Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De openbaring van Christus aan de Zijnen (I)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De openbaring van Christus aan de Zijnen (I)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Des anderen daags wederom stond Johannes en twee uit zijne discipelen. En ziende daar Jezus wandelende, zeide hij: Zie, het Lam Gods, enz. Joh. 1:35-40.

Wel had de grijze priester van Abia's dagorde uitgeroepen: Gij kindeken, zult een profeet des Allerhoogsten genaamd worden, want gij zult voor het aangezicht des Heeren henengaan om Zijn wegen te bereiden. Profeet des Allerhoogsten zou Johannes wezen. Wegbereider zou hij zijn. Voorloper van de lang verwachte Messias, Wien hij niet waardig was de riem Zijner schoen te ontbinden. Aanschouwt Johannes bij de Jordaan in de geest en de kracht van Zijn Zender, die de Messias aankondigt, zoals nimmer enig profeet gedaan heeft: Ziet het Lam Gods, en zijne discipelen wijst op Hem, Die hen alleen kan zaligmaken.

Het is de Doper, die Jezus aankondigt. Merkwaardig persoon. Een priesterzoon, die daarom recht had op priesterambt en priesterkleed en priesterzegen. En toch, hij heeft dat alles niet begeerd. De voorrechten van 't Aaronitisch priesterdom heeft hij licht geacht. Niet de priesterstad Hebron was zijn woonplaats, doch de woestijn. Niet 't linnen priesterwaad zijn kleed, doch een kemelsharen mantel. Niet 't priesterofferdeel zijn voedsel, maar sprinkhanen en wilde honing. Ten bewijze, dat 't koninkrijk Gods niet komt met uiterlijk gelaat, maar is binnen ulieden; dat de gemeenschap aan dat koninkrijk niet is te eten der uitwendige offeranden en de uitwendige onderhouding van de inzettingen van Mozes.

Merkwaardig is zijn verschijning. Als wegbereider roept hij af van de uiterlijke dienst van Mozes' wet, waar er geen zaligheid door kan bekomen worden. Hij is de stem des roependen in de woestijn: Bereid de weg des Heeren. Ach, Israël was gelijk geworden aan de woestijn. Het zat op de hoogte van eigen gerechtigheid. Het was ganselijk verblind in farizeese heiligheid; weggezonken in dodelijk formalisme. Men rekende het genoeg ter zaligheid Abrahams kinderen te zijn naar het vlees; genoeg, uitwendig besneden te zijn, zonder besnijdenis des harten. Hoe droef is het ook met de kerk gesteld in onze dagen. Wat een overeenkomst met het eigengerechtigd Israël. Koning Jezus kwam tot de Zijnen, maar de wegen waren niet geëffend. Er was geen toegang, geen plaats voor Hem. Wegbereider, boetgezant, een boanerges zou Johannes zijn, die wet en oordeel zonder aanzien des persoons verkondigt; sprekende van de bijl, die alrede ligt aan de wortel der bomen en het kaf met onuitblusselijk vuur zal verbranden. Boetgezant, om te overreden en te overtuigen van de zonde, opdat de schuldigen nodig hebben, aanschouwen en toevlucht nemen tot Hem, op Wien hij wijst en Dien hij aankondigt als het Lam Gods.

Merkwaardige aankondiging van Christus en dat uit de mond van een priesterzoon; niet wijzende op de oude offeranden, doch op 't enig offerlam, dat God Zichzelf ten brandoffer had voorzien.

Wat klare aankondiging. Kende Israël niet 't Paaslam, dat telken jare geslacht werd? Had Jesaja niet geprofeteerd: Als een lam is Hij ter slachting geleid? 400 jaar had de stem der profetie gezwegen. Maar nu, Koning Jezus kwam tot Zijn volk, Zich bukkend onder de zonde Zijns volks, om daarvoor te boeten. Daarom kondigt Johannes Hem aan als een Lam, als een zondedragend offerdier, die Zijn ziel zal geven tot een rantsoen voor velen, en over hel en dood zal triumferen.

Dit was het doel van Jezus' komst op aarde. Met niets minder kon het. De rechtschapen mens is zondaar geworden, en zonde is schuld; God kan haar niet ongestraft laten. Het recht der Wet moet worden voldaan; 't geschonden recht Gods voldoening ontvangen en de dood moest overwonnen. Welk schepsel vermocht dit? Jacob moest door de Heere vrijgekocht en verlost uit zondendienst. Daarom kwam Koning Jezus, om te zijn een Man van smarten, om Zich te stellen onder Zijn eigen Wet; geworden uit een vrouw, geworden onder de Wet. Hij, des Vaders Voedsterling, verordineerd en verkoren; gezonden van de Vader.

Daarom 't Lamme Gods, waarover de engelen gezongen hebben: Ere zij God in de hoogste hemelen. Vrede op aarde, in mensen een welbehagen.

Gesteld onder Zijn eigen Wet om ze volmaakt te gehoorzamen : Ik heb lust, o Mijn God om Uw welbehagen te doen, en Uwe Wet is in het midden Mijns ingewands.

Ziet! Het Lam Gods, Wiens ganse leven op aarde was een openbaarmaking van gehoorzaamheid aan Gods Wet, opdat door de gehoorzaamheid van Dien Enen, velen tot rechtvaardigen gesteld zouden worden. Gesteld zijn onder Zijn eigen Wet, om de vloek der Wet te dragen. Ziet! 't Lam Gods, beladen met de schuld Zijns Volks, dragende de vloek, waardoor Hij kwam in nameloze smarten.

(Wordt vervolgd.)

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 26 januari 1952

Goudse Kerkbode | 4 Pagina's

De openbaring van Christus aan de Zijnen (I)

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 26 januari 1952

Goudse Kerkbode | 4 Pagina's