Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gods verbondssluiting met Abram (4)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gods verbondssluiting met Abram (4)

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

PREDIKING

Nog vier preken van Calvijn over Genesis 15

De afgelopen tijd mochten we bijna elke week aanwezig zijn in het kerkgebouw van Geneve, waar Calvijn tijdens zijn weekdiensten in de jaren 1559 en 1560 een serie preken over Genesis hield. We luisterden met grote aandacht naar deze begenadigde uitlegger van de Heilige Schrift, die in zijn tijd het Woord Gods zo uitgelegd heeft, dat het ons, vierenhalve eeuw later, nog steeds bijzonder aanspreekt.

Het waren, inclusief deze laatste keer. in totaal 74 preken, waarin de eerste 15 hoofdstukken van Genesis werden verklaard. In dit laatste nummer van het Gereformeerd Weekblad nemen we ook afscheid van Calvijn, met een preek die een bijzondere boodschap heeft.

De laatste verzen van Genesis 15 zijn voor Calvijn een bijzonder getuigenis van de eeuwige trouw van Gods verbond, zoals die aan Abram is beloofd en in de geschiedenis van zijn nage- slacht is betuigd. In dat licht mogen we hier deze serie afronden. De overige 22 preken komen misschien elders nog eens aan bod. Maar de boodschap van de preek over Genesis 15:17-21 is een goede afsluiting van deze serie in dit blad.

Genesis 15:17-21

God slaapt niet

Soms lijkt het een tijd te duren voordat God Zijn oordelen voltrekt. Dat zegt Calvijn met het oog op de vijanden van Gods volk, die schijnen een tijd lang hun gang te kunnen gaan in het verdrukken van Gods kinderen. Maar dat mag ons nooit tot de gedachte brengen dat God zou 'slapen'. Integendeel, Hij heeft zijn eigen 'tijden en seizoenen' om in te grijpen. Aan ons is het om Zijn geduld niet te misbruiken, het moet ons juist tot bekering leiden. Anders roepen we een 'schat van toom' over onze hoofden.

God heeft de Amorieten nog niet willen uitroeien van de aarde. Eerst moeten ze zo erg bedorven zijn dat ze werkelijk onverdraaglijk worden. Als God volken verdelgt is het omdat Hij hun ongerechtigheden niet langer kan lijden. Het is eigen schuld van ondankbaarheid als God hen berooft van het gebied dat Hij hen eerst had toegestaan, toen hij de volkeren grenzen stelde. Maar als de zonde te erg wordt, moet het wel zo zijn dat de aarde zulke volkeren 'uitspuwt'.

Calvijn ziet een zekere spanning tussen het gegeven dat er staat dat de ongerechtigheid van de Amorieten nog niet tot het hoogtepunt is gekomen, wat betekent dat er geen enkele bekering meer mogelijk is, volgens zijn interpretatie. En toch zegt de Schrift ook dat Gods uitstel eveneens bedoeld is om tot bekering te leiden. Dat zou tegenstrijdig kunnen lijken. Toch moeten we daar maar niet te veel op in gaan, vindt Calvijn, de oordelen Gods zijn 'zo diep' dat wij ze maar niet nieuwsgierig moeten onderzoeken boven onze vermogens. In dit verband klinken er in de verkondiging noties, die doen denken aan de dubbele predestinatie. Alleen wel op een opmerkelijke manier. Calvijn zegt niet dat God van ieder bepaalt wat er van hem worden zal, hetzij genade of oordeel. Hij gebruikt het werkwoord 'weten'. Hij lijkt hier vooral de 'voorwetenschap' van God te benoemen. 'God weet dus heel goed wat ons zal overkomen, want alles is voor Hem tegenwoordig. We moeten ons in Hem geen verleden tijd en toekomstige tijd voorstellen, maar Hij heeft alles voor Zijn ogen. Hij weet dus wie zich moeten bekeren en wie onverbeterlijk zijn. Hij heeft ze reeds eerlang gemarkeerd.' Een opmerkelijk citaat, dat haast zou doen denken dat ook in Calvijns verkiezingsleer de relatie van tijd en eeuwigheid en voorwetenschap spannender is dan wel eens is vermoed.

De rokende oven, zichtbaar teken van het verbond

Calvijn gaat uitgebreid in deze preek spreken over de rokende oven in de duisternis. Er gaat ook een lamp tussen de stukken van het offer door, in de 'duistere rook'. Op deze wijze, vertelt Mozes, heeft God met Abram een verbond gemaakt en hem het land beloofd waarin hij lange tijd vreemdeling was, waar de tien volken die met name genoemd zijn 'weggeraapt' zouden worden opdat zijn nageslacht er zou mogen blijven.

Voor Calvijn is het wonderlijke teken dat Abram ziet, aanleiding om zijn gemeente te onderwijzen over de zichtbare tekenen van de sacramenten. Voorop gaat altijd de leer en het onderwijs, waarbij God dan zichtbare tekenen geeft. Het onderwijs kan er nooit zijn zonder het Woord. Er is een gelijkenis tussen het uiterlijke beeld en dat wat God in het Woord wil verklaren en bevestigen. Zo is dat ook bij Doop en Avondmaal. De tekenen van water, brood en wijn, zeggen niets als wij niet horen dat onze leven in Jezus Christus te vinden is, in Zijn lichaam en bloed. De rokende oven die Abram ziet is iets dat vrees en huiver opwekt. Maar God laat hem ook het licht van de fakkel zien, die hem mag verblijden. Dit alles ziet op de verdrukkingen van de Kerk, die in de Schrift worden verbeeld door duisternis, zoals daarentegen welvaart en genade die God ons doet gevoelen aangeduid wordt door licht. De verdrukking van de slavendienst die Abrams nageslacht in Egypte zal moe-ten lijden is als een 'ijzeren of bronzen oven'. God heeft dat al van tevoren aan Abram willen laten zien, zodat hij zijn kinderen en nakomelingen erop zou kunnen voorbereiden dat het een tijd van zware beproevingen zou worden. We leren 'onze les in de school van God', namelijk dat wij als schapen ter slachting zullen zijn, en dat wij de dood van onze Heere Jezus Christus gelijkvormig zullen worden gemaakt. Calvijn bereidt er zijn gemeente telkens op voor dat de Kerk een martelaarsgestalte zal hebben. Dat was ook zeker in de tijd waarin hij deze preek hield in Geneve geen denkbeeldige zaak. Er zaten vluchtelingen uit Frankrijk onder zijn gehoor, die maar al te zeer wisten van de vurige oven van de vervolgingen. God toont hier de toestand van Zijn Kerk 'als op een schilderij'. Toch moeten we ons daar maar niet over verwonderen, zegt Calvijn, want dit is wat wij gemeen hebben met de Kerk van alle tijden. Zo wordt de Kerk bewaard in de vreze Gods. Eigenlijk is de vervolging voor Calvijn een bijzonder teken van Gods verkiezing, waardoor de Kerk toch ook bemoedigd mag worden in alle verdrukkingen. Op deze wijze moet in de oven ook duidelijk worden wat zilver en goud is, en wat kaf is.

En toch niet verteerd

Het is echter ook een groot wonder dat Gods Kerk niet verteerd wordt in de brandende oven. Wij zullen het leven vinden midden in de dood. Het is niet aan onze natuur te danken dat wij niet verteren, maar aan het feit dat God Zelf temidden van het brandende vuur bij ons is. Het is het bekende beeld van de brandende braambos uit Exodus 3, symbool voor de vervolgde Kerk die nochtans niet omkomt, dat Calvijn hier ook bij betrekt.

We moeten er dan ook maar niet tegen murmureren of ons verzetten, als God ons deze 'eer' wil geven dat Hij ons door vervolgingen heen beproeven wil. In de aanvechtingen beproeft God ons geloof, wij gaan steeds beter zien hoe Hij nochtans aanwezig is, vooral in Zijn beloften waarop Hij ons doet hopen. Soms houdt de rook onze ogen bedekt, maar Zijn beloften breken daar toch helder doorheen, dat is wat we van dit visioen hebben te onthouden, vermaant Calvijn zijn gemeente.

God 'verlaagt' zich tot een verbond met ons

Het is heel bijzonder dat God met Abram een verbond wil aangaan. Dat verklaart en toont die brandende lamp in de rook. Wat een wonderlijke goedheid dat God zich zo 'vernedert' dat Hij zichzelf als het ware gelijk maakt, compagnon van een sterfelijk mens, als Abram was. Dat God Zich met zo'n 'armzalig schepsel' heeft willen verenigen in een verbond! Dat moet ons als het ware 'verbijsteren' als we zien op Zijn majesteit. Calvijn huivert van de gedachte die hij toch uitspreekt, dat God Zich heeft willen onderwerpen aan de termen van het verbond, dat Hij net als de offerdieren 'gevierendeeld' zou moeten worden als Hij zou liegen. Dat kan toch niet overeenkomen met Zijn majesteit dat er ook maar de gedachte zou zijn aan een dergelijke straf voor God? En toch zegt Calvijn wil God Zich zo aan onze bevatting aanpassen en zich conformeren aan onze kleinheid, 'alsof Hij wat eigen is aan Zijn majesteit zou vergeten'. Dat kan natuurlijk niet echt zo zijn, maar toch, bij wijze van spreken mag het hier toch worden gezegd, zo diep daalt God tot mensen neer. 'Zo kunnen wij dus van de ene kant wel zeggen dat God Zich vernedert als het Hem behaagt om met ons een verbond aan te gaan, maar toch is het zo dat Zijn heerlijkheid daardoor geenszins wordt verduisterd of verminderd.

Wat hier gezegd is van Abram strekt zich ook uit tot het hele lichaam van de Kerk in het algemeen. Calvijn trekt de lijn door naar Hebreeën en wijst op het betere verbond, dat besloten is door het bloed van Christus. In Zijn Eniggeboren Zoon heeft God Zich opnieuw met ons verbonden. Het nieuwe verbond gaat boven het oude uit. Het heeft ook niet meer de ceremonieën en beelden die het oude had. Het heeft zijn kracht door middel van onze Heere Jezus Christus. Calvijn betrekt het verbond heel dicht bij de dagelijkse praktijk van het kerkelijk leven. We beseffen dat veel te weinig zegt Calvijn, 'want dagelijks als wij onder de preek komen, is het zeker dat het verbond dat God heeft vastgemaakt in de persoon van Zijn enige Zoon als het ware vernieuwd wordt. Niet alleen wordt de gedachtenis is ons ververst, maar het effect laat zich meer en meer aantonen. Naar de kerk gaan om het Woord te horen is dus telkens een vernieuwing van het verbond! Werd dat maar meer beseft, want ook het omgekeerde is waar. De ontrouw is ook een dagelijkse verbreking van de band die God met ons gesloten heeft. Wat zijn wij van onze kant aan God verplicht, zegt Calvijn, en wat is onze verschrikkelijke ondankbaarheid groot, als we geen profijt weten te trekken van het goede dat Hij ons dagelijks aanbiedt!

Amen

Wat bijzonder van God dat Hij onze deelgenoot wilde worden en zo vertrouwd met ons in een verbond wil omgaan om de liefde die Hij ons toedraagt te tonen. Hij is een Vader die ons als Zijn kinderen aanneemt en Die er recht op heeft dat wij Hem op onze beurt vrezen en eren met de liefde van ons hart. Hij geeft ons het vermogen om Hem volmondig onze Vader te noemen, en dat is, zegt Calvijn, opdat Hij zo geëerd wordt dat er een vrije en harte-lijke liefde is die van onze kant met eer verbonden is. 'Het verbond trekt ons dus van de ene kant zo liefelijk tot God, dat wij onze harten en verlangens kunnen blootleggen, alsof Hij het Zijne ontdekt, want Hij spreekt tot ons van mond tot mond, en Hij onderwerpt Zich zoals een partij zich aan de ander verplicht, terwijl Hij van Zijn kant ons niets verschuldigd is. Met grote vreze mogen wij dat wonder weten.

David (Psalm 5) zou geen voet in de tempel durven zetten als hij niet zou weten dat God Zijn handen heeft uitgebreid om hem te ontvangen. Dat is de goedheid van Zijn verbond ten voeten uit! Ten slotte zegt Calvijn dat we bij het verbond twee dingen moeten opmerken. Wat God belooft, de Waarheid Gods, is altijd het eerste in het verbond. Maar het geloof van Abram is het tweede. God is altijd de eerste, Abram is niet begonnen. Wij mogen geloof hechten aan Zijn genadige beloften en Zijn goedheid die Hij jegens ons laat merken. Ons past uiteindelijk als antwoord slechts één woordje, en dat is 'amen'.

M.A. van den Berg, Zoetermeer

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 31 december 2007

Gereformeerd Weekblad | 28 Pagina's

Gods verbondssluiting met Abram (4)

Bekijk de hele uitgave van maandag 31 december 2007

Gereformeerd Weekblad | 28 Pagina's