Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Lezen in de Institutie van Johannes Calvijn

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Lezen in de Institutie van Johannes Calvijn

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

BLOEMLEZINGEN UIT DE KERKGESCHIEDENIS

Aan het slot van de vorige bloemlezing zagen we dat naar het inzicht van Calvijn de burgerlijke regering de christelijke godsdienst moet beschermen en bevorderen. Aan de burgerlijke regering onderscheidt Calvijn drie aspecten: de overheid die de wetten beschermt en bewaart, de wetten overeenkomstig welke zij regeert, en het volk dat door die wetten wordt geregeerd en aan de overheid gehoorzaamt. We gaan in deze bloemlezing na wat Calvijn over de overheid zegt. De belangrijkste vragen die zich hier voordoen zijn: Is ze door God gewild? wat is haar taak? hoe groot is haar macht? Op de vraag of God de overheid wil antwoordt Calvijn:

'De Heere heeft niet alleen betuigd dat het ambt van de overheid Hem aangenaam en welbehaaglijk is, maar Hij heeft bovendien z'n waardigheid met zeer eervolle lofprijzingen vermeld en ons wonderbaar aangewezen.'

Calvijn verwijst hier ondermeer naar Ex. 22 : 8 en Ps. 82 : 1, 6. Daar noemt de Schrift degenen die een overheidsambt bekleden 'goden'. Dat doet ze omdat zij hun ambt van God hebben, met Zijn gezag zijn bekleed, en in zekere zin Zijn plaatsvervangers op aarde zijn. Door God regeren de koningen, zo onderstreept de hervormer zijn bijbelse visie nog eens nadrukkelijk met Spr.

8 : 15. Met instemming wijst hij ook op Rom. 13:1. Daar leert Paulus dat de macht een ordening van God is en dat de vorsten dienaren van God zijn. Staat de Schrift ook niet vol met de namen van hen die aan Gods volk leiding gaven: ozes, Jozua, David, Hizkia enz.? Ook belooft de Heere in Jas. 49 : 23 dat koningen voedsterheren en koninginnen voedsters van de kerk zullen zijn. Niemand mag er daarom aan twijfelen of de burgerlijke overheid wel van God is ingesteld: at is ze voluit. Vandaar de dringende oproep tot voorbede voor de overheid (1 Tim. 2 : 2). Uiteraard moet deze hoge roeping de overheid er toe prikkelen om haar ambt naar eis van de Schrift uit te voeren. Het besef door God Zelf te zijn geroepen en aangesteld mag de overheid echter ook bemoedigen om het ambt te blijven uitoefenen in tijden waarin dat erg moeilijk is. Calvijn wijst er nog op dat de wijsgeren meestal drie vormen van regering onderscheiden: e monarchie, de aristocratie en de democratie. Door Gods voorzienigheid heeft ieder land z'n eigen regeringsvorm. Onze plicht is het, zo zegt Calvijn, om de door God over ons gestelde overheid gehoorzaam en onderdanig te zijn. Dus geen revoluties! De door God gewilde overheid heeft uiteraard ook een taak te vervullen. Calvijn zegt daarover:

'Nu moeten wij in het kort op deze plaats aanwijzen, hoedanig het ambt van de overheden volgens de beschrijving van Gods Woord is en waarin het gelegen is. Indien de Schrift niet leerde dat het zich uitstrekt tot beide tafelen van de wet, zouden we het toch kunnen leren uit de heidense schrijvers. Want niemand heeft gehandeld over het ambt van de overheden, het geven van wetten en de staat, die zijn uitgangspunt niet nam in de religie en de dienst der Godheid. En zo hebben allen beleden dat geen burgerlijke regering gelukkig kan worden ingericht indien men niet eerst zorgt voor de vroomheid, en dat het verkeerde wetten zijn die, met verwaarlozing van het recht Gods, alleen voor de mensen zorgen. Daar dus bij alle wijsgeren de religie de eerste plaats inneemt, en dit door de algemene en eenparige mening van alle volken in acht is genomen, moeten christelijke vorsten en overheden zich vanwege hun zorgeloosheid schamen als zij zich niet op de zorg hiervoor toeleggen. (...) Wat de tweede tafel betreft, Jeremia (22 : 3) zegt de koningen aan dat ze recht en gerechtigheid moeten doen, degene die door geweld is verdrukt uit de hand van de verdrukker verlossen, de vreemdeling, de weduwe en de wees niet bedroeven, geen onrecht doen en geen onschuldig bloed vergieten...'

De roeping van de overheid strekt zich dus uit over beide tafels van de wet. Voor het vervullen ervan moet de overheid natuurlijk ook over de nodige macht beschikken: zij moet de vromen kunnen beschermen en de boosdoeners kunnen bedwingen en zonodig straffen. Calvijn zegt hier heel kernachtig:

'Recht is de vermetelheid der goddelozen weerstaan, hun geweld onderdrukken en hun misdaden straffen.'

God heeft daarom aan de overheid de nodige macht gegeven. In bepaalde gevallen mag ze zelfs de doodstraf op- leggen. Weliswaar verbiedt de wet des Heeren aan alle christenen om te doden, maar de overheid moet de haar door God verleende zwaardmacht soms metterdaad uitoefenen:

'De wet des Heeren verbiedt te doden; maar opdat doodslagen niet ongestraft blijven, geeft de Wetgever zelf Zijn dienaren het zwaard in handen om het tegen alle doodslagers te gebruiken. Leed en schade te doen betaamt de vromen niet, maar dat is geen enkel leed en schade doen, wanneer men, op bevel van de Heere, de verdrukkingen van de vromen wreekt.'

In groter verband kan hetzelfde gezegd worden voor het voeren van een oorlog. Een oorlog is bijbels gezien volgens Calvijn wettig en gerechtvaar­ digd als het erom gaat om bijvoorbeeld oproermakers te straffen en onderdrukten te helpen. Het bijbelse recht om een (rechtvaardige) oorlog te voeren geldt ook voor alles wat verder voor de veiligheid van de mensen nodig is, bijvoorbeeld het aanbrengen van versterkingen, het sluiten van verdragen e.d. Gelet op dit alles heeft een overheid de bevoegdheid om tol te heffen en belastingen op te leggen, omdat ze zonder geld haar taak niet kan vervullen. Wat Calvijn in deze passages over de overheid opmerkt, heeft nog altijd niet z'n relevantie verloren. Hoe zou dat ook kunnen, want Gods Woord is en blijft relevant voor iedere tijd. Een overheid naar bijbelse snit is een door God gewilde, rechtvaardige overheid. Met zo'n overheid kan het een volk alleen maar goed gaan.

P. Vermeer

, Wilsum (D)

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 februari 2007

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Lezen in de Institutie van Johannes Calvijn

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 februari 2007

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's