Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE ENGELEN (II)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE ENGELEN (II)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dat de engelen geschapen wezens zijn leert de Schrift in Matth. 22:30, Hand. 23 :8, tegenover de Sadduceeƫn in Jezus dagen en het materialisme en modernisme van onze tijd. En dat zij geschapen wezens zijn bevestigt zij eveneens overduidelijk. Immers al wat er is, is Schepper of schepsel. Maar Schepper zijn ze niet, noch medehelpers Gods bij de schepping geweest. Ps. 33: 6; Exod. 20:11, en dus zijn ze schepselen.

Zo zegt Paulus in 1 Col. 1:16: Door Hem zijn alle dingen geschapen, die in de hemelen en die op de aarde zijn, zienlijk en die onzienlijk zijn, hetzij tronen, hetzij heerschappijen, hetzij overheden, hetzij machten; alle dingen zijn door Hem en tot Hem geschapen.

Wanneer zijn ze geschapen? Vanzelf niet voor het begin van de scheppingsweek, en ook niet daarna, maar daarbinnen. En dan ligt voor de hand om met onze oude theologio te aanvaarden, dat ze op de eerste dag der schepping zijn geschapen, met de hemel, die in enen met al hare bewoners, het heirleger des hemels, toen, op de eerste scheppingsdag geschapen is. Want toen de aarde op hare grondvesten nederzonk, toen waren zij er al, toen zongen de morgensterren samen vrolijk en juichten al de kinderen Gods. Job. 38:47. Zij waren er dus al, toen de aarde in de volgende scheppingsdagen toebereid werd tot verblijfplaats voor de mens.

Een andere vraag is of de engelen ook goed, en naar Gods beeld geschapen zijn.

Vanzelfsprekend zijn ze met een natuurlijke en zedelijke goedheid geschapen. De Heere zag ook hun schepping aan, en ook over hen gold het, dat het alles zeer goed was. Gen 1:31. En zijn ze ook naar het beeld Gods geschapen? Wij antwoorden hierop bevestigend, met vele onze oude theologen en schrijvers. Zo zegt Calvijn in zijn Inst. I. 15:3, dat de engelen naar de gelijkenis Gods zijn geschapen. Ook de kanttekening van onze Stat. Vert. op Job. 1:6 spreekt dit uit, evenals ook het Schatboek van Ursinus op fol 33a. Verder stemmen een menigte van onze oude schrijvers daar mede in, zoals Teellinck: Adam, rechtschapen, wanschapen, herschapen. Cap. 22; Voetius Catech. o.d. H.C. Ed. 1655, Pag. 98 (bij het evenbeeld); A. Essenius in zijn Syst. Theol. I,XXIV, 23; A. Rotterdam, Sions Roem en Sterkte, uitg. 1900, pag 379; H. de Frein, Verkl. Heid. Cat. I pag. 338 (E); J. Vermeer, Verkl. Heid. Cat. I pag. 47; Melchior Leydekkor, De Verborgenheid des geloofs, II. 4,5; Aeg. Francken, Stel. Godgel. I, 394; a Marck, Merch IX,11; B. de Moor, Comm. in Comp. J. ax Marck, II. pag. 335. Th. Goodwin, Works, I. pag. 97.

De gronden er voor, dat de engelen ook naar het beeld Gods geschapen zijn zijn deze:

1. Als redelijk-zedelijke schepselen moeten ze ook geschapen zijn met een verstand, een wil en een bewegingsvermogen, evenals dat bij de mens het geval was. Maar dan moeten ze ook een schepselvormige gelijkenis vertonen met het beeld in God van de mededeelbare eigenschappen Gods, en naar dat oorspronkelijke beeld in God geschapen zijn.

2. De engelen, die hun beginsel bewaard hebben, tegenover de duivelen, die het verlaten hebben Jud.:6. worden wijs genoemd. 2 Sam. 14:18; l Cor. 13:1; Matth. 18: 10; en heilig, Matth. 25:31; Hand 10:22; Jud.:14. Het beeld Gods in de mens, toen hij geschapen werd bestond voornamelijk in deze trekken, de wijsheid of de ware kennis en de heiligheid. En zo wijzen deze trekken ook aan, dat de engelen naar het beeld Gods zijn geschapen, waar hun wijsheid en heiligheid immers nergens anders vandaan kunnen zijn dan van hun schepping naar het beeld Gods.

3. De goede engelen worden in Job. 1:6, kinderen Gods genoemd, evenals in Job. 2:1 en 38:7. Zoals nu Adam in Luk. 3:38 de zoon van God genoemd wordt krachtens zijn schepping naar het beeld Gods, zo is ook de betrekking van Vader en zoon tussen God en de engelen in hun oorspronkelijke toestand en krachtens hun schepping, naar het beeld Gods.

4. In de opstanding dan zullen Gods lievelingen de engelen gelijk zijn in de hemel, volgens Matth. 22:30 en Luk. 20:36. De staat daar zal volmaakter zijn dan hier. Maar dan moeten de engelen ook uit die hoofde noodzakelijk geschapen zijn naar het beeld Gods, waar de mens 't hier op aarde in een lageren staat het ook reeds is, Ps. 8:6 en hij tot hoger staat in de hemel zal gebracht worden.

Wordt vervolgd.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 juli 1950

Goudse Kerkbode | 4 Pagina's

DE ENGELEN (II)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 juli 1950

Goudse Kerkbode | 4 Pagina's