Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„De Geest der genade en der gebeden.”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„De Geest der genade en der gebeden.”

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Doch over het huis Davids, en over de inwoners van Jeruzalem, zal Ili uitstorten den Geest der genade en der gebeden, Zach. 12: lo.

Er Is een Fontein, waaruit genade ontspringt, o, gewisseiijk, en van die Fontein gaat een roepen uit: „Komt tot mij, o, allen gij dorstigen!", maar wie is de onzinnige, die daarom zegt, dat al vs^ie dor en uitgedroogd in zijn verarmde ziel omkomt, nu ook gaan kan tot die Fontein en uit haar Springader kan drinken.

Heeft dan een iegelijk wiens ziele dor ligt, daarom ook dorst ? Is het met de ziel als met uw keel, dat waar geen water komt, de dorst vanzelf ontstaat?

Wat noemt ge dorst?

Is dorst dat ge drinken moest en niet"dronkt, en daarom nu water van noode hebt ? Zoo ja, nu dan natuurlijk zijn alle zondaren dorstende naar den levenden God, want ze missen Hem allen.

Maar ook, indien niet, indien dorst dan eerst opkomt en aanwezig is, zoo de van vocht verstokene zijn behoefte aan water gaat gevoelen; zoo de prikkel naar vocht hem de keel toeschroeit; en er een smachten komt om gedrenkt te worden, — hoe komt ge er dan toch toe om te meenen, dat alle zondaren »dorstigen" zijn, en dat ieder afgedoolde dorst heeft naar de Fontein des heils?

Dit weet ge zelf immers beter.

Ge kent ze immers, helaas, bij tientallen, die nog nooit, zoo oud als ze werden, één enkelen druppel uit deze Bron der levende wateren dronken, en die toch nooit dorst voelden, en als ge een beker uit de wateren des heils voor hen aandraagt, u dien eer uit de hand zouden slaan, dan dat ze er uit dronken.

Wat zegt ge, dat de zondaren, die nog nooit één druppel levend water dronken, naar dat water dorsten zouden; eet zeg ik u, dat ze, aan een dol geworden hond gelijk, schuw van die Fontein zijn en door watervrees van die heilige wateren worden afgehouden.

Dat ge Gods werk toch woudt verheerlijken, Gods werk ook daarin, dat Hij niet alleen het water des levens voor u ontspringen liet, en het u door broederband in een gulden beker liet aandragen, maar dat Hij u ook nog den mond heeft opengedaan, en den prikkel van den dorst in u heeft gewekt en de schuwheid voor de wateren des levens van u heeft weggenomen.

Neen, ook gij dronkt niet uit eigen dorst, ook die prikkel van den dorst is u gegeven; en nu nog elk oogenblik, dat ge gretig drinkt met volle teug, komt van Hem nooit de teug alleen, maar werkte Hij ook de gretigheid, waarmee ge die teug hebt ingeslokt.

Heden, morgen, overmorgen, geen teug uit den beker des heils zal over uw lippen komen, of door Hem die eens dien dorst '\r^ u verwekte, moet bovendien nog eiken keer die dorst opnieuw in u geprikkeld worden.

En als God de Heere dien dorst niet weer opprikkelt, dan zit oOk gij amechtig bij de Fonteine Jacobs neder, en toch drinkt gtniet.

Raadpleeg uw ervaring maar. Onderzoek maar de dagen uws levens. Vraag het uw broederen. En één getuigenis zal uit uw eigen hart en het hart uwer broederen tot u komen: »Zoo de Geest stil is en niet prikkelt, bekoort het water des levens mij niet.”

Dit is het wat Jezus riep: »Wie dorst heeft, kome, en drinke de wateren des levens om niet!", maar ook: »Niemand kan tot mij komen, tenzij de Vader hem trekkel”

Die twee strijden niet met elkaar, maar zijn één en verklaren elkander.

Wien de Vader trekt, die heeft dorst, - en tot dien roept Jezus : »Wie dorst heeft., die kome en neme de wateren des levens om niet.”

En zegge nu niemand : »Welaan, laat ons dan ten minste roepen, laat ons dan bidden, laat ons dan smeeken, dat de Heere onze God dezen prikkel van den dorst in ieders harte werke!" want ook dat bidden zelfs om dien prikkel ging nooit uit eenig hart naar boven, of de Geest had eerst ook den prikkel tot dat bidden verwekt.

Hoor maar wat de Heere zelf bij Zacharias zegt: s'Dan zal Ik uitstorten den Geest der genade, ja, ? naar ook den Geest der gebeden.'''' Wat zeggen wil: »Niet enkel de genade, maar ook het gebed om genade, moest van Mij, uw God, in u uitgaan”.

Zonder dat kunt gij wel bidden, maar het is het echte bidden niet.

Het echte zielsgebed is van den Heere. En ook van het smeeken der ziele geldt het:

Uit Hem, door Hem en tot Hem! En, waar het anders is, is alle bidden bot!

En zeg nu niet: »Dan maar niet meer gebeden !; " want dat moogt ge niet zeggen, en dat kunt ge niet meenen, om drieërlei oorzaak:

Vooreerst toch moet ge bidden uit gehoorzaamheid, ook zonder dat het echte gebed nog uit uw ziele opklimt.

Lang niet elke Israëliet, die met zijn offerbeest naar den tabernakel opging, deed dat uit geestelijke verslagenheid, o, Zoo velen hebben dat werktuiglijk gedaan.

En toch moesten ze. Niet omdat dit hiln nuttigheid aanbracht, maar omdat God het wilde. En zoo moet er ook door u en door uw gezin, des avonds en des morgens en des middags gebeden worden, niet omdat alle personen daar besef van hebben of ook drang toe gevoelen, maar omdat God de Heere het verordineerd heeft.

De bergen en de heuvelen maken wel geschal, en de stroomen klappen in hun handen voor Gods aangezicht en de nachtegaal zingt voor God in het woud. Voor Hem die zijn dieren heeft op duizend bergen. Haast zouden de steenen voor Hem roepen.

En zoo nu ook, moet er een roepen van zijn menschenkinderen zijn, ook al is het hart nog van steen en de ziel nog afvloeiend als een watertocht.

Voorts, buiten den geestelijken prikkel der gebeden, is er ook een bidden tiit schaamte., dat men het niet laten durft. Een natuurlijke drang tot bidden. Een drang die werkt als de Moabiet voor zijn Moloch neerknielt en de Kanaaniet voor zijn Baal.

En die natuurlijke drang nu perst u ook, en het is goed, dat ge daaraan toegeeft, mits ge er nu maar niet bij denkt, dat die Heiden zooveel minder is dan gij.

En dan ten derde, de Heere is een wonderbaar God. Hij gebruikt alles als zijn instrument, en ook dat natuurlijke bidden is in zijn almachtige hand soms voertuig om u in het geestelijk bidden in te leiden.

Bij den dienst des Wodrds komt het zelfs voor, dat een onbekeerd prediker de zielen van Gods echte kinderen opvangt en ze in zijn smeekingen meê opheft naar den Troon.

Och, dat ge toch de Schrift aandorst, en u daaraan hieldt met heel uw ziele. Gode alles toekennen.

Dat van Hem niet alleen het water des levens., maar ook de dorst is om dat water te kunnen drinken.

Van Hem de genade, maar ook van Hem de Geest der gebeden., die om genade roepen doet.

Of is het dan niet zoo, dat niemand wedergeboren wordt op zijn gebed, maar dat eerst na iemands wederbaring het gebed door de Wederbarer in hem wordt uitgestort.

En dat maakt nu lijdelijk, o, gewisseiijk, als ge na dit beleden te hebben, u uw God van verre denkt, maar heeft niets met lijdelijkheid uitstaande, zoo ge ook aan de almogende en alomtegenwoordige kracht des Heeren bij den natuurlijken mensch gelooft.

Want gelooft ge daaraan ook bij den onbekeerde, welnu, dan is immers ook de natuurlijke drang des harten, en ook de levensusantie, en ook de ordinantie des levens uit dien zelfden God.

En zelfs als ge zeggen woudt: »Dan zal ik toch althans mijn voornemen, om te bidden, en om tot de Fontein des levens toe te gaan, maar voor mij houden en anderen niet opwekken!" is dit geheel mis gezien.

Want weet dit, dat ook dit vermaan en ook dit roepen van menschenlippen door den Heere alzoo besteld en gewild en verordend is, en dat het Hem belieft om die menschelijke prikkeling juist dan te gebruiken, als Hij zelf doende is om den Geest der genade en der gebeden uit te storten in eens menschen hart

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 maart 1887

De Heraut | 4 Pagina's

„De Geest der genade en der gebeden.”

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 maart 1887

De Heraut | 4 Pagina's