Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Franse Geloofsbelijdenis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Franse Geloofsbelijdenis

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

GELOOFSLEER

Belijdenis van het geloof, met onderlinge overeenstemming gedaan door de Fransen, die wensen te leven overeenkomstig de zuiverheid van het evangelie van onze Heere Jezus Christus. A.D. 1559.

Art. 7: Wij geloven dat God, in samenwerking van de drie Personen, door Zijn kracht, wijsheid en onbegrijpelijke goedheid, alle dingen heeft geschapen, niet alleen de hemel, de aarde en al wat daarin is, maar ook de onzichtbare geesten, van wie sommigen zijn afgevallen en tot verderf vervallen, anderen hebben volhard in gehoorzaamheid. Dat de eersten, die verdorven zijn in het kwaad, vijanden zijn van al wat goed is, daarom ook van heel de Kerk. De anderen, die bewaard zijn gebleven door de genade van God, zijn dienaren om de Naam van God te verheerlijken en de zaligheid van Zijn uitverkorenen te dienen.

Gen. 1 : l; Joh.l : 3; Col. 1 : 16; Hebn 1 : 2; Judas : 6; 2 Petn 2 : 4; Ps. 103 : 20, 21; Joh. 8:44; Hebr. 1 : 7, 14

Die alle dingen geschapen heeft

Art. 7 richt de blik op de scheppingsactiviteit van God. De belijdenis dat God de Schepper van alle dingen is, is voluit een geloofsuitspraak. Vandaar de inzet: Wij geloven...' De eeuwen door is in onze wereld nagedacht over de oorsprong van al wat is. Tot op de dag van vandaag toe is dit denken aan de gang. Het heidendom heeft steeds weer getast om de waarheid te vinden. In z'n mythen en filosofische systemen droeg het allerlei antwoorden aan, maar ner­ gens ging het rechte licht op. Buiten de heilige Schrift om is men bij de vraag vanwaar alles komt gedoemd om al maar voort te gaan in het duister van de onwetendheid. Alleen de heilige Schrift biedt hier uitkomst, zij doet door haar licht de nevels opklaren en geeft zicht op Schepper en schepping en op de toekomst van die schepping. Het grote voorrecht dat Israël als uitverkoren volk van God ten deel viel was, dat voor hen het licht opging dat de wereld niet eeuwig of goddelijk maar door God geschapen is. Israël ontving het machtige woord: In den beginne schiep God de hemel en de aarde"(Gen. 1:1). Nota bene het éérste woord van de Schrift! Met dit woord mocht het naar de volkeren, opdat ook zij zouden leren om de schepping op haar rechte waarde te schatten en de grens tussen Schepper en schepping te eerbiedigen. Nog staat dit oude beginwoord van de Schrift rotsvast overeind. Het is het enige woord waarvan ook voor het moderne heidendom met al z'n gefilosofeer over oerknal en evolutie genezing is te wachten. De hemel, de aarde en al wat daarin is zijn het machtige werk van God. Wie met de ogen van de Schrift leest in het boek der natuur ziet overal Gods heerlijkheid, macht en wijsheid oplichten. Die moet wel komen tot de eerbiedige aanbidding van Hem, Die als God niet alleen wilde blijven, maar een schep- ping tegenover Zich stelde om in haar Zijn heerlijke deugden te weerspiegelen. Art. 7 zegt overigens niet uitdrukkelijk dat God alles uit niets geschapen heeft. Wel is dit bijbelse gegeven voluit aan de orde in wat het artikel zegt. Stof en geest hebben volgens art. 7 beide namelijk een begin. Zij zijn immers geschapen. Vóór zij er waren was er buiten God niets. Het is overigens opmerkelijk dat art. 7 niet de Vader met name noemt als Degene aan Wie de schepping in het bijzonder mag worden toegeschreven. De Apostolische Geloofsbelijdenis doet dat wel. Onze Nederlandse Geloofsbelijdenis in haar art. 12 ook. De Franse Belijdenis legt echter de nadruk op de samenwerking van de drie Personen bij de schepping. Dat accent is eveneens bijbels legitiem. Gods werken naar buiten zijn ongedeeld: bij al wat God doet in schepping, onderhouding, regering en herschepping is elk der drie Personen volop betrokken. Wat het scheppen betreft kunnen we het kort zo op formule brengen: de Vader schept in Zijn onbegrijpelijke goedheid door de Zoon, Die Zijn Woord en Wijsheid is, in de kracht van de Heilige Geest. Daaraan zuilen de opstellers van art.7 wel hebben gedacht toen ze beleden dat God 'door Zijn kracht, wijsheid en onbegrijpelijke goedheid' aWe dingen geschapen heeft!

Goede en boze engelen

Opvallend is de aandacht die art. 7 aan de dag legt voor de door God geschapen geesten, de engelen. Ook deze onzichtbare geesten hebben een begin. Anders dan het menselijk geslacht zijn zij echter afzonderlijk geschapen. Hun eerste taak is om als dienaren van God de Naam van hun Maker te verheerlijken. In de heilige Schrift lezen we dat engelen God loven en prijzen. Zij zijn eerder geschapen dan de mensen. Job 38 vertelt dat de 'morgensterren' samen vrolijk hebben gezongen en 'al de kinderen Gods' hebben gejuicht toen God de aarde grondde, haar maten bepaalde, het meetsnoer over haar trok, haar op haar grondvesten deed zinken en haar hoeksteen legde. Met die 'morgensterren' en 'kinderen van God' zijn de engelen bedoeld. In Lucas 2 horen we van engelen die zingen tot prijs van God vanwege de geboren Christus, in Wie God een nieuwe schepping heeft gegrond en op haar grondvesten doet zinken. David, de dichter-zanger van de oude dag wekt in Psalm 103 de engelen op om God te loven: Looft de HEERE, Zijn engelen!" De tweede taak is om Gods uitverkoren kinderen uit het geslacht der mensen te dienen ter wille van hun behoud. God, Die Zijn engelen geesten maakt. Zijn dienaars tot een vlammend vuur (Ps. 104), zendt hen namelijk uit tot dienst om wille van degenen die de zaligheid zullen beërven (Hebr. 1 : 14). Veel zou over de dienst van de goede engelen te zeggen zijn, maar we moeten het hier bij laten. In ieder geval zijn er ook nu nog vele goede engelen. Zij zijn door Gods genade (!) bewaard gebleven toen in de engelenwereld de vreselijke afval van God plaatsvond onder leiding van een hooggeplaatste engel, van de eens zo heerlijke troongeest die wij nu kennen onder de naam van duivel of satan. Een deel van de engelen heeft z'n beginsel dus niet bewaard (Judas : 6). De zonde begon in de hemel als opstand tegen God. De gevallen engelen heb- ben zichzelf daarbij voorgoed in het verderf gestort, zij kunnen nooit meer zahg worden. Zij haten God, doen alle mogelijke kwaad en vernielen wat God gemaakt heeft. Art. 7 noemt ze terecht 'vijanden van alle goeds', dus ook van Gods Kerk. De aanslagen van satan en zijn duistere heerleger zijn legio. Ze worden het oorlog voeren nooit moe. Geen ogenblik zitten deze vijanden stil. Gods Kerk is dus gewaarschuwd.

Gelukkig maar dat ze mag weten dat op Golgotha de macht van satan en zijn ganse rijk is gebroken en de dag nadert waarop de eeuwige banden der duisternis zich om hem en zijn engelen zullen sluiten. Op die dag maakt God alles nieuw en breekt de volmaakte rust aan waarnaar het hart van Gods kind nu soms zo intens kan verlangen en waar de schepping naar hunkert (Rom. 8).

P. Vermeer, Wilsum (D)

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 februari 2007

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

De Franse Geloofsbelijdenis

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 februari 2007

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's