)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 oktober 2006

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's