Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

TWEEERLEI GELOOF

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

TWEEERLEI GELOOF

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

"De steenachtige aarde (dat zijn toehoorders, welke een steenachtige aarde gelijk zijn) geloofden voor een tijd", Luk. 8:15. Er wordt gezegd in Joh. 2:23. "Dat velen in de naam van Christus geloofden" maar dat Christus zelve, hen "niet durfde vertrouwen". Hoewel zij in Christus vertrouwden, wilde Christus hen evenwel niet vertrouwen; en waarom? omdat Hij "hen allen kende"; vs. 24. Hij wist, dat ze tot aan de wortel verdorven waren, niettegenstaande hun geloof; men kan al dat geloof hebben, zo dat men bergen kan verzetten, en nochtans niets wezen", 1 Cor. 13:2.

Maar hoe kan dit wezen, dat iemand het geloof zou hebben en nochtans maar bijna een christen zijn? Belooft de Heere Christus het leven en de zaligheid niet aan alle gelovigen? staat er niet, dat het Evangelie gepredikt moet worden aan "alle creaturen, en die geloofd zal hebben, zalig zal worden". Marc.16:16.

Ofschoon het waar is, hetgeen de Heere Christus daar zegt, wie gelooft zalig zal worden, zo is het ook waar, dat velen die geloven nimmer de zaligheid zien zullen; want Simon de tovenaar geloofde, ja Jacobus zegt: "de duivelen geloven ook en zij sidderen". Nu, niemand zal zeggen dat deze zalig zullen worden.

Gelijk het waar is wat de Apostel zegt, 2 Thess. 3:2, "Het geloof is niet aller", alzo is het ook waar, dat velen het geloof hebben, die er niet het minst beter om zijn.

Gij moet derhalve weten, dat er tweeërlei geloven zijn: Een bijzonder en zaligmakend geloof; Een gewoon en niet zaligmakend geloof.

Daar is een zaligmakend geloof: dat wordt genoemd, "het geloof der werkinge Gods", Col. 2:10. Het is een werk van Gods eigen Geest in de ziel. Het is een geloof hetwelk zich geheel verlaat en nederwerpt op Christus, verkrijging van genade, heerlijkheid, vergeving en vrede, heiligmaking en heerlijkmaking.

Het is een verenigde daad van de ganse ziel; verstand wil en genegenheden, alles werkt samen om de ziel te verenigen met een algenoegzamen Zaligmaker. Het is een geloof, dat het hart reinigt en zijne invloeiing heeft in alle andere genaden, gevende die kracht en leven, Hand. 15:9.

Zo wie nu dit geloof heeft, is inderdaad een Christen; dit is "het geloof der uitverkorenen Gods", Tit. 1:1. Maar er is ook een gewoon geloof, niet zaligmakende; een verwelkend en tijdgeloof; er is zowel een geloof van Simon de tovenaar, als er een geloof van Simon Petrus is; de een geloofde en was evenwel "in de galle der bitterheid en samenknoping der ongerechtigheid", Hand. 8:10, met vers 23, en had meer navolgers dan Simon Petrus: het geloof der meeste mensen zal ten laatste niet beter gevonden worden dan dat van Simon de tovenaar; Want het geloof van de meesten is maar een tijdgeloof; het duurt voor een tijd en dan versterft het en gaat te niet; het ware een zaligmakend geloof (hetwelk het geloof der uitverkorenen Gods is) kan niet sterven; het kan missen in de uitwerking, niet in de hebbelijkheid; het sap kan wel niet wezen in de tak, maar het is in de wortel. Iemand kan een vergankelijk geloof hebben, en verloren gaan.

Er is een geloof, dat algemeen gaat en niet bijzonder, gelijk er een algemeen en bijzonder voorwerp des geloofs is, zo is er ook een algemeen en bijzonder geloof. Het algemeen voorwerp des geloofs is de ganse Schriftuur; het bijzonder voorwerp des geloofs is Christus in de belofte.

Velen nu hebben een algemeen geloof, om alles aan te nemen wat in de Schrlft geschreven is, die nochtans niet hebben een bijzonder geloof, om die bijzondere toepassing te maken van Jezus Christus in de belofte.

De duivelen en verworpelingen kunnen de waarheden der Schriftuur geloven, en hetgeen beschreven is van Christus lijden en sterven voor de zondaren; maar daar zijn weinigen, die zich verzegelen in de wonden van Christus, en door Zijne striemen genezing voor hunne ziel halen.

Er is een geloof, dat zetelt in het verstand, maar niet in de wil; dit is een zeer gewoon geloof; daar zijn velen, die de waarheid toestemmen. Zij geloven al de eigenschappen Gods, dat Hij is rechtvaardig, heilig, wijs, getrouw, goed, barmhartig enz., maar niettegenstaande dit alles rusten zij er niet in.

Zij geloven, dat de geboden waar zijn, gehoorzamen ze niet; zij geloven dat de beloften waar zijn, maar zij omhelzen noch beoefenen die; zij geloven, dat de bedreigingen waar zijn, maar zij zoeken ze niet te ontvlieden.

Dus ligt hun geloof in toestemming, maar niet in overgeving; zij hebben geloof om bekentenis te doen van een Oordeel, maar geen geloof om de uitvoering aan te nemen: door bewilliging leggen zij een fondament, maar nooit bouwen ze er op door toepassing. Zij geloven dat Christus stierf, om degenen die in hem geloven, zalig te maken, nochtans geloven zij niet in Christus, om zalig te worden.

O mijn broeders! Het is niet een gelovig hoofd, een gelovig hart, dat een Christen maakt: "met het hart gelooft men ter rechtvaardigheid", zonder dit "is ons geloof ijdel en wij zijn nog in onze zonden, Rom 10:19. 1 Cor. 1:5.

Er is een geloof zonder ondervinding; velen geloven in het Woord, op horen zeggen, dat het het Woord Gods is, maar zij voelden ninmer de kracht en werking daarvan in hun hart en consciëntie. Nu, wat nut is het, te geloven der waarheden van het Woord, indien een mens in zijn consciëntie nooit de kracht voelt van het Woord? Wat is het, te geloven de waarheid der belofte, zo wij nooit smaken de zoetigheid der belofte.

Wij zijn in dit opzicht, gelijk iemand die eens anders beschrijving van vreemde gewesten gelooft, maar zelve nooit heeft doorreisd, om er de waarheid van te weten of als een patiënt, die alles gelooft wat de dokter zegt en nooit zijn dranken proeft. Wij geloven 't Woord, omdat wij het niet kunnen tegenspreken; maar wij hebben geen ondervinding van enig zaligmakend goed door het Woord te weeg gebracht, en zo zijn wij maar bijna Christenen.

Er is een geloof zonder verbrijzeling des harten, geen vermogen hebbende om het hart te vermurwen en te verzachten, en daarom is het geen waar geloof; want het minste ware geloof is altijd gevoegd met een gebogen wil en een gebroken hart.

Er is een geloof, dat het hart niet verandert; geloof zonder vrucht, brengt het nieuwe schepsel niet in de ziel, maar laat het in een staat der zonde en des doods. Dit is een geloof, dat iemand wel een goed belijder maakt, maar geen goed gelovige. Hij gelooft de waarheid, gaar niet gelijk ze in Jezus is; want dan zou het hem transformeren en veranderen in de gelijkheid van Jezus, Eph. 4:12. Hij gelooft, dat men veranderd moet zijn, om zalig te worden, nochtans is hij niet zaligmakende veranderd door het geloof. En dus terwijl anderen geloven tot zaligheid, gelooft hij tot verdoemenis; "want zijn web deugt niet tot kleding en met zijne werken zal hij zich niet bedekken", Jes. 56:9.

Zulks, indien iemand geloof maar kan zijn een tijdgeloof, of in het algemeen kan gaan over alles, of alleen zijn zetel in het verstand hebben, of zonder ondervinding zijn kan, of zonder verbreking des harten, of zonder een nieuw hart, zo kan iemand zekerlijk 't geloof hebben, hij kan de hemelse gaven smaken en nochtans maar "bijna een Christen zijn," Heb. 6:4.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 maart 1949

Goudse Kerkbode | 4 Pagina's

TWEEERLEI GELOOF

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 maart 1949

Goudse Kerkbode | 4 Pagina's