Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Door een onweder voortgedrevene!”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Door een onweder voortgedrevene!”

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Gij verdrukte, door onweder voortgedrevene, ongetrooste I zie, Ik zal uwe steenen gansch sierlijk leggen, en Ik zal u op saffieren grondvesten. Jes. 54 : II.

Al wat de Heilige Schrift zegt, is geschreven in een land, waar bergen zijn. Ook het onweder van de Schrift is daarom een onweder in bergstreken. Een onweder, zooveel vreeslijker, dan het onweder, dat ons in onze vlakke velden komt verschrikken, en als een orkaan op groote wateren geweldiger is dan een windstoot op een water als het IJ.

Dat komt van de bergen, die met hun hemelhooge toppen de wolkenmassa op een punt saamtrekken en daardoor de ontlasting van den donder zooveel ontzettender maken. Dat komt van de sterke zuiging der lucht tusschen de bergruggen en bergkloven, die de vaart van den vlammenden storm zoo ijzingwekkend doet] zijn. Dat komt ook omdat op de bergen de mensch zooveel dichter bij de wolken, en tot in het onweder is, soms ziende hoe zich de bliksem formeert en het rollen van de donderslagen hoorende dreunen niet \rerre boven zich, maar onder zijn voet.

Voor wie hoog op de bergen zijnen weg vervolgt, is het opkomen van zulk een onweder dan ook niet zelden een voorwerp van doodsangst. Geen heijperg op die hooge paden, waar ge schuilen kunt, geen plek, waar ge het jagen van het wilde zwerk voorbij kunt laten gaan. Op uren, uren afstands van een dak, dat u beschermen kan. En op dien verlaten weg overvalt zulk een onweder u plotseling. Achter den bergrug, zonder' dat gij het zaagt, had het zich reeds opgehoopt, en onverhoeds komt het nu met macht over over den top schieten en verft, eer g'ij er op verdacht zijt, heel den hemel boven u zwart. Nog even slechts en het vuren van de bliksemvonken begint. Zóó schriklijk, dat de achterhaalde zelfs zijn staf om de ijzeren punt die er aan zit zoo ver doenlijk van zich moet werpen, en de nog in geen straal safimgeschoten bliksem, als een vonkenmassa om hem heen springt, en met dat vonken en vure« opeens dichte nevelmassa's als saamgeknepen sponsen waterstroomen gaan uitspuiten, en niets weerstaan kan, en boom na boom geraakt wordt en valt.

Zóó schriklijk en geweldig moet ge het bergonweder kennen, dat Jesaia gekend heeft, om te verstaan wat het zèggeii wil: »Gij door een onweder voortgedrevene!"

Want als zóó het onweder losbarst, en de donderslagen rollen, en de bliksemvlammen van alle kant uitschieten en stroomen waters u omver dreigen te werpen, dan, dit zeg ik u, loopt ge voor uw leven, en is die vreeselijke hemel boven u en om u en onder u als een reusachtige macht van alles overweldigende verbolgenheid die u dreigt met den dood.

En nu, gij, hebt ge voor uzelven ook iets van dien donder des Almachtigen in uw ziele verstaan ?

De stemme Gods, de *Kóhl Javah, " noemt de Heilige Schrift het vreeselijk onweder op de bergen in het wilde woud, als de bergen splijten en de hinden verschrikt ontijdig heur jongen werpen.

Een »stemme Gods" in de wereld der natuur gelijk er een »stemme Gods" in de wereld der geesten uitgaat, en beide zijn stemmen Gods in de natuur, en die stemme Gods tot zijn menschenkind, als ineengestrengeld op Horeb tot zijn Israël, tot een ieder in Israël, en dus ook tot u is uitgegaan.

Dan op de bergen erkent de onzinnigste het wel, dat hij met een levend God te doen heeft, en dat die levende God een verterend vuur is.

God zweeg, maar nu spreekt Hij. God scheen weg, maar hoor, zie, nu komt Hij. Hij liet u gaan, alsof Hij niet op u merkte, maar nu is het of zijn vreeslijke mogendheid u alleen zoekt, op u alleen het aanlegt, en nu uit is gegaan om u juist, u alleen neer te werpen.

Ook gij dan, zijt ge door dien vreeslijken storm doorgegaan? Hebt ook gij den hemel boven u donker zien worden, en het zwerk zien dreigen, en de toorne Gods vlammend nit zijn heilige majesteit zien uitgaan, en u dreigen en drijven, dat ge de hand op het gezicht sloegt, en om den wervelwind u aan de rots klemdet, en om het stuiven van het stof u den mond toesloot en met gesloten lippen onhocrbaar, maar voor God toch hoorbaar kermdet: o God. waar berg ik mij! o Heere, ik kom om !

o. Al Gods echte volk is óver die schriklijke hoogte, door die doodelijke angsten heen gekomen, en wie van Gods lieve kinderen zijn toevlucht tot Immanuël nam, deed het, zeggende: Heere, Gij zijt mij een verberging voor den wind, een schuilplaats in dien storm, een rotsspleet, om tegen dien bliksem, mijn arme ziel te beveiligen.

Bij God is alles zoo groot, zoo vreeslijk als het brullen van een leeuw in het woud is zijn oordeel. Zoo goddelijk groot zijn liefde, diep als de oceaan de diepte zijner barmhartigheid. Maar juist daarom ook geweldig als zijn donder is zijn toorn tegen uw ongerechtigheden. En wie nog nooit iets anders dan het suisen van een zachte koelte heeft beluisterd, die zie wel toe en vrage het zijn ziele af, of hij nog wel ooit hoog op die bergen en dichter bij den levenden God is geweest.

En daarom drijf niet af met wat men aanprijst als een slieflijker" Evangelie. Een Evangelie waar ge zoo zonder heftige worsteling inglijdt. Een Evangelie dat men als een welriekende zalf op uw wonden strijkt, maar zonder dat ooit die wonden gepeild en gezuiverd wierden.

Mijn broeder, wat baat, wat nut u dat »lieflijk" Evangelie, zoo het niet het Evangelie van uw God is, zoo Hij het u niet brengt, zoo Hij het u niet in de ziel prent? Moet dan de genade niet tot op den boden van uw hart doordringen ?

En dit nu hoe zal het zijn kunnen, zoo niet eerst de wervelwind van zijn goddelijken ernst u de wateren uwer ziel tot van den bodem heeft opgestuwd?

Ge hebt niets aan een lieve godzaligheid, die u veel over God en van Hem spreekt, maar die nalaat u voor het aangezicht des Heeren zelven te brengen.

Hem, Hem zelven moet ge ontmoeten.

Er moet een oogenblik komen dat ge zeggen kunt: Vreeslijk is deze plaatse, want nu heb ik God gezien!

En wie dat zeggan kan, o, dien heugt het eeuwiglijk, want dat ontmoeten, dat zien van den levenden God is voor een nietig creatmir, is voor een zondaar zoo ontzettend.

En is dit nu hard? Is het om de ziele van voor Golgotha weg te drijven?

o, Ganschelijk juist het omgekeerde! Want als ge zien wilt wie aan Golgotha wat hebben, let er dan maar eens op, hoe verschillend het met de zondaren bij dat kruis van Golgotha toegaat.

Want merk maar op, en ge zult het zelf ontdekken, ddar bij Golgotha , daar vindt ge er duizenden die er van verre bijstaan en u vragen, of het niet aandoenlijk is en niet schoon. Ge vindt er anderen, die met stillen eerbied tot den Man van smarten opzien en na hem een kus op den doorboorden voet te hebben gedrukt, een lied van dank aanheffen voor den zoen des bloeds dien hij verworven heeft. Ge vindt er ook, die staande bij dat kruis u haarfijn voorrekenen wat er in die woorden sterven van den Zone Gods wel inzit. Maar eindelijk vindt ge er ook, die toetraden, die neerknielden, die dat kruis omklemden, die er niet van zijn af te slaan, en die schreiden in hun doodsangst: »Ontferm, ontferm U, Heer! toon ons uw mededoogen!”, en

die levend in Jezus' sterven, voelen dat hun behoudenis toestroomt.

En nu van die laatsten zeg ik u, dat ze uit den geweldigen storm der ziele, dat ze uit het dreunen van den donder zijns toorns zijn gekomen.

Zij zijn „de door een onweder voortgedreven en daarom worden zij vertroost.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 januari 1887

De Heraut | 4 Pagina's

„Door een onweder voortgedrevene!”

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 januari 1887

De Heraut | 4 Pagina's