Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HET VERBAND TUSSEN WET EN EVANGELIE (XV)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET VERBAND TUSSEN WET EN EVANGELIE (XV)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wat zijn het toch kostelijke woorden, die Ds. Kersten in zijn Dankdagpreek, kort geleden uitgekomen in de Schat des Woords, uitspreekt als hij daar o.a. zegt op bl. 11: „En zo vermaant Gods Woord ons: Braakt ulieden een braak land! Als het maar niet zo diep gaat zeggen wij. Dat is de geest van onze tijd: Ge moet vooral niet te diep doortrekken met de ploegschaar en het land nog meer omkeren. Zo spreekt men in onze tijd. Dat is niet licht te noemen! Wij moeten christelijk wezen en van de zonde wat afstaan, maar verder, gij gaat toch naar de hemel toe; wij geloven toch in Jezus en wij nemen toch Zijn Woord aan en gaan ook aan het Avondmaal; ja, en zo wordt ge opgebouwd tot een christen! Maar, nietwaar, snijdt daar nu die ploegschaar eens door. Zegt eens: Braakt ulieden een braakland; mensen, komt eens tot jezelf; want straks zul je staan voor de rechterstoel van God en dan is het: gewogen, gewogen, en te licht bevonden. Wij ploegen zo vaak licht, als wij tenminste nog ploegen. Wij kunnen het zo in de hand houden een bekeerd mens te wezen. Maar het moet met ons verloren worden om behouden te worden. Trekt er toch eens dieper door. Die ploegschaar van het Woord van God moet door het hart. Keert toch eens tot uzelf in. Als gij voor Gods rechterstoel gedaagd wordt, kunt gij dan zonder Jezus zalig worden?'. En op bl. 18 zegt hij verder: „Maar mijne hoorders, zegt mij eens: Waar zijt gij een doemwaardig zondaar voor God geworden? Zegt gij, dat is te hard en wat is dat voor een leer? Maar kan het dan anders dan dat wij alles kwijtraken en met alles omkomen? O, wat zouden we toch gelukkig zijn. De Heere brengt een mens in de put. O, kon lk een mens eens in de put krijgen, zodat hij gaat zeggen: O God, wees mij zondaar genadig! Maar als wij gaan zeggen: Die braakploeg moet er niet in, dan wordt Christus op de achtergrond geschoven en dan is het zo nodig".

Nu, dat verschil toch wel zo wezenlijk van de Remonstrantse algemene verzoening en algemene aanbieding op grond daarvan als het Westen van het Oosten. Zeker, ieder moet geloven, die leeft onder de bediening des Woords, dat Jezus de Zaligmaker is van zondaren, ieder wordt ook opgeroepen tot bekering en geloof. De Heere maakt Zich vrij van elk mens, en het zal te zwaarder zijn naarmate men geen acht heeft geslagen op de roepstemmen des Woords. Maar met dat al zal men niet mogen geloven dat Jezus zijn Zaligmaker is dan na die zaligmakende ontdekking hierboven. Men zal eerst eens in de put terecht gekomen moeten zijn voor men er in Christus uit verlost wordt. Dat is toch zo de regel in het heiligdom Gods.

Maar die Remonstrantse zuurdesem zat er bij het ontstaan van de Kruisgemeenten, ook nog bij de Kerken van de Afscheiding. Men hore nog maar eens, en het is een baken ook voor onze tijd, naar wat N.J. Engelberts hierover zegt in zijn „De Geref. Kerk in Nederland". Hij zegt daar n.l. op p. 82, dat men (n.l. van de zijde der Afgescheidenen) het onderscheid tussen uitwendige en inwendige roeping vernietigde, en in plaats van de roeping, waardoor God de zondaar de weg des behouds laat aanwijzen, een welgemeend aanbod van genade prediken ging waarbij God aan alle mensen Zijn Zoon liet aanbieden, terwijl elk, die dit hoorde, verplicht was te geloven, dat Jezus zijn Zaligmaker was. En men kon dat ook gemakkelijk prediken omdat het geloof waarvan men sprak „ging gepaard met een vaste overreding des harten dat God onze verzoenende Vader is in de Zoon Zijner liefde".

Onze vroegere Kruisgemeenten konden zich onmogelijk vinden in zo'n voorstelling, zoals Engelberts duidelijk uit doet komen, en ze hadden ook een goed onderscheidend inzicht in de dingen.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 15 december 1951

Goudse Kerkbode | 4 Pagina's

HET VERBAND TUSSEN WET EN EVANGELIE (XV)

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 15 december 1951

Goudse Kerkbode | 4 Pagina's