Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DR. WOELDERINK OVER DE VERKIEZING

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DR. WOELDERINK OVER DE VERKIEZING

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

In Eenheid des Geloofs van 4 April 1952 schrijft Dr. J.G. Woelderink in het artikel „Nader gesprek over de leer der verkiezing II", dat het hem bijbels lijkt te zeggen, dat Christus de eerste is in de raad Gods, de meerdere van Zijn gemeente, haar Hoofd en haar Heer. Daarom is het onbijbels — maar samenhangend met de theol. strijd van toen — als de D.L. in I, 6 eerst over de verkiezing en verwerping spreken en dan vervolgens in I, 7 Christus als de Middelaar noemen. Afgezien van enige volgorde der besluiten, behoort Christus de eerste plaats te hebben. God roept volgens de bijbel niet eerst een gemeente om haar daarna een Zaligmaker te geven, maar Hij stelt Zijn Zoon tot Heilaanbrenger en geeft Hem daartoe een gemeente.

De verwarring der zaken zit o.i. niet aan de kant der Dordtse Leerregels, maar aan die van Dr. Woelderink. Immers logisch en zakelijk is het, dat als er sprake zal zijn van een Middelaar er dan ook partijen zullen zijn tussen welke Hij als Middelaar optreedt. Daarom gaat dan ook in de Dordtse Leerregels de verkiezing voorop, waarbij Christus ook Hoofd is Zijner Gemeente en Hij met Zijn Gemeente verkoren is. Doch als Middelaar treedt Hij op voor Zijn Gemeente, als haar vertegenwoordiger. Die Gemeente moet dan dus ook al van meet af aan in het besluit Gods opgenomen zijn als zodanig, waar Christus anders toch geen Middelaar kan zijn om voor haar te betalen wat zij de Rechter schuldig is. En zonder vaststelling in het besluit Gods van meet af aan voor wie Hij Middelaar zal zijn, riekt het Protestantisme met zijn algemene, ieder geldende voldoening door Christus. Onlogisch is dan ook de voorstelling van Dr. Woelderink om eerst Christus als Middelaar te stellen en als Heilaanbrenger, en dan pas aan Hem de Gemeente te geven. Hoe kan men toch ook van Heilaanbrenger spreken, als er geen voorwerpen zijn in de gedachte en het besluit Gods aan wie het heil gebracht moet worden. En hoe kan men van Heiiaanbrenger gewagen als die voorwerpen niet zijn in een staat waarin zij heil nodig hebben. Volgens Dr. Woelderink zou Christus dan dus koning zijn zonder volk, althans kan Hij gedacht worden zonder volk.

Even verderop zegt Dr. Woelderink: Deze Middelaar nu is bij de schepping reeds in de raad Gods voorbeschikt en niet zo, dat Hij buiten het scheppingswerk staat, maar dat uit kracht van Zijn offerbereidheid God een wereld schiep, die de mogelijkheid der zonde in zich droeg; Gods liefde in Christus Jezus droeg de wereld van de aanvang af en daardoor is die wereld niet ten onder gegaan, toen de zonde in haar inkwam, maar bleef Gods liefde haar dragen.

En nog wat verderop luidt het: Als een drieënlg God deze wereld voortbrengt, dan zijn Vader, Zoon en Heilige Geest het daarin volkomen met elkander eens, dat zij deze wereld zullen liefhebben met een zelfverloochenende liefde, die alle verstand te boven gaat.

Die zelfverloochenende liefde Gods verdraagt zich toch niet erg met Spreuken 16:4: God heeft alles gewrocht om Zijns zelfs wil. Ook zal de Heere toch zeker altijd maar weer allereerst doelen op de verheerlijking Zijner Goddelijke deugden.

En dat de wereld de mogelijkheid der zonde in zich droeg met de schepping en dit dan zo zou zijn omdat Christus' offerbereidheid de grond daarvan was, is weer logische verwarring van zaken, want dan zou het verlossingsverbond de grondslag ook al zijn van het bestuit van de schepping, waar offerbereidheid en Goddelijk besluit niet wezenlijk van elkander kunnen verschillen, en verlossing logisch niet vooraf kan gaan aan het zijn zelf van wat verlost wordt. Dat Christus ook als Christus niet buiten het scheppingswerk zou staan, doet ook al zien, dat Dr. Woelderink schepping en verlossing verwart, evenals de relatie tot verschillende handelingen van dezelfde Persoon.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 14 juni 1952

Goudse Kerkbode | 6 Pagina's

DR. WOELDERINK OVER DE VERKIEZING

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 14 juni 1952

Goudse Kerkbode | 6 Pagina's