Uit Teellincks "WORSTELING EENS BEKEERDEN ZONDAARS"

Pag. 340.

2. Nuttigheid. Bewijs, dat het ja allenthalven zeer noodzakelijk is, dat de Wet terdege gepredikt worde, waardoor de mensen hunne ellende, waarin hen de zonde gebracht heeft, terdege mochten leren kennen, en alzo gedreven mochten worden om de verlossing te zoeken door Jezus Christus onze Heere. Ziet, het is zeker en gewis, de verlossing wordt, niet met ernst gezocht en zo wordt ook de Heere Jezus Christus, de Medicijnmeester niet naar behoren geacht en geeerd, dan waar de gruwelijkheid der zonde en de grootheid der ellende door de zonde terdege is geleerd.

Verder wordt op pag. 341 in de 3e nuttigheid de vermaning gedaan, dat daarom al degenen, die gaarne met ernst zoeken verlost te worden van het lichaam des doods de bestraffingen hunner zonden, de ontdekking van de gruwelijkheid er van verdragen. Dit schuwen echter de mensen als de dood, en nochtans kunnen zij zonder dit, van het lichaam des doods niet verlost worden. Sommige lieden roepen uit, als zij de zonde scherpelijk horen bestraffen, dat dit is de lieden te prediken ter verdoemenis; maar zij weten waarlijk niet wat zij zeggen. Hoe dan? Zijn wij nog degenen, die door onze werken menen verlost te worden, dat wij niet kunnen gedogen, dat ons naar het bescheid van de Wet trouwelijk verklaard wordt, dat de beste van ons, door ons eigen bedrijf, niet dan hel en verdoemenis verdiend hebben? Maar zijn wij ook rechtzinnige Christenen? Hoe zullen wij dan niet gaarne horen verkondigen onze eigen nietigheid? Opdat wij de Heere Jezus Christus des te meer mochten achten en leren alzo niet in onze werken, maar in Zijn verdiensten onze verlossing en zaligheid te zoeken, en die enige Heelmeester onzer zielen, niet alleen naar buiten, zoals veel ongevoelige doen, maar van harte en ongeveinsd onze Zaligmaker erkennen en nalopen. En ook is het zeker en gewis, de mannen Gods, die de mensenkinderen dikwijls en ernstig hun eigen nietigheid, onvermogen en natuurlijke verdoemelijke staat voor ogen stellen, hebben daar anders niet in voor, dan ook door dit middel de mensen te brengen tot de hoogachting van Christus (Die zij ook nooit verzuimen in de hele predikatie hun aan te wijzen), dewijl zij door ervaring bevinden, gelijk dat ook de waarheid zelf uitwijst, dat de Heere Jezus Christus van niemand recht geacht, noch geeerd wordt dan van diegenen, die zijn gebracht door het gevoel hunner ellende in de staat des Apostels, als hij uitriep: Ik ellendig mens; wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen