Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

EEN "ONDERDUIKER" IN HET KONINGSHUIS VAN DAVID

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

EEN "ONDERDUIKER" IN HET KONINGSHUIS VAN DAVID

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

(vervolg)

Geen wonder, dat de Heere deze grote zonde van Davids huis zwaar heeft bezocht. Schrikkelijk was het oordeel Gods, dat door Jehu over het huis van Achab voltrokken werd. Hij bracht heel de vorstelijke familie in Israël om. Ook Ahazia werd, toon deze aan den koning van Israël een bezoek had gebracht, gedood. Zijn lijk werd naar Jeruzalem vervoerd. Heeft deze roepstem des Heeren Athalia, zijn moeder, misschien tot inkeer doen komen? Zette zij zich neer bij de doodbaar, om haar zoon te bewenen en tot nadenken gestemd te worden over al haar goddeloosheid?

O neen. Inplaats van zich te verootmoedigen, ging zij op de weg van het goddeloos handelen steeds van kwaad tot erger voort. De vreselijke dood van haar moeder Izebel, noch de dood van Ahazia konden haar goddeloos gemoed vertederen. Zij maakte zich op, niet om rouw te bedrijven of om te bukken onder Gods slaande hand, maar om zich in de doldriftige woede al meer tegen den Heere te stellen. Elke andere gedachte werd in deze slechte vrouw door haar eerzucht verteerd. Zij wilde zelf op de troon van David als koningin regeren, en deinsde, om deze begeerte vervuld te krijgen, voor niets terug. Haar boos opzet wist zij door snode plannen te volvoeren, als zij al het koninklijk zaad liet ombrengen. Om voor zichzelf de troon van David te verzekeren, doodde zij haar eigen kleinkinderen. Deze vrouw baande zich de weg tot de troon over de lijken van haar eigen bloedverwanten. Hen vertrappend en wadend door hun bloed, gelukte het haar, als regerend vorstin in Juda in hoogheid en majesteit te zitten. Wraakzucht en woede dreven haar daarbij. 't Moest met het door Athalia zo gehate huis van David voor goed gedaan zijn. Niet een nakomeling mocht er overblijven. Met niets ontziende wreedheid liet een vrouw, van wie men liefde tot en tedere zorg voor kinderen verwachten mocht, al het koninklijk zaad vermoorden. Heel de koninklijke familie werd door Athalia, die zelf een koningsdochter, eens konings moeder en eens konings eohtgenote was, gedood. Wij zien in haar het oordeel van verstoktheid in het kwaad. Dat 'n vrouw zulk een ongehoord gruwelstuk durfde bestaan, toont ons duidelijk, hoe de zonde den mens onteert en verlaagt. Door de hartstocht der eerzucht vervoerd, doodde zij in zichzelf het vrouwelijke gevoel en zelfs alle menselijk mededogen. De bloeddorstige en heerszuchtige Athalia doet zich kennen als een monster van goddeloosheid. Een vrouw, lid van het zwakkere geslacht, stelt zich in de volle wapenrusting van snode goddeloosheid tegen den Heere en Zijn zaad. God had uitdrukkelijk tot David gezegd: "Uw huis zal bestendig zijn, en uw koninkrijk tot in eeuwigheid voor uw aangezicht; uw stoel zal vast zijn tot ln eeuwigheid". De heerlijkheid van Juda's rijk was de tempel des Heeren en de troon van David. Had Jehu het koningshuis van Achab in Israël uitgeroeid.

Athalia zou nu op haar beurt het huis van David verdelgen. Welk een dwaze en goddeloze zaak. Zal een nietig mensenkind de raad des Heeren verbreken? Dit is een zeer schandelijke, diep smartelijke, een volstrekt hopeloze strijd. Wie zal bestaan tegen den eeuwigen en almachtigen God? Ware de Heere een mens, zij het ook een machtig en veelvermogend mens, dan bestond er nog een kans van overwinning. Maar de Heere is de God des hemels en der aarde. Is het dan niet ten eenenmale hopeloos, als zulk een nietig schepsel, gelijk de mens is, tegen den Allerhoogste, Almachtige en Eeuwige zich in slagorde stelt? Zal een vlieg de zon kunnen overschaduwen? Zal een kinderhand de oceaan kunnen doen opdrogen? Zal een man met zijn arm de donderend neerstortende waterval kunnen tegenhouden? Wij allen zijn van nature haters Gods.

De vijandschap van ons verdorven hart drijft ons aan, om tegen den Heere te strijden. Al wordt het bij allen niet zo schrikkelijk openbaar, als bij Athalia, innerlijk is het toch zo bij elk onbekeerd mens. Hoe gans vruchteloos en vreselijk noodlottig de strijd van een zondaar tegen God is, zal de geschiedenis van Athalia ons leren.

(Wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 december 1946

Goudse Kerkbode | 6 Pagina's

EEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 december 1946

Goudse Kerkbode | 6 Pagina's