Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

COMRIE OVER DE BELOFTEN (X)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

COMRIE OVER DE BELOFTEN (X)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Van dat fundament in de ziel, waar Comrie in zijn Catech. verkl. op p. 33 van spreekt, die ware ellendekennis en die bevindelijke ontdekking en ontgronding, moeten de drie-verbonden-mensen zo niets hebben, wijl het hun geliefkoosde stellingen omverwerpt. Bij Comrie is dit echter van betekenis. Vandaar, dat hij ook op p. 438 er weer van gewaagt, als hij daar zegt: Er zijn gronden buiten ons, waarop de volharding gegrond is; Gods besluit, Christus' verdienste en voorbidding; maar daarvan is ook een grond in iedere gelovige, n.l. hun zijn in Christus door dit ingewrochte geloof, niet als een voorbijgaande daad, maar als een hebbelijkheid, waaruit de daden voortkomen. Het fundament buiten het kind Gods is Christus. En dat wordt op p. 39 weer nader onderscheiden als een woordelijk en een wezenlijk fundament. Het woordelijk fundament is het Woord der belofte, maar het wezenlijke is Christus Zelf, in het Woord der belofte. En daarom zegt hij ook op p. 481, dat het geloof niet maar bouwt op het woordelijke, de letter van het Evangelie, maar op het wezenlijke in het woordelijke, n.l. op Jezus Christus Zelf, 1 Cor. 3 :11; het Evangelie is een spiegel, maar zo Christus voor deze spiegel niet komt, wordt Hij niet gezien, zo Hij Zich voorstelt, mijn geloof eindigt niet in de spiegel, maar in het beeld der zaak zelf, die in de spiegel gezien wordt. Niet de blote woorden, maar Christus Zelf in het Woord der belofte Zich ontdekkend, is het wezenlijke fundament, zo verklaart hij op p. 39. Zullen we dus van alles afgedreven worden en Christus waarlijk alleen tot het enige fundament onzer zaligheid stellen, dan moeten wij, door waarachtige kennis onzer ellende, zowel uit onze natuurlijke geloofsoefening gedreven worden, als uit onze werken; zowel uit de blote letter van het Evangelie, als uit de wet; opdat wij geheel in Christus mogen zijn, Die het wezenlijk Fundament van onze troost is, beide in leven en in sterven.

Het middel nu waardoor de ziel Christus ingelijfd wordt is het Woord, zo dat der Wet als dat van het Evangelie. Immers, zo zegt hij op p. 406, dat er niets klaarder is dan dat de Geest eerst de Wet gebruikt om de zondaar te doden, door derzelver eis en vloek in de consciëntie te doen indringen, om de zondaar te benauwen, te beschrikken en te doen wanhopen om ooit door iets in zichzelven tot de genade te komen, voor en aleer Hij het Evangelie gebruikt om hem levendig te maken. Nader nog verklaart hij dit op p. 461, als hij daar leert: Nu weten wij, dat het Woord Gods voornamelijk twee zaken met betrekking tot ons behelst; n.l. een openbaring van God aan ons, zoals Hij Zich in Zijn Goddelijke Wet aan ons, verbondsbrekers in de eerste Adam openbaart en een openbaring van Zichzelven in Christus, de tweede Adam, in het dierbaar Evangelie. En van de ontdekking in de ziel uit de Wet, die voorop gaat zegt hij o.a. op p. 469: Het is een kennis die de ziel onder een zwaar en ondragelijk pak brengt en waaronder zij krom en vermoeid wordt door die ondragelijke, persende last die op haar consciëntie ligt. Onze ongerechtigheden kennen wij, die zijn aan onze hals gebonden, Jes. 59 :12; Klaagl. 1 :14; en wel zo, dat noch engelen, noch mensen dit juk uit de kinnebakken kunnen oplichten...... Als gij het Woord Gods nagaat zult gij honderden plaatsen vinden waarin deze zielstaat zo beschreven wordt. En hierop rusten al de nodigingen die aan dezulken gedaan worden om ze te vervrijmoedigen, om naar Christus met hun last en pak te gaan Het is een kennis, die in de diepte, ja, in de onderste kuil doet zinken...... Het is een kennis die de beenderen verbrijzelt, die het hart verslagen en gebroken maakt, zodat het in hen als water uitgestort wordt voor de Heere. Eindelijk, het is een kennis die de ziel, welke door zelfverheffing uit de staat van geluk is gevallen, diep doet zinken of indalen in haar eigen nietigheid, haar van alles ontkleedt en ontbloot en naakt uitschudt, waardoor zij voor God waarachtig in de dood valt, niet die haar slechts half dood of In zwijm doet geraken, maar geheel en al dood maakt. Zonder dit is het een teken, dat wij nimmer de geloofskennis van God en van ons zelven gehad hebben als een gewrocht van God de H. Geest, werkende in onze zielen door de Wet, als onze tuchtmeester tot Christus, om ons God en onszelven te leren kennen. En uit het gemis hiervan is het dat Christus niet geheel begeerd, gezocht, noch omhelsd wordt ...

Daar hebben we nu het stuk, waar het op aan komt. Zo komt God het Zijn recht ontdekt en van alles afgesneden wordend volk in de bevindelijke gang te doen beleven. Ze worden eerst bij zichzelf gans rampzalig gemaakt en de dood ingevoerd aleer ze in Christus geborgen worden. Zo is de leer naar den Woorde Gods, die In de Heid. Catechismus en alzo ook in onze Gemeenten voorgesteld wordt. En laten we toch daarbij blijven tegenover dat geroep van die algemene belofte voorop. En daarom vervolgt Comrie ook op p. 474: Mijn geliefden, wij vrezen zeer, God weet of het gegrond is of niet, dat velen zich verzetten tegen de waarachtige geloofskennis van God en van zichzelven, om daardoor hun bedrogen zielen niet te laten verontrusten en om zichzelven in hun grote geloofsdaden gerust te houden en gelegenheid te hebben om anderen, die niet uit de hoogte spreken kunnen, te slingeren en te benauwen. Hoe getrouw waarschuwt Comrie hier toch tegen het zich verzetten en tegenstaan van de getrouwe zieldoorzoekende, valse gronden ontblotende en zonden bestraffende prediking. Maar ook, wat krijgt Gods waar ontdekte volk, en Gods rechte knechten middelijkerwijs hier nog weer moed uit, als de Heers het eens recht aan het hart komt brengen. Zo gaat 't bij 't ware werk, dat door de zaligmakende bediening van de H. Geest uit de Wet eerst de rechte kennis van God, Zijn recht en deugden en de kennis van zichzelf in het hart gelegd wordt, en dat vervolgens de zo dierbare en zalige ontsluiting en kennis van Christus en de verlossing door Hem geschiedt aan de ziel. Daarom vervolgt Comrie ook: Nu zult gij misschien vragen: waarin bestaat deze geloofskennis van Christus als de enige weg tot zaligheid in het Evangelie? Mijn geliefden, deze kennis volmaakt te beschrijven is onmogelijk, vermits die ontstaat uit gewaarwording gelijk al onze kennis .... Doch wij kunnen dezelve enigszins omschrijven, dat die is een goddelijk licht van de H. Geest, in en door het goddelijk Evangelie, in de zielen der verlegenen en diep verootmoedigden instralende, waardoor zij, na voorafgaande waarachtige verootmoediging, met meerdere of minder klaarheid de openbaring van Gods Zoon in het Evangelie verkrijgen, in Zijn personele heerlijkheid, beminnenswaardigheid, noodzakelijkheid, gepastheid, algenoegzaamheid en bereidwilligheid om dezulken, die bij zichzelf verloren zondaren zijn, volkomen te kunnen en te willen zalig maken. Kijk, daar val ik nou boven op. Zo heeft God het me geleerd, en zo leert Hij het al Zijn lieve volk in de gang der genade in de ziel. En langs die weg van ontdekking en ontgronding door de bediening van de Wet als kenbron der ellende en als tuchtmeester tot Christus wordt er een plaats gemaakt in de ziel Zijner gekenden voor Hem, zoals Hij in het Evangelie en de belofte geopenbaard wordt, opdat ze het leven buiten zichzelven alleen uit Hem zouden ontvangen. En die aloude en zo zuivere leer van de souvereine en eenzijdige bediening der genade wensen we te behouden tegenover allerlei wind van leer, die er maar op uit is, om de zuivere waarheid Gods van haar kracht te beroven, onder allerlei mooie schijn.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 13 december 1952

Goudse Kerkbode | 6 Pagina's

COMRIE OVER DE BELOFTEN (X)

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 13 december 1952

Goudse Kerkbode | 6 Pagina's