Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

'Leven in de ark' (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

'Leven in de ark' (2)

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

PREDIKING

Drie preken van Calvijn over Genesis 8

Voor Calvijn is het verblijf van Noach in de ark een levend voorbeeld van het geloof, dat volhardt in de zwaarste omstandigheden, alleen maar hopende op God en Zijn Woord. Zoals hij dikwijls doet, geeft Calvijn direct aan het begin van zijn preek de toepassing van wat hij in de verkondiging nader uit zal werken. Daarbij sluit hij ook altijd aan bij de verkondiging die vooraf is gegaan. Hij wil zijn hoorders direct tot 'scherpe' aandacht opwekken. De les (instruction) die het voorbeeld van Noach bevat is wezenlijk: wij hebben te erkennen dat wij alleen maar rust kunnen vinden in God en we hebben onze zekerheid alleen vast te houden in de beloften van God. Dat is het voornaamste dat we toe moeten passen op ons leven. Zij die niet steunen op de beloften kunnen wel een schone schijn vertonen voor de mensen, maar hun kracht heeft geen fundament. Maar let daarentegen eens op Noach, hoe hij rustig en volhardend is gebleven temidden van alle aanvechtingen. Ziedaar wat wij hebben op te merken.

Benauwd in de ark

Het is niet de eerste keer dat Calvijn zijn verbeelding laat spreken als hij er nog eens op wijst hoe benauwd Noach het moet hebben gehad in de ark. We merken bij Calvijn telkens weer een sterk inlevingsvermogen bij de bijbelse geschiedenis. Dat brengt hij ook op zijn hoorders over. Noach moet in de woeste wateren en bij alle stormen toch ook wel zeeziek geworden zijn. De hemel was voor hem gesloten en de afgrond van de aarde geopend. Als iemand in het water valt en nog maar een klein beetje adem heeft, zo moet hij zich gevoeld hebben.

Maar de grootste angst moet Noach gekend hebben vanwege de vreselijke wraak van God die over de hele wereld gekomen is. Hij was echt niet van ijzer of staal, dat hij niet ontroerd werd vanwege het feit dat God al Zijn schepselen had weggevaagd. Gelovigen zijn altijd veel gevoeliger als het hierop aan komt dan de ongelovigen die zich verharden. De heiligen hebben als het om Gods oordelen gaat een veel teerder gevoel dan de verachters van God. Zeker, Noach gevoelde ook de onbegrijpelijke goedheid van God, die hem overeind hield. Maar hij was zeker niet zo onmenselijk (inhumain) dat hij geen medelijden had met de mensen en beesten die vergingen. Zeker ook als hij dacht aan zijn verwanten met wie hij zo lang had verkeerd. En daarbij gevoelde hij ook in zich de ootmoed: 'Helaas, als God geen medelijden met mij heeft, dan zou ik niet beter gewandeld hebben dan de anderen'. Hij heeft met dit voorbeeld van Gods wraak voor heel zijn leven nut gedaan, ook om te onderwijzen die na hem zouden komen. 'Ziedaar dus de grote aanvechtingen die in Noach zijn.'

Voorzichtigheid en bescheidenheid

God heeft Noach de deugden van 'voorzichtigheid en bescheidenheid' (prudence et discretion) geschonken, zodat hij wist wat hij moest doen. Het was verstandig dat hij de raaf losliet. Hij hield er rekening mee dat dit beest naar dood aas zou zoeken. Als hij dat als voedsel zou vinden zou het een teken zijn dat de aarde weer droog was. We zien hier, zegt Calvijn dat Noach niet vergeten is om de middelen te gebruiken die hem bekend waren.

Dat zien we nog beter bij de duif. Die keert eerst nog terug omdat het dier nergens rust vindt. Na de volgende keer dat Noach haar uitlaat komt ze terug met een olijftak in de bek. Dan weet Noach dat de aarde droog is en dat de duif plaats gevonden heeft om te nestelen.

Nog even komt Calvijn terug op de raaf. Hij hekelt de uitleg, die te maken heeft met verschillende versies van de tekst. Men vertelt dat de raaf was weggebleven omdat hij aas gevonden had, terwijl de Schrift zegt dat hij was teruggekeerd naar de ark. De kwestie op zich lijkt niet echt belangrijk, maar Calvijn ziet hier toch een aanval van de Satan - dat zegt hij met zoveel woorden - omdat er een 'dubbelzinnigheid' wordt verzonnen in de tekst van Mozes. Er zijn er die menen dat er moest staan dat de raaf niet was teruggekeerd, terwijl hij gewoon was teruggekomen totdat de aarde droog was. Een kleine afwijking ten aanzien van de Wet en heel de Schrift is voor Calvijn een grote aanval op de betrouwbaarheid van Gods Woord.

Omgang met allegorieën

Er is in deze preek een opmerkelijk voorbeeld hoe Calvijn met de vergeestelijking van de Schrift omgaat. Het is bekend dat hij die duidelijk afwijst, in tegenstelling tot vele andere exegeten, die de praktijk van de prediking in zijn dagen stempelden. Hij weet dat het mooie , geliefde allegorieën zijn, die 'de oren strelen'. Wat moet hij dan doen met een dierbare vergeestelijking van de duif met de olijftak in haar bek? Zal hij ze ronduit afwijzen of negeren? Nee, dat doet hij hier niet. Hij geeft de geestelijke gedachten uitgebreid weer, zelfs met hartelijke instemming. Onder andere dat de duif wijst op de Heilige Geest, die met een teken van vrede (de olijftak) ons versterkt in het geloof dat God ons liefheeft en zich met ons verzoend heeft. Dit is inderdaad het belangrijkste geluk van de gelovigen,

dat ze zich mogen verheugen dat God hen bemint. Deze leer is op zich meer dan nuttig. En het is absoluut waar dat het de Heilige Geest is Die deze vrede bevestigt aan het hart. Calvijn verwijst hierbij naar Romeinen 15. Alleen door de Heilige Geest, de Geest der aanneming tot kinderen, mogen wij God als Vader aanroepen. Zo wordt de liefde Gods in onze harten uitgestort.

Dat de duif de olijftak niet in haar poten draagt maar in haar bek heeft in de allegorische uitleg ook betekenis. Dit wijst op het Woord, dat ons doet rusten in God. Het is het Woord der prediking dat de Heilige Geest gebruikt om ons te leren van onze zaligheid. Nogmaals, God wil dat wij het Woord gebruiken als een instrument, dat is zeker en de Schrift is er vol van. Maar toch, bij al deze dierbare waarheden, die Calvijn graag voor zijn gemeente wil onderstrepen, blijft toch staan dat deze niet aan allegorieën van deze passage uit Genesis 8 hun vastheid kunnen ontlenen. De verleiding is er wel om zulke mooie vergeestelijkingen te bezigen, maar de conclusie van de prediker is helder: "Laten we dus niet kijken naar wat ons het best bevalt, maar laten wij vooral de eenvoud zoeken, die God ons aanbeveelt, en laten wij tevreden zijn met de natuurlijke zin van de Heilige Schrift.'

Geduld oefenen

Noach stuurde de duif uit en wist toen zij terugkeerde met een tak in de bek, dat ook de lage plaatsen van de aarde weer droog waren. Calvijn gaat dan verder door te benadrukken dat de voorzichtigheid van Noach was dat hij niet naar eigen inzicht te rade ging, wat hij verder moest doen. Hij wist zich ook voor wat komen ging in de handen van God.. Laten wij dan niet twijfelen, zo klinkt het van de kansel in Geneve, dat onze Heere zo in onze noden zal voorzien, dat Hij ons de ogen opent en ons laat zien wat onze taak is, en dat wij geenszins afwijken van Zijn raad.

Alleen God kon Noach verder wijzen wat Hij moest doen. Hij mocht niet naar eigen inzicht te werk gaan.

Ook als onze middelen soms 'in rook opgaan', als het niet werkt zoals wij het willen - zoals bij de raaf - dan wil God ons toch verootmoedigen voor ons bestwil. Hij beproeft ons om te weten of wij geduldig zijn. Al geeft God ons niet direct wat wij willen. Hij laat toch ook Zijn gelovigen weten dat Hij ze nooit verlaten heeft. Dat moeten we van deze passage onthouden.

Wij zien ook dat God Noach stukje bij beetje versterkt heeft, en dat Hij hem laat zien dat de tijd nabij is om de ark te gaan verlaten. Als God ons Zijn genade niet ten volle doet ervaren is dat om onze ijver op te scherpen, dat we Hem nog vuriger aanroepen. Het is ook om ons geloof en geduld te oefenen.

We moeten niet vergeten hoe zwaar het was, omdat Noach al zo lang in de ark verbleef. Wat had hij allemaal niet te verduren. De toom van God benauwde hem ook, en het was alleen maar meer een wonder dat God hem na zo lange tijd weer een 'nieuw leven' zou geven.

Hij zag de duif ook nog terugkeren naar de ark, terwijl het dier de vrijheid kreeg. Met andere woorden, was het buiten de ark dan nog erger dan blijven in de ark? En dat was al zo vreselijk. Daarin moest men wonen temidden van de mest in een verstikkende stank. Het is opmerkelijk hoe Calvijn telkens weer dit aspect van het verblijf in de ark met afschuw noemt. Betekent dit dat hij ook in zijn dagelijkse omgeving in de stad, waarin de hygiëne lang niet zo strict was als in onze tijd, ook meer dan anderen een afkeer moet hebben gehad van stank en vuil?

Alleen naar Gods wil handelen

Laten we opmerken dat in het geloof aan de ene kant vreze is en aan de an­ dere kant dapperheid, stoutmoedigheid. Gelovigen kunnen ook timide en twijfelmoedig zijn. En als ze bij zichzelf te rade gaan, dan komt er van alles niets terecht. Dan kunnen ze om zo te zeggen 'nog geen vinger verroeren'. Maar zo leren ze dat alles alleen van God afhangt, dat Hij hen roept. Het is een 'heilige vreze' die alle krachten van de wereld te boven gaat. Als wij zo alleen alles van onze plicht aan Gods leiding en voorzienigheid toeschrijven en ons laten leiden door Zijn Woord, dan is het goed.

Zo kan Noach de ark pas verlaten als God hem daartoe verlof geeft. Hij wil niets doen, totdat God hem heeft verklaard: Jij zult de ark verlaten.

Laten wij dus dit van deze passage onthouden, wat ons in het algemeen gezegd wordt, dat alles wat wij zouden kunnen ondernemen zonder geloof zonde is, en dat het Gode mishaagt. Hoe laat God ons Zijn wil dan weten?

Krijgen we misschien openbaringen uit de hemel? God kan ons Zijn wil laten weten op elke manier die Hij wil. Wij mogen die echter niet in grote en hoge dingen zoeken, zegt Calvijn Psalm 131 na. God geeft ons geen bijzondere openbaringen ten aanzien van wat wij in allerlei situaties moeten doen. We moeten niet naar bijzondere tekenen zoeken, of we bijvoorbeeld wel op een gunstig tijdstip op reis kunnen gaan. Waarschijnlijk veroordeelt Calvijn hier het gebruik maken van astrologie. Hij noemt in ieder geval het 'bijgeloof van de heidenen'. Het is opmerkelijk om hierbij te vermelden dat bijvoorbeeld Melanchthon helemaal niet zoveel moeite had met astrologie. Maar Calvijn wil er niet van weten God geeft ons Zijn raad en wil te kennen door de Heilige Geest en door Zijn Woord.

Zo mag Noach op Gods bevel met de dieren de ark weer verlaten. Hij mag weer als de eerste mens van de wereld zijn, de vader van allen die na hem komen zullen. En dan mag Noach ook zien dat God hem een volle beloning geeft voor de tijd van het wachten. Wie op Gods tijd wachten zijn altijd het beste af. Calvijn hekelt nog de houding van mensen die het allemaal zelf wel weten te regelen. Maar wie zich aan God alleen houden, die kennen de ware rust en vrede. In een wereld na de zondvloed genieten wij alleen echt van het leven als wij voortdurend zoeken om naar Gods wil te wandelen. Dat is de rust waartoe God ons ook roept. Ook 'nu' (maintenant), het laatste woordje van deze preek, voordat Calvijn met zijn gemeente voor God neerbuigt in gebed.

M.A. van den Berg, Zoetermeer

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 maart 2007

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

'Leven in de ark' (2)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 maart 2007

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's