Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Referaten van het

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Referaten van het

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Referaten van het Congres zijn in druk verscherren, opdat een ieder oordeelen kan, op wat grondslag ons Congres stond.

Die grondslag lag reeds aangeduid in deze formule van het onderteekeningsbiljet: „De ondergeteekende, lid van de Ned. Herv. (Geref.) kerk te ... . verklaart, dat ook hij de afwerping van het juk der Synodale Hiërarchie voor plichtmatig houdt, voor een ieder die het Koningschap van Jezus in zijn kerk wil eeren"; lag reeds iets breeder geteekend in de drie Resolution, die we een vorig maal afdrukten; maar wierd toch eerst ten volle uitgewerkt in de drie Referaten.

Ze verschenen bij den hger J. A. Wormser onder den titel van: Het juk der tweede Hiërarchie., en leidden er toe, om de drie Resolution bijna zonder discussie te doen aannemen.

Alleen Dr. Van den Bergh diende op de derde Resolutie dit amendement in, om achter de woorden: „een oogenblik weerhielden om met Rome to breken", het volgende toe te voegen:

„Ja dat juist de belofte bij de bevestiging door kerkeraadsleden voor Christus en zijne gemeente afgelegd, om alle leeringen in strijd met Gods Woord te verwerpen en in de kerkrej. eering naar Gods Woord te handelen, hen verplicht om met de Synodale Organisatie te breken; ”

welk amendement door het Bureau wierd overgenomen.

Discussie was hier dan ook niet aan de orde. Er kon toch geen sprake van zijn dat elk der 1500 opgekomenen geacht wierd, zich hoofdelijk voor elk woord en elke uitdrukking in deze drie Referaten aansprakelijk te stellen.

Zoo iets kan nooit en kon ook hier' niet.

Slechts sprak men in de stilzwijgende aanneming dezer Resolutiën uit, dat men „im grossen und ganzen", zooals onze Duitsche naburen zeggen, in deze Referaten vond uitgesproken, wat leefde in aller hart en op aller tong zweefde.

Niet om een breedvoerig debat over den grondslag was het dus te doen.

Had men dat verlangd en dus ook de half-en kwart-Synodalen binnengelaten, dan ware het Congres in een Babylonische spraakverwarring ondergegaan, en was heel het doel van het saamkomen gemist.

Van tact en beleid gaf een vergadering van zoo vele broeders dan ook blijk, door bij eenparig aangenomen motie ditmaal alle doelloos geredekavel af te snijden.

Saamgekomen om iets uit te richten, wilde men niet in een keuvelend gezelschap ondergaan. En hier deed men wijs aan.

Slechts een kort citaat uit elk der drie Referaten kan hier een plaats vinden.

Uit het Referaat van Dr. Rutgers kiezen we daartoe deze zinsneden:

Wat toch is het eigenlijk wezen der hiërarchie, om het even in welken vorm zij zich voordoet?

Inderdaad is zij niet anders dan een overbrengen op de Kerk van hetgeen in den Staat Gods ordinantie is. Met haar is het dienen, dat de Heere voor zijne Kerk verordend had, omgezet in een heerschen, gelijk alleen op Staatgebied plaats heeft. Door haar heeft het oude heidensche Rome in een anderen vorm zijn lievelingsdenkbeeld weer verwezenlijkt. In haar heeft de wereld, die de Kerk was binnengedrongen, die Kerk aan zichzelve gelijkvormig gemaakt.

Juist die wereldgelijkvormigheid is haar eigenlijk beginsel. Daaruit verklaart zich, dat de wereld en de Overheid, als zij op haar eigen gebied maar worden lastig gevallen, altijd zoo bereid zijn om met de hiërarchie in verbond te treden. Daaruit verklaart zich, dat zij vaak gesteund wordt ook door hen, die aan alle geloof vijandig zijn, zelfs door hen die zich bij uitnemendheid ijnti-clericaal noemen. En daaruit verklaart zich, dat men dan zoo gaarne spreekt van kerkelijke overheden^ ja zelfs op de kerkbesturen toepast wat ons in de Schrift met betrekking tot de Overheid wordt gezegd, ook al is die toepassing blijkbaar de ongerijmdheid zelve.

Maar daaruit verklaart zich dan ook de verderfelijke werking, die van alle hiërarchie onafscheidelijk is.

Door haar krijgt de Kerk allengs meer een wereldsch karakter; onbekwaam om aan hare roeping in het midden der wereld te beantwoorden; schijnbaar nog wel sterk door haar zielental, maar in waarheid beroofd van alle geestelijke kracht.

Doorhaar wordt de Kerk als het ware opgelost in haar hoogste ambtsdragers; in die mate zelfs, dat zij dan geacht wordt te staan of te vallen, naar gelang die hoogwaardigheidsbekleeders het gezag, dat zij zich hebben aangematigd, behouden of verliezen. En daarvan is dan weer het gevolg, dat bij dejgeloovigen het besef van hun rechten en plichten al zwakker wordt; dat de gemeente in haar geheel ter prooi wordt óf aan sectarisme, öf aan ongeloof, öf aan geestelijke verstomping; en dat de ambtdragers zelven, als zij ongerust worden voor hun zoo ontwettig gezag, letterlijk voor niets meer terugdeinzen, en de toevlucht nemen tot_ middelen, die op Staatsgebied zelfs een schrikbewind zich nauwelijks veroorloven zou.

En, om op dat alles als het ware de kroon te zetten, door die hiërarchie worden zij, die dienaars zijn moesten, tot heerschers gemaakt; 't geen natuurlijk meebrengt, dat dan Gods Woord voor menscheninzettingen wordt ter zijde gesteld; dat de Koning der Kerk als zoodanig verloochend wordt, opdat menschen zijne plaats zouden kunnen innemen; dat metterdaad aan de gansche Kerk wordt opgelegd, om zich voor diens plaatsvervanger te Ixiigen; en dat zulke gehoorzaamheid ten slotte wordt tot het eenig geloofsartikel, dat niet mag betwijfeld worden, en tot het eenig wetsartikel, dat altijd en onvoorwaardelijk bindt.

Evenzoo uit dat van Jhr. Mr. De Savornin Lohman dit:

Nadat alzoo, door wapengeweld, politiedwang en inlegering, uitgedreven was wie tegen het opgedrongen Kerkbestuur zich ojienlijk durfde verzetten, heerschte er eenigen tijd eene doodelijke stilte. Zelfs deze broedervervolging opende, ook aan de broederen zelven, de oogen nog niet. Zoo kon het dengene. die alleen de oppervlakte bezag, toeschijnen dat, nu althans, de nieuwe organisatie door heel de Kerk stilzwijgend was aanvaard, en het Opperbestuur als hoogste macht in cje Kerk was erkend. Immers bijkans al wat naam had en aanzienlijk was zweeg v^n lieverlede stil; wie nog tegensprak, werd, zoodra zijn v.'oord zich in eenige daad openbaarde, verwijderd. Waarom zou men trouwens ook acht slaan op dat betrekkelijk klein aantal geringen naar de wereld, in een genootschap waarin de wereld den boventoon voerde! Zoo vond zelfs bij ons hoogste rechtscollege de valsche overlevering van eene ^aanneming door de Kerk met woord en daad'' ingang, eene overlevering ergerlijk en beschamend voor het volk des Heeren, maar verklaarbaar, wanneer men zich in de geschiedenis dier dagen verplaatst.

Voortaan schikten velen zich onder het juk, licht te dragen, zoolang men zich van het recht des Heeren op zijne Kerk niet bewust is. Aan de zoodanigen maakte het Bestuur alles gemaklijk. Inzonderheid voor wie van de belijdenis afweek koesterde men steeds eene bijzondere bezorgdheid. Wel waren er sommigen die, zelfs in uitermate welsprekende woorden, hun verontwaardiging uitspraken. Wel ontsnapte dan deze, dan gene uit het over de Kerk gespannen net. Maar de Kerk als geheel miste de geloofskracht om het af te werpen. Al hebben — met vreugde en dankbaarheid zij het herdacht — nu en dan, doch geheel buiten eenig gemeentelijk of kerkelijk verband, vele belijders des Heeren tot de uitbreiding van Gods Koninkrijk medegewerkt, bij de Kerk zelve ontwaakte het besef harer roeping niet. Wanneer de Zone Gods, gelijk aan de Klein-Aziatische gemeenten, ook aan die in ons land een brief had doen schrijven, wat zou Hij bij elke derzelve op het telkens terugkeereijd »Ik weet uwe werken" hebben moeten doen volgen ? Van welke Kerk^ van welken Kerkeraad ging eenige geestelijke kracht uit ?

En eindelijk uit dat van Dr. Kuyperdit brokstuk:

Om te concludeeren M. H., er blijkt alzoo uit het gansch verloop van dezen strijd, dat door het Amsterdamsch Conflict eindelijk in vlam schoot al de brandstof, die jaren lang beiderzijds was opgehoopt. Dat de worsteling, waartoe dit conflict aanleiding gaf, het hoofdtreffen was, dat nog wel door schermutseling of belegering van afgelegen vestingen, maar niet meer door een beslissenden veldslag kan gevolgd worden. Dat het geding tusschen de Hiërarchie en het Koningschap van Jezus thans zoo principieel mogelijk, op het drieledig stuk: van ILtxkbelijdenis en Keikiestm/r en Kerkie/iee tegelijk, is uitgestreden. En dat er, nu elke mogelijkheid beproefd en alle weg afgeloopen en ieder middel uitgeput is, en de Hiërarchie het toch ten slotte aandorst, om, al haar sluimerende boosheid wakker roepend, wie voor Koning Jezus ijverde uit te stooten, oJ> d< !t ' heerschen mocht, — dat er thans, zeg ik, na dit alles, aan de Gereformeerde Kerken en Ambtdragers en Geloovigen niet anders overblijft dan om met de hulpe Gods en in de kracht des Heeren HEEREN met één moedigen ruk het juk af te werpen, waaronder deze Hiërarchie ons tot hiertoe had gekromd.

Had de Kerkeraad het hoofd voor de Synode, insteê van de knie voor Koning Jezus willen buigen, met eere zou de Hiërarchie ons gekroond hebben. En wie onzer nu nog door een gang naar dit Synodaal Canossa den gang naar Golgotha ontwennen kon, vond morgen zijn gratie en pardon en absolutie gereed. Maar omdat onze Koning in onze conscientie heerschte, en, door dien prikkel aangevuurd, een iegelijk onzer riep : ^Liever afgezet en ontzet en er uitgezet, dan Hem te verloochenen V daarom is de verbolgenheid dezer machtigen dan nu ook in woede tegen ons uitgebroken. En daarom en daarom alleen heeft men niet gerust eer men ons door een gerechtelijken moord, naar men zich inbeeldde, ontwapend had.

En nu deze exceptioneele verbolgenheid te onswaarts gepaard ging met een alles duldende inschikkelijkheid tegenover de Loochenaars der Christelijke mysteriën; zoo zelfs dat de man, die als hoofd en hoogepriester dezer Hierarrarchie de Synode voorzat, een erkend verwerwerper van de Grodheid onzes Heeren was; nu steekt dit sparen van wie Christus naar de kroon stak, zoo scherp af tegenover dit vroeden tegen hen, die de hoogheid der Synode trotseerden, dat de aard, de natuur en het verborgen bedoelen van deze tweede Hiërarchie thans voor niemand meer een geheim ist

Daarom sprak Elöut van Souterwoude dan nu ook, en maande ons in hem heel de oude garde uit schoooer dagen. En daarom brak de Kerkeraad van Amsterdam, door die van Voorthuizen en de hunne voorgegaan, en Gode zij dank, nu reeds door den Kerkeraad van Rotterdam gevolgd, thans voor aller oog en oor en voor immer met deze diep-zondige, Chistuslartende macht. En daarom eindelijk riepen we in Congres onze broederen herwaarts, ten einde deze klare overtuiging, dat het voor een kussen onder het juk, opdat de schouder niet stuk ga, nu voor altoos te laat en alleen in afwerping van zoo heilloos juk nog redding is, derwijs in de harten te prenten, dat eerlang al onze Kerken naar heur Koning teruggaan en over 's menschen ijdel geklap in ons midden weer het Woord van onzen God tfiomfeere.

Zoo en niet anders is het ook door onze vaderen in de eeuw der Hervorming begrepen. Nog veel sterker dan onder ons zag men destijds met benepenheid der ziele tegen elke verbreking der Kerkelijke eenheid op, en tientallen van jaren lang had men ook toentertijd allerlei zachter geneesmiddelen beproefd, of men aan hoofd en leden Christus' Kerk zuiveren mocht. Maar het bleek ook destijds altegader Icrachtsverspillin g; een wieden van onkruid, dat altoos weer opschoot; een graven in een zandbodem, die altoos weer wegschoof; een Sisyphus-arbeid verkwist aan den altoos weer neerrollenden steen. En daarom kon dit niet langer duren dan tot aan Luthers ontzettend Conflict. Want toen ook in dit toenmalig hoofdtreffen de destijds pauselijke Hiërarchie eenmaal positie gekozen, en haar opzet, om tot eiken prijs door te gaan, principieel geopenbaard had, liet van die ure af al Gods trouwe volk de hope op haar bekeering varen, en wierp met eenstemmigen gemoede haar onheilig juk af.

Het is alzoo geen nieuwe zaak, waaraan v/e toe zijn, Mannenbroeders, maar een pijnlijk stuk, waarvoor ook onze vaderen gestaan hebben; pn juist daarom kan thans met zoo stellige verzekerdheid uitgesproken, wat Gods Woord ten deze én van de Opzieners én van de Geloovigen onder ons eischt.

Toch dient naar de Referaten zelven verwezen.

Het eerste zegt, waarom de Hiërarchie in beginsel niet deugt. Het tweede, door wat schuld ze opkwam. Het derde, dat de ure voor de aiwerping van haar juk sloeg.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 januari 1887

De Heraut | 4 Pagina's

De Referaten van het

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 januari 1887

De Heraut | 4 Pagina's