"UIT HET LEVEN VAN VADER JACOB"

En nu M.L! Hebben wij ook afgebeden kinderen? Zijn we met deze dingen voor Gods aangezicht durven komen? Hebben wij, mannen broeders, den Heere zeer gebeden in de tegenwoordigheid onzer huisvrouw?

Gaan wij getrouw voor in ons gezin? Of verwaarloozen wij onze priesterlijke roeping? Indien dat zoo is, verandert dat dan nog heden. Legt in hoorbaar gebed de nooden van Uw vrouw, van Uw kinderen, van U zelf, van de gemeente, van den predikant, van de Overheid, van land en volk, neder voor 't aangezicht des Heeren. Het behoeft niet in zulke fraaie bewoordingen. De Heere ziet het hart aan.

Zijn Uw kinderen ook uitverkoren kinderen? O, de Heere is niet verplicht 't U bekend te maken en Hij doet 't ook niet altijd, maar hebt ge er al eens ernstig om gebeden, dat te mogen weten? Ge zijt bekend met hetgeen tot Monica betreffende haar kind Augustinus gezegd is, n.l. "een kind van zooveel gebed, kan niet verloren gaan". En zijt ge bekend gemaakt met het heerlijke, dat ook Uw zaad eenmaal 's Heeren lof in eeuwigheid zal vertellen, dan heb ik een goede raad voor U. Zegt dat nooit aan die betreffende kinderen. Bewaart deze dingen, als eenmaal Maria, in Uw hart.

Openbaren Uw kinderen zich als zondige kinderen? Wanhoopt niet aan hun behoud. Jacob zij ons hierin ten troost. En ook de apostel Paulus houdt ons voor, dat de genade meerder is dan de zonde.

Ook dan blijft weer die eene conclusie: Bidt! Bidt veel aan den Heere om Uw en Uwer kinderen zonden te vergeven en uit te delgen in het dierbaar bloed van den Heere Jezus Christus.

Vraag het dan maar:

Sla de zonden nimmer ga.
Die mijn jonkheid heeft bedreven.
Denk aan mij toch in gena
Om Uw goedheid d'eer te geven.

Er is geen betere plaats om te verkeeren, dan aan de genadetroon des Heeren.

Tenslotte. Moge de Heere het U en mij bekend maken afgebeden kinderen te zijn, niet alleen van een Godzalige vader en vrome moeder, maar bovenal van de meerderen Izak, den Heere Jezus Christus. Hij bidt de zijnen van den vader af: "Ze waren Uwe, maar Gij hebt mij dezelve gegeven". Dan zijn we ook uitverkoren kinderen, want zegt de Heiland: "Ik bid niet voor de wereld". Mogen wij ons dan al openbaren als zondige kinderen, de Heere Jezus zegt 't "Ik heb voor U gebeden, dat uw geloof niet ophoude". De menschenmoorder moge dan nog zulke zware aanvallen doen, zullen niet wankelen ter dooding. Eenmaal zullen ze uit dit zondige lichaam overgaan in onverderfelijkheid. Izaks kinderen, is dat geen groote troost?!

Dan kunnen wij 't leven weer aan met z'n zonden en zorgen. Met zijn plagen en verdriet. Met zijn struikelingen en zuchten, want... wij kennen den getrouwe, Die ons heeft liefgehad. Liefgehad, reeds toen we op de vlakte des velds lagen vertreden in ons bloed. Toen reeds zeide de Heere: "Leef, ja leef!" Als we daar 't gezicht op krijgen, dan worden alle waaroms in dit leven opgelost in dat eene "Waarom was 't op mij gemunt?".

Dan fluistert 't in onze ziel: "Omdat ge, hoewel een zondig kind, toch ook een afgebeden, ja een uitverkoren kind zijt". En die ziel gaat zingen het lied van zelfkennis en Gods kennis, het lied van zalig heimwee naar de stranden der Eeuwigheid.

Een stroom van ongerechtigheden
Had d'overhand op mij
Maar ons weerspannig overtreden
Verzoent en zuivert Gij.
Welzalig dien Gij hebt verkoren
Dien G'uit al 't aardsch gedruis
Doet naadren en Uw heilstem hooren.
Ja, wonen in Uw huis.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen