Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Door het geloof (4)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Door het geloof (4)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

MEDITATIE

Door het geloof is Abraham een inwoner geweest in het land van de belofte als in een vreemd land en hij heeft in tenten gewoond, met Izak en Jakob, die mede-erfgenamen waren van die belofte. Hebreeën 11 : 8-10

Waarom worden in Hebreeën 11 de geloofsgetuigen uit het Oude Testament aangehaald? Dat is geen kwestie van nostalgie, van de goede oude tijd. De geloofsgetuigen zijn in de diepe zin van het woord Hebreeërs: mensen van de overkant. Mensen die hier op aarde hun thuis niet hebben. Dat moeten de eerste lezers van de Hebreeënbrief bedenken, in een tijd dat het eerste vuur eruit gaat, de verwachting van de wederkomst tanende is, de wereldgelijkvormigheid toeneemt en mensen verachteren in de genade. Opnieuw heel herkenbaar voor onze eigen tijd. Een christen is iemand van de overkant. Wel in de wereld, maar niet van de wereld.

Abraham is zo'n voorbeeld. De Hebreeënbrief laat het licht vallen op de manier waarop Abraham heeft geleefd. Hij heeft in een tent gewoond. In die paar woorden is het leven van Abraham getypeerd. Hij verbleef niets slechts een paar weken per jaar in een tent zoals wij dat kunnen doen, maar hij woonde erin. Dag in, dag uit. Zonder vaste woon-of verblijfplaats. Altijd onderweg, omdat God hem heeft geroepen uit Ur der Chaldeeën. Ga gij uit uw land en uit uw familie en uit het huis van uw vader, naar het land dat Ik u wijzen zal. Met die woorden is Abraham losgemaakt uit zijn oude bestaan in Ur. Hij gaat op weg, via Haran naar Kanaan, het beloofde land. En onderweg woont Abraham in een tent. ledere keer dat hij zijn tent moet opbreken, is een teken dat hij zijn bestemming nog niet heeft bereikt.

Nu ligt het voor de hand dat Abraham onderweg naar Kanaan in een tent woont. Het opvallende is echter, dat hij dat blijft doen als hij in Kanaan is aangekomen. Hij bergt zijn tent niet op, omdat hij een huis bouwt, net als de andere inwoners van Kanaan. Nee, Abraham blijft ook in Kanaan in een tent wonen. Hij slaat zijn tenten op bij Sichem, maar hij blijft daar niet. Even later komen we hem tegen, ergens tussen Bethel en Ai. En daarna trekt Abraham weer verder. Dat reizen en trekken hoort bij zijn leven. Als we het bijbelboek Genesis er op na lezen lijkt het een vanzelfsprekende zaak. Zo leefden de aartsvaders nu eenmaal. Als zwervende nomaden.

Als we Hebreeën 11 echter lezen, blijkt dat Abrahams tentenbestaan een diepe betekenis heeft. Door het geloof is hij een inwoner geweest in het land van de belofte, als in een vreemd land, en hij heeft in tenten gewoond, met Izak en Jakob, die mede-erfgenamen waren van dezelfde belofte. Als vreemdeling in het land van de belofte. Er zit een geweldige spanning in deze woorden. Een vreemdeling in het beloofde land. Een vreemdeling: iemand zonder eigen thuis. Iemand zonder rechten. Zo was Abraham in Kanaan. In het land nog wel waar God van gezegd heeft: aan uw nageslacht zal Ik dit land geven.

Zelfs in het beloofde land is Abraham nog zonder vaste woon-of verblijfplaats. De Bijbel zegt dat God aan Abraham geen erfdeel gaf in het beloofde land. En dan staat erbij: zelfs geen voetstap. Abraham zet zijn tenten neer op grond die niet eens zijn eigendom is. Het enige bezit dat Abraham in het beloofde land verwerft, is een begraafplaats. De spelonk van Machpela. En daar moest hij ook nog goed voor betalen.

De tent is het teken van Abrahams vreemdelingschap. Met zijn tent trekt hij naar Kanaan. Zo is het begonnen. Maar er lijkt geen einde aan te komen. Hij blijft een vreemdeling. Is die hele onderneming vanuit Ur dan voor niets geweest? Heeft Abraham daar nu al zijn eigen zekerheden voor opgegeven, om als een vreemdeling in het beloofde land te wonen! Wat is Abraham er eigenlijk mee opgeschoten. Niets. Tenminste: Als we onze maatstaven aanleggen. Dan is Abraham er alleen maar op achteruitgegaan. Hij is en blijft een vreemdeling, in een tent. Maar dan bekijken we het alleen van onze kant. Voor de Hebreeënbrief is Abrahams wonen in tenten een geloofsdaad. Al lijkt er van de beloften van God niets terecht te komen: Abraham houdt zich eraan vast, wonend in een tent.

Het feit dat Abraham in een tent woont, is dus geen kwestie van vrijheid blijheid, maar van geloof Het beloofde land is bereikt. Maar Abraham bergt zijn tent niet op. De pelgrimsreis is nog niet ten einde. Want hij verwachtte de stad die fundamenten heeft, waarvan God de Kunstenaar en de Bouwmeester is. Hij is reizend naar de stad. En dan niet Sichem, de eerste stad in Kanaan waar Abraham zijn tent opslaat. Het einddoel ligt verder. Hij is onderweg naar de stad die fundamenten heeft. Fundamenten zijn een teken van duurzaamheid. Duurzaam en vast. Ten diepste kunnen we dat van geen enkele aardse stad zeggen. Al bouwen we mooie huizen met een stevig fiindament. Alles, hoe schoon ook, zal eenmaal vergaan. Zelfs in het aardse Kanaan. Abrahams einddoel ligt verder weg: in het hemelse Jeruzalem. De stad van de levende God, zal de Hebreeënbrief straks zeggen. Het is mijn goed, mijn zaligst lot, nabij te wezen bij mijn God. Daarom blijft Abraham in zijn tent wonen. Die tent is het geloofsgetuigenis van een pelgrim, onderweg naar het hemelse Kanaan.

Abraham wordt in Hebreeën 11 aangehaald als geloofsgetuige. Een christen is immers ook een pelgrim, evenals de aartsvaders. Ze wonen wel in de wereld, maar ze hebben er hun thuis niet. Hoe zou dat kunnen, als de Heere Jezus Zelf gezegd heeft: de vossen hebben holen en de vogels van de hemel hebben nesten, maar de Zoon des mensen heeft niets waar Hij het hoofd neer kan leggen. Hij hield nog minder over dan een tent. Hij werd geboren in een stal en Hij stierf buiten Jeruzalem. Van God en mens verlaten. Wie Christus volgt, wordt hier op aarde pelgrim. Vreemdeling, altijd onderweg en nergens thuis. Een christen heeft een tentenbestaan. Al wonen we hier op aarde in een huis. Hier is het einddoel niet.

Bent u al op reis? We kunnen ons nog zo op aarde thuis voelen. De pinnen zitten zo diep in de grond. Geen vreemdelingen, maar wereldburgers. Alsof we hier altijd kunnen blijven. Maar vroeg of laat wankelt alles. Ons aardse huis en ons levenshuis. En als we dan niet weten van dat thuis bij God, dan zijn we reddeloos verloren. Maar ook een christen kan nog zo verslappen. De schrijver van de Hebreeënbrief haalt het voorbeeld van Abraham niet voor niets aan. Hij schrijft aan mensen die dreigen te verslappen. U kent dat wel: vol vuur begonnen, maar na verloop van tijd raakt het vuur eruit. De tijd eist ons op. We hebben toch weer genoeg aan het leven van alledag. We slaan de pinnen van onze levenstent weer zo graag diep in de aarde. Kijk eens naar Abraham, de vader der gelovigen.

Zijn leven stond in het teken van een tent. Als een vreemdeling op de aarde. Nog wel in het land van de belofte. Hoe hield Abraham het vol? Gods beloften waren hem genoeg. Ook toen hij nog niets van de vervulling zag. Hij is er niet beschaamd mee uitgekomen. Zijn nageslacht mag het beloofde land bewonen. En bovenal: Christus heeft er gewoond. Wij mogen de vervulling van Gods beloften aan Abraham zien. Maar zijn we al met Abraham op reis? Verwachten wij de stad, die ftindamenten heeft, waarvan God de Kunstenaar en de Bouwmeester is? Dat eeuwige thuis, waar Christus door Zijn sterven het fundament onder gelegd heeft? Staat ons leven in het teken van een tent: Door de nacht van smart en zorgen, gaat de stoet der pelgrims voort, zingend liederen van de morgen.

Ik zie hoe Abraham zijn tent opslaat. En naast zijn tent bouwt hij een altaar, ledere keer opnieuw. Het hele beloofde land raakt bezaaid met altaren. Ze wijzen omhoog. Hier beneden is het niet. Ze wijzen ook vooruit, naar het offer van de Heere Jezus Christus. Door Hem worden wereldburgers immers burgers van het Koninkrijk der hemelen. Toen en nu! Bent u ook op reis? Onderweg naar Kanaan!

A.J. Kunz, Katwijk aan Zee

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 november 2007

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Door het geloof (4)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 november 2007

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's