Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

COMRIE OVER DE BELOFTEN (III)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

COMRIE OVER DE BELOFTEN (III)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Er is dus, zoals uit het vorige artikel bleek, een wezenlijk verschil in verbondsbeschouwing tussen Comrie en Prof. v.d. Schuyt. Comrie onderwijst, dat er twee verbonden zijn ten aanzien van des mensen eeuwige bestemming, n.l. het werkverbond en het genadeverbond. In het werkverbond is al wat onherboren is, in het genadeverbond zijn alleen de ware gelovigen met hun geestelijk zaad, terwijl onder de uiterlijke bediening des verbonds alle gedoopten en dus ook het natuurlijk zaad der belijdende leden in de zichtbare kerk zijn. Volgens Prof. v. d. S. zijn er drie verbonden, n.l. het werkverbond, waaronder na de val zijn allen, die buiten het genadeverbond zijn. In het genadeverbond zijn alle uiterlijke belijders met hun kinderen en dus ook het bloot natuurlijke zaad. En in het verbond der verlossing van eeuwigheid zijn alle uitverkorenen. Men ziet het verschil. Bij Comrie is al wat onherboren is onder het werkverbond en komt men met de wedergeboorte pas in het genadeverbond. Bij Prof. v. d. S. zijn alle gedoopten en dus hopen onherborenen niet meer onder het werkverbond, maar in het genadeverbond. Bij Comrie is er ten aanzien van des mensen verlossing maar één verbond, het genadeverbond, waarvan Christus het Hoofd is, maar bij Prof. v. d. S. zijn er twee verbonden in dit opzicht, het verbond der verlossing en het genadeverbond, die belde in aard en wezen van elkander verschillen, terwijl Christus niet het Hoofd van het genadeverbond zou zijn. De uiterlijke Doop verzegelt volgens Comrie, dat alle dopelingen, in Adam, onder de vloek en eis van het werkverbond liggen en dat de uitverkorenen, in Christus begrepen, de belofte des verbonds toekomt, die God te Zijner eigen tijd zal vervullen. In de voorstelling van Prof. v. d. S. echter wordt door de Doop verzegeld, dat de Heere de verbondsbelofte aan alle dopelingen schenkt, waar allen aanvankelijk in het genadeverbond begrepen worden. Het aanvankelijk, door de Doop verzegeld, gekomen zijn in het genadeverbond wordt dan verder een door inwilliging van de verbondseis volledig komen in het genadeverbond. Dan wordt de schenking der belofte een deelachtig worden van de belofte en wordt het recht ter toeëlgenlng van de belofte een persoonlijk In bezit nemen er van. Tenslotte liggen volgens Comrie onherborenen, ook al zijn ze gedoopt, onder de eis van de Wet als kenbron der ellende, ter ontdekking aan de doodstaat, maar bij Prof. v. d. S. liggen gedoopte en verworpen onherborenen onder de genadevolle eis van het Evangelie, om die belofte zich toe te eigenen van hun kant en zich te verzekeren, dat ze hun persoonlijk toekomt. De drie-verbondenleer van Prof. v. d. S. zet dus op haar manier een hoop onherboren en verworpen mensen in het genadeverbond, begint zogenaamd Evangelisch met ze de belofte van zaligheid aan te preken en voegt er de weer zo „boordevolle genade-eis" van het Evangelie, aan toe om nu ook de genade Gods, zo ruim en kwistig in de belofte allen onvoorwaardelijk aangeboden en als toegereikt, niet te versmaden, maar zich toe te eigenen. Want, als men dat niet doet, en dan komt de bedreiging voor de dag, dan verbreekt men het verbond, raakt men belofte en recht er op kwijt, en komt men voor immer om. Zorg dus, onherborene en verworpene, dat je vasthoudt dat de verbondsbelofte je van Godswege in je doop verzegeld is als je rechtens van Hem toekomend. Want als je dat niet doet, maar dat loslaat, dan verlies je je grond om verder te gaan en hangt je zaligheld in de lucht. O, wat een bedrieglijke leer toch! Ja, en dan moeten we allen de Heere nog gaan manen, dat Hij Zijn belofte toch aan hen zal gaan vervullen. Zo is het begin al het inprenten van een valse grond en wat zal de voortzetting dan bij, zo velen anders zijn, dan een valse inbeelding van genade en het uiteinde het eeuwig verderf. En dan zou Comrie het met zo'n leer eens zijn? Geen sprake van. Ja maar zegt Prof. v. d. S., Comrie zegt toch ook, dat ieder die onder het Evangelie leeft, recht heeft op de belofte. We hopen er een volgende maal nader op ln te gaan.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 26 juli 1952

Goudse Kerkbode | 4 Pagina's

COMRIE OVER DE BELOFTEN (III)

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 26 juli 1952

Goudse Kerkbode | 4 Pagina's