Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een appèl aan het adres van de bruid

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een appèl aan het adres van de bruid

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

BIJBELSTUDIE

'Hoor, o dochter en zie en neig uw oor; en vergeet uw volk en uws vaders huis. Zo zal de Koning lust hebben aan uw schoonheid' Psalm 45:11 - 12a

Heeft de dichter in het eerste deel van dit bruiloftslied de heerlijkheid van de bruidegom bezongen, nu richt hij zijn aandacht vooral op de bruid.

Een hartelijk appèl

Wie is deze bruid? Het is de Egyptische prinses waarmee koning Salomo in het huwelijk is getreden. Calvijn tekent aan: 'Zonder twijfel wordt hier gesproken over de Egyptische gemalin van wie de dichter gezegd heeft dat zij stond aan de rechterzijde van de koning.' Terecht legt Calvijn er in dit verband de vinger bij dat het Salomo niet paste om 'een vrouw te nemen van een ander volk'. Een volk dat andere goden diende en vreemd was aan de dienst van Israels God. Hoewel het in de oudheid de status van een vorst verhoogde als hij in het huwelijk trad met de dochter van een ander belangrijk koningshuis, toch is dit niet in overeenstemming met Gods wet. En we weten welk een droeve gevolgen dit alles voor Salomo en uiteindelijk ook voor zijn volk heeft gehad. Hierin is hij Israël en ons dan ook geenszins ten voorbeeld. Juist vanwege deze heidense achtergrond is de oproep van de psalmdichter aan de bruid temeer op zijn plaats:

'Hoor, o dochter en zie, en neig uw oor; en vergeet uw volk en uws vaders huis'(vs. 11). 'Onder Israël betekende het huwelijk voor de vrouw in sterkere mate dan bij ons dat ze overging van de ene familie naar de andere. De vrouw behoorde deze overgang van harte te accepteren. Ze moest zich kunnen voegen naar voor haar vreemde gewoonten, ze mocht geen heimwee hebben naar het ouderlijke huis enz.' (Nic. H. Ridderbos). Dit gold temeer voor deze Egyptische prinses. Ze kwam niet alleen in een andere familie maar ging ook behoren tot een ander volk. Ja, ze kwam door haar huwelijk zelfs binnen de lichtkring van Gods verbond.

Hoe belangrijk dat ze die overgang dan ook van harte maakt. Vandaar de oproep van de psalmdichter. Hij wil dat ze luistert naar wat hij gezegd heeft over de glorie, de macht en de schoonheid van haar bruidegom opdat ze haar 'volk', alsook het 'huis van haar vader' zal 'vergeten', haar hart temeer aan hem zal verliezen en zo ook geheel en al aan hem toegewijd zal zijn. En niet alleen aan hém maar ook aan zijn vólk, en vooral aan zijn Gód!: 'Hoor, o dochter en zie, en neig uw oor; en vergeet uw volk en uws vaders huis...'! Er is dus sprake van een hartelijk appèl!

Hij Die meer is dan Salomo

Ook hier liggen weer prachtige parallellen richting Hem Die meer is dan Salomo. Waar komt zijn Bruid vandaan? Wie trouwt Hij? Aan Wie verbindt Hij Zich tot in eeuwigheid? Aan heiligen? Met mensen die van gelijke komaf zijn als Hij? O nee, de afkomst van Zijn Bruidskerk is geenszins verheffend. Zijn Bruid komt uit 'de heggen en de steggen' (Lk. 14:23). Het zijn allen diepgevallen zondaren. Totaal bankroet vanwege de zonde. Door eigen schuld aan lager wal geraakt. Besmeurd. Bevuild. Aan 'allerhande ellendigheid, ja aan de verdoemenis zelf onderworpen'. En toch: Om haar als Bruid te werven kwam Hij ten hemel af'! Is dat geen onuitsprekelijke genade?

En nu klinkt het ook aan het adres van Zijn Bruid: 'Hoor, o dochter en zie, en neig uw oor; en vergeet uw volk en uws vaders huis'! Er gaat het appèl van uit om te horen naar alles wat profeten en apostelen van haar Bruidegom ge- tuigen. Om dat ter harte te nemen en daar nauwkeurig op te letten. Waarom? Opdat ze al dieper onder de indruk zal komen van haar Bruidegom, van Zijn persoon, Zijn glorie, macht, wijsheid, genade en liefde. En dat, opdat ze haar hart meer en meer aan Hem zal verliezen en zo ook meer en meer Hem toegewijd zal zijn. De dichter zingt: 'O dochter, hoor, en zie, en neig uw oren/ Verlaat, vergeet, wat ooit u kon bekoren/ Uws vaders huis, uw volk en wat voorheen/ U dierbaar en beminnenswaardig scheen'.

De vraag klemt: zijn deze woorden ook ons uit het hart gegrepen? Omdat Hij ook voor ons alles werd? Omdat we gezocht door Zijn liefde Hem wederkerig hartelijk hebben lief gekregen? Dan komt ook tot ons het hartelijke appèl om het 'oude' te vergeten. Om daar afstand van te doen en dat de scheldbrief te geven. 'Afstand te doen van de wereld is niet zo gemakkelijk maar het moet geschieden door allen die zich toegewijd hebben aan de grote Koning want een verdeeld hart kan Hij niet verdragen. Dit zou niets dan ellende baren voor de geliefde, en oneer aandoen aan haar Heere' (Spurgeon).

Dit verlaten van ons 'volk' en ons 'vaders huis' betekent uiteraard niet dat we alle natuurlijke betrekkingen dienen te verbreken als we tot geloof gekomen zijn. Het betekent wel dat we afscheid moeten nemen van alles wat ons hart afhoudt van de levende God en Zijn Zoon. Afscheid van alle afgoden die voorheen ons hart vervulden. Afscheid van alle zonde die ons van nature aan­ kleeft en waar ons hart voorheen in opging. Of om het met de woorden van het klassieke doopformulier te zeggen: dat we 'de wereld verlaten, onze oude natuur doden en in een nieuw godzalig leven wandelen'.

Tot vreugde van de Koning

De dichter spoort er hartelijk toe aan. Want die hartelijke toewijding en wederliefde is ook tot vreugde van de Bruidegom. Hij zegt tegen de bruid: 'Zo zal de koning lust hebben aan uw schoonheid'. 'Lust', dat is: vreugde, welgevallen, blijdschap. Het hart van de koning zal opspringen van vreugde als hij ziet dat het hart van zijn bruid niet blijft hangen in Egypte en in de schatten van Egypte maar helemaal opgaat in hem.

Niet anders is het bij de grote Koning. Hij werft Zijn bruid. Hij bewijst Zijn bruid Zijn liefde. Dat geeft in haar hart hartelijke wederliefde en het verlangen om Hem geheel en al toegewijd te zijn. En dat is dan weer tot vreugde van de Bruidegom Zelf. Hij verheugt Zich als Zijn Bruidskerk de zonde haat en vliedt, breekt met deze wereld, afscheid neemt van allerlei grotere en kleinere afgoden en leeft voor Hem.

Met schaamte moeten we belijden: helaas is Zijn Bruid menigmaal ver van haar plaats. Dat kan in het persoonlijk leven van Gods kinderen zo zijn maar evenzeer als het gaat om het geheel van Gods Kerk. Wat een hangen aan deze wereld. Wat een verkleefdheid aan het stof. Wat een hernieuwd opgaan in de schatten van Egypte. Dat bedroeft de Bruidegom. Dat is ook tot schade van de Bruid Zelf. Het maakt haar getuigenis naar buiten bovendien krachteloos en zwak. Reformatie en Reveil zijn onontbeerlijk. Individueel maar ook gemeenschappelijk. Opdat de Bruid op haar plaats is. Er zal zijn tot eer van haar Koning. En het opnieuw waarheid zal zijn: 'Zo zal de Koning lust hebben aan uw schoonheid'.

Dan zal Zijn Bruid 'schoon' zijn van­ wege het bruidskleed dat zij uit handen van haar bruidegom heeft ontvangen. Maar ook omdat dankzij het vernieuwende werk van Zijn Geest geloof, hoop en liefde bloeien. Zeker, dat blijft alles hier op aarde nog zeer ten dele. Maar eenmaal komt het volmaakte en dan zal het ten volle vervuld worden: Want gelijk de bruidegom vrolijk is over zijn bruid, alzo zal uw God over u vrolijk zijn' (Jes. 62:5).

L.W.Ch. Ruijgrok, Monster

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 oktober 2007

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Een appèl aan het adres van de bruid

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 oktober 2007

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's