Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„De trooster die mijn ziel verkwikken zou!”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„De trooster die mijn ziel verkwikken zou!”

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Om dezer dingen wille ween ik; mijn oog, mijn oog vliet af van water, omdat de Trooster, die mijne ziel zou verkwikken, verre van mij is: mijne kinderen ziju verwoest, omdat de vijand de overhand heeft. Klaagl. I t i6.

»0m dezer dingen wille ween ik, roept de Godsman uit. Mijn oog, mijn oog vliet af van water, omdat de Trooster, die mijn ziel verkwikken zou, verre van mij is!”

Kent ook gij zulk weenen ?

o, Er vlieten zooveel tranen dag aan dag. Soms ook in de nachten. Ons hart begeert vele dingen; hoopt op vele dingen; hangt aan vele dingen. En als die dan niet komen, of ons ontnomen worden, dan schrijnt jer zulk een bang gevoel van leegte en gemis en teleurstelling door de ziel.

Dan hebben we verdriet!

Dan schiet ons vaak het hart en het oog vol.

En een verkwikking is ons dan soms liet weenen, als het hart zich in een vochtig oog ontlasten kan. Een droog oog is verdubbeling van sniarté!

Een kind weent spoediger, omdat het gevoeliger is; maar juist daarom is het kind gelukkiger, want met de traan in het oog en langs de wangen biggelend, biggelt ook het kinder verdriet uit het jonge hart weg.

Wij daarentegen blijven met onze smart omloopen. Ze graaft en boort in ons hart in. Ze zoekt een uitweg niet door het oog, rOiaar in de diepte onzer ziel. En juist dat maakt onze smart en onze droefenisse zooveel banger.

Ook omdat wie weent beklag vindt, maar wie niet weenen kan, het opkropt zonder vertroostingi

Doch als ge dan soms kunt weenen, wiidrom roepen uw tranen dan ?

De Heere zegt ook tot u : »Wat klaagt een iegelijk mensch, een iegelijk klage vanwege zijne zonde T'

En die smart, kent ge die ? Hebt ge verdriet van uw zonde? Komt ge inwendig om ter oorzake van uw ^onde? Drukken, benauwen ze u? Weet ge wat de Psalmist bedoelde, toen hij zoo schriklijk riep van een zie! die »doodbrakende" was?

Helaas, op die vraag zien we elkaar vorsehend aan, en is het ons maar al te zeer, alsof er een vreemde smart over onze ziel kroop.

Schuld, o, we erkennen ze ! Zonde, o, we belijden ze ! Wat mensch is er die zeggen zal: Mijn hand is rein!

Maar weg de blinddoek, spreek waarheid, en zeg dan, of ge niet schier altoos u dat schuldbesef moest aanpraten. Nu niet na een bepaalde overtreding, of een val in zonde. Neen, maar gemeenlijk, in het gewone leven.

En, als u de ure kwam, dat ge innerlijk verkwijndet en wegzonkt in zielsbenauwing, hoe anders overkwam u dat, dan door een genadige inwerking van den Heiligen Geest ?

o, Als die u onderwees, en aangreep, en ontevreden met uzelven maakte, en u inleidde in uw hart en in uw beweegredenen, en in uw verleden, en in uw geslacht, en in uw geboorte en tot in Adam, dan, ja, liep de ziel over en was er schreien om genade en een weenen om de vergiffenisse van uw God.

Maar buiten die ontdekkende en inleidende genade, dan zijt gij uit u zelf zoo hard, zoo stomp, zoo ongevoelig, dat uw hart kan springen en dansen en dartelen bij den dood van uw ziel, en dat de lach om uw eigen zotternij u nader staat, dan het schreien van verdriet over uw innerlijk bederf

En toch het schreien waar de man Gods van spreekt, in dien uitroep: •}> Mïjn oog, mijn o vloeit af van tranen, omdat de Trooster mijner ziel vcrre_ van mij is.'", is nog een ander werk, dan het in tranen uitbarsten bij het besef van onze algeheele verdoemelijkheid!

Wie alzoo klaagt heeft verkwikking gehad.

Hem was licht ingedaald in de dulsternisse van zijn binnenste.

Hij heeft hemelsehe dingen gezien, genoten, gesmaakt.

Hem is olie 'in de wonde gedruppeld, hem zijn de zweren uitgedrukt, hem is medicijn gereikt, hem is vertroosting van zijn God geworden.

Maar zie, nu week die Trooster weer. Nu zette de «weer van het hart weer op. De wonde begon weer te schrijnen. En zijn hope die hij op den Heere zijnen God had gesteld, taant.

En nu is zulk een nog veel ongelukkiger. Want hij heeft gena'ie gekend, en zie nu ontvlood ze hem. Hij heeft vertroosting en verkwikking genoten, en zie nu ligt zijn ziel weer in haar smait.

»Zou dan God zijn gena vergeten .S' Nooit weer van ontferming weten!''

Was het dan maar een redding voor een oogenbllk, om hem daarna in te dieper jammer te laten? Een schgnsel van een lichtstraal, maar om daarna de dulsternisse te benauwender op het hart te doen drukken?

En zoo raakt de ziel er dan onder. Niet aanstonds.

o, Neen, want als pas die toestand intreedt, merkt hij 't niet, en mist hij niets.

Maar als het eind van de verlatenheid weer nadert, en de Heere zijn ziele wetr gaat opwekken, dan komen de weeën en komt de pijn, en d^n pas als de Trooster weer komt, merkt hij met onuitsprekelijke smart, dat de Trooster van hem ging.

Want zie deze Trooster had hem getroost met zoo heerlijke beloften.

Hij lion niet, en die Trooster had toen niet gezegd zooals de menschelijke vertroosters:

»Toch moet ge; span u dus dubbel in !" Neen, deze goddelijke Trooster had hem in de ziel gefluisterd: »Arme worstelaar, neen gij kunt ook niet. Maar bij mij is raad, bij mij sterkte, kom tot mij en iJi zal het willen en het volbrengen in u werken!"

En dd, t was manna voor de ziel en water voor den dorstige 1

Die kostelijke belofte.

Niet dat Hij het uit ons leeg hart vergde, maar dat Hij het in ons leeg hart in zou brengen, en alzoo zou maken dat wij het deden.

De wet geen beul meer, die ons aan het kruis sloeg, maar een afteekening van de heerlyke paden waarin Hij ons zou doen wandelen. En toen is er zielsgebed gekomen.

Zielsgebed niet om veel schats en veel voorspoeds, maar om vervulling van die belofte.

Allen morgen en allen avond e-en bedelen bij God, om naar die belofte te ontvangen, dat x-Hij in ons werke én het willen én het volbrengen, en dat wij alzoo wandelen zouden in de werken die Hij voor ons bereid had.

o, Zalige genieting, als het dan kwam, en als er voor vervulde belofte gedankt mocht!

Dat eerst was een Trooster, die Heilige Geest, die ons troostte van ons boos hart, van onze kwade natuur, van onze machteloosheid en ons hartverscheurend gebrek aan heiligheid.

Maar ook dat wierd gewoonte!

God gaf zoo veel en zoo ruim en zoo mild.

En zoo verging ons de honger, en verging ons de dorst, en met dien honger en dien dorst het echte smeeken en wezenlijk bidden.

Het was niet meer dat eiken morgen en eiken avond bedelen om genade; maar meer het werktuiglijk vragen, zooals men den gastheer om het toereiken van den schotel vraagt aan den welvoorzienen disch.

En daarom stelde de Heere u dan op genaderantsoen.

Hij liet niet van u af, maar Hij gaf u een schraler weide en het drinken uit een beek die bijna uitgedroogd was.

De belofte regende geen genade meer.

Hoogstens vielen er nog enkele droppelen.

En zoo sleep de Heere de verstomping weer uit uw ziel weg. Zoo kwam er weer honger, zoo ktvam er weer dorst in u.

En toen wierd het een weenen »omdat de Trooster verre weg was."

En o, met zulk weenen, dan komt de Trooster zelf weer.

Want Hij was niet verre.

Hij scheen slechts verre voor uw door zonde beneveld oog.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 juni 1887

De Heraut | 4 Pagina's

„De trooster die mijn ziel verkwikken zou!”

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 juni 1887

De Heraut | 4 Pagina's