Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Dr. Böhl’s Dogmatieh.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dr. Böhl’s Dogmatieh.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

IV. (Slot).

Men duide ons niet euvel, dat we in een weekblad voor het volk bestemd, zoo uitvoerig stil stonden bij eene in Weenen geschreven Dogmatiek.

Immers deze Dogmatiek had ook voor ons volk in Holland een eigenaardig belang om de houding der Neo-Kohlbrüggianen onder ons. Zij zijn, gelijk thans eenieder wel aan hun houding tegenover de Synode merkt, geheel afgeweken van de lijn eens door Kohlbrügge aangewezen, en hebben te kwader ure zekere eenzijdigheid in zijn standpunt, waartoe hij uit kracht van tegenstelling genoodzaakt was, gaan systematiseeren; en zijn zoodoende uitgekomen op het jammerlijk punt, dat ze thans tegen de Gereformeerden in bitterheid des geestes saamwerken met diezelfde drijvers van een wettische heiligmaking, waartegen de oude K-jhlbrügge eens zoo schitterend zijn uit rle Schrift genomen slagzwaard geslingerd had.

Toch ontbrak het hun dusver nog aan ccn theologisch woordvoerder. BuWsLe/ire dc' Vers'óhnun^ was wat al te ver gegaan, en wat voorts van hun kant uitkwam, telde nauwlijks meê.

Doch nu heeft Dr. Böhl zijn Dogmatiek gereed, en zie, deze wordt niet in Weenen uitgegeven, maar in Amsterdam, en bij denzelfden uitgever, den heer Schefifer, die schier geheel zijn kracht aan de bevordering van het Neo-Kohlbri'iggianisme gewijd heeft.

Kennelijk heeft men dus in deze zonderlinge Dogmatiek met een poging te doen, om het Neo-Kohlbrüggianisme stelselmatig uiteen te zetten, en uit dit oogpunt heeft dit werk voor ons hooge waarde.

Moest men toeh vroeger bijna uitsluitend op geruchten afgaan, van wier gegrondheid men wel-volkomen vast overtuigd was, maar die toch f.-een genoegzame stof opleverden voor publieke discussie; thans heeft men de opinie dezer Neo-Kohlbrüggianen op bijna alle punten in een schoon samenstel voor zich liggen, en heeft men dit werk slechts op te slaan, om zich te overtuigen, hoeveel verder nog dan men vermoeden dorst, deze heeren van de Gereformeerde belijdenis afweken.

Wat toch door Dr. Böhl over \\et Beeld Gods, over de sonde, over den Christus en over de Wedergeboorte geleerd wordt, is zoo verrassend, zoo brekend met al onze kerkelijke tradition, en derwijs beslist uitgesproken, dat van dit oogenblik af de strijd lus.schen de Gereformeerden en de Neo-Kohlbrüggianen een kalm verloop kan hebben.

Bigenlijk is met de ééne vraag, die we het eerst opwierpen: „/s aan Christus, i'Vc-itals aan ons, de doemsclmld in Adam 'i-cgerekend? " alle strijd tusschen ons reeds beslecht.

Op die vraag toch kan geen man van Gereformeerde belijdenis het ƒ« uitspreken; en we zouden zelfs twijfelen durven of de godzalige mannen onder deze vrienden niet zelven voor zulk een monstreuse voorstelling terugdeinsden.

Toch rest ons, eer we onder gemengde gewaarwording van deze Dogmatiek, althans voorloopig, afscheid nemen, nog een aangenamer taak te vervullen.

Er is veel, zeer veel in deze Dogmatiek, wat door den schrijver niet zelf gedacht, maar aan de inspiratie van onzen Kohlbrügge ontleend is, en bijna overal waar Dr. Böhl onder deze krachtige inspiratie verkeerde, schreef hij schoone, bezielde bladzijden, die u weldadig aandoen.

Nu was Kohlbrügge echter volstrekt geen systematisch godgeleerde, maar een held, die in de kracht zijns Gods voor's Heeren werk tegen 'smenschen bedillen in het machtig werk der zaligheid streed; en niets vreesde_ Kohlbrügge zoozeer, als dat men later bij het opmaken van een systeem uit zijn werken, den bal mis zou slaan.

Vandaar dat de Dogmatiek van Dr. Böhl dan ook metterdaad in twee zeer ongelijke deelen uiteenvalt. Eenerzijds de schoone grepen uit Kohlbrügge, zelfs op de meest kritieke punten, en anderzijds de pogingen om deze grepen tot een Dognatisch geheel te vereenigen.

En nu komt ongetwijfeld aan Dr. Böhl < "is lof toe, van dit met liefde, met talent, rn it nobele aandrift gepoogd te hebben, en in zooverre waardeeren we zijn arbeid zeer.

Waar hij echter de fout beging, cm de schakels die deze grepen moesten vereenigen, aan den omtrek der eenzijdige spanning, in stee van aan het centrum der gedachten aan te leggen, geraakte hij ten eenemale op doolwegen, en overkwam hem wat Kohlbrügge zoozeer had gevreesd.

Aan schrijver dezes deelde Kohlbrügge die vrees vaak mondeling mede, en nog is een schrijven van Kohlbrügge in zijn bezit, waarin hij gelijke vrees liet doorstralen.

Sta hier daarom een korte toelichting, die licht zal werpen op onze dubbele opmerking, dat deze Dogmatiek veelszins een Lufhersch, maar ook een ongezond PMlosophisch karakter draagt.

Kohlbrügge, vergete men dit toch niet, was van huis uit niet Gereformeerd, maar Luthersch. Nu is er tweeërlei Luthersch. Er is Luthersch van Luther vooral in zijn eerste periode, eer het tot een breuke met het Calvinisme gekomen was, en er is een Luthersch van de latere Luthersche Dogmatici sinds Gerhardt en Chemnitz; terwijl Melanchton tusschen dit oud-Luthersche en het Calvinisme bemiddelend in staat.

Toen nu Kohlbrügge in de Luthersche kerk van Amsterdam machtig door 's Heeren Geest wierd aangegrepen, vond hij van den echten Luther meer in de Gereformeerde dan in zijn eigen kerk. Zijn eigen kerk was bijna verstorven, en in ónze kerk leefde nog een krachtige loot. En gelijk nu onze vaderen er steeds op uit waren, om hun geesteseenheid met den echten Luther te doen uitkomen, zoo was het alleszins natuurlijk, dat Kohlbrügge ijlings in onze Gereformeerde kringen overging, brak met al het latere Luthersche, en alsnu in onze Gereformeerde kerk die beminnelijke type vertegenwoordigde, die nog uit de oude dagen der Reformatie ongesplitst lag.

Door dit optreden van Kohlbrügge met zijn warme verkleefdhefd aan Luther is aan onze Gereformeerde kerken en aan onze Gereformeerde Theologie dan ook een onschatbare dienst bewezen, die vooral in het stuk der rechtvaardigmaking school.

Luthers Reformatie ging voorop en wierp zich daarom op den wortel der zaak, d. i. op de rechtvaardigmaking door het geloofd terwijl Calvijn, die daarna kwam, met heel de Zwitsersche Reformatie meer de taak en roeping kreeg, om voor de vrucht te waken in de belijdenis der Htiliqmakini; .

Doch, en dit kan niet duidelijk genoeg uitgesproken, deze echte belijdenis der Heiligmaking was in de dagen toen Kohlbrügge optrad derwijs van de ba-n geschoven, en onder heur naam was zulk een wettisch weeroprichten van het Werkverbond opgekomen, dat onze kerken, en onze theologie, metterdaad in gevaar verkeerden.

In de toongevende kringen was bet ethische reeds aan het opkomen, en zelfs een man als Da Costa ging in de belijdenis der Rechtvaardigmaking reeds niet meer zuiver in het door onze Reformatoren gelegde spoor.

En toen kwam Kohlbrügge, zoo kennelijk onder Providentieele leiding, met een veerkracht die verbaast en een doortastendheid die niets spaarde, ons op eenmaal de ware belijdenis der Rechtvaardigmaking hergeven, en het wettisch getimmerte omverwerpen.

Vandaar dat Kohlbrügge op dit stuk wel eenzijdig moest staan; dat was zijn roeping; want hij herschonk ons een bestanddeel der waarheid, dat bedolven was geraakt.

Op gelijke wijze de Heiligmaking uit te werken lag niet op Kohlbrügges weg. Daardoor zou hij zijn prediking verzwakt hebben. En als man uit één stuk sloeg hij dan ook tot zijn dood toe aldoor op het ééne zelfde aanbeeld.

En zoo verklaart het zich dan gereedelijk, dat meer Luther dan Calvijn bij hem op den voorgrond stond, en is het alleszins begrijpelijk, dat Dr. Böhl en de overige Neo-Kohlbrüggianen bijna gestadig bij Luther en Melanchton ter schole gaan, maar Calvijn meest laten rusten, of eenzijdig citeeren. Zelfs komt Dr. Böhl tegen Calvijns aandringen op de mystieke unie met den Christus niet zonder bedenkelijkheid in verzet.

Nu hebben we natuurlijk tegen dit teruggaan op den ouden echten Luther niets. Een bad in de belijdenis van » de Rechtvaardigmaking door het geloof alleen'' kan ook voor onze Gereformeerde kerken nooit anders dan weldadig werken.

Reeds Comrie en Holtius hadden in hun strijd met Prof. J. van den Honert dit gevoeld, en met bewonderingswaardige scherpzinnigheid het gewicht dezer belijdenis aan onze kerken op het hart gebonden. Maar hun stem werd in veel kringen niet gehoord, of gesmoord, en het mag als een zegen beschouwd worden, dat alstoen Kohlbrügge is opgestaan, om van een gansch andere pool uit de objectieve rechtvaardigmaking, waarop Comrie zoo kloek en machtig gedrongen had, nogmaals aan het harte te leggen.

Doch heel iets anders wierd het natuurlijk, toen de Neo-Kohlbrüggianen dit eenigszins uit zijn verband naar den voorgrond gekomen stuk der waarheid nu gingen systematiseeren.

Toen is hun namelijk overkomen, wat eertijds aan meer dan één sekte overkomen was, t. w.' dat ze afgleden op de paden der Platonische philosophie, en zoo uit het Gereformeerde spoor uitraakten.

En hier ligt dan ook de sleutel tot Dr. Böhl's Dogmatische inelkanderzetting van het vele schoone dat ons Kohlbrvigge bood.

Bijna al zijn afwijkingen zijn uit ditPhilosophisch stelsel genomen. Het is aUes een ontnemen van alle wezenlijkheid, aan hetgeen in den mensch is en omgaat, en een stellen van de wezenlijkheden, die hier slechts instralen en afschijnen, in de onzichtbare wereld.

Het Beeld Gods was niet in Adam, maar was buiten hem en straalde slechts om en op en in hem. De zonde is %& ZVL macht'va. OX\B, maar slechts een instralen in ons van de sfeer des Doods. 'En zoo ook de heiligmaking werkt geen inklevend werk, maar straalt slechts van buiten af in onze ziel.

Wie herkent nu in dit alles niet aanstonds Plato's bekende voorstelling uit zijn Philosophisch systeem, alsof er twee werelden waren, de ééne der wezenlijkheden boven ons, en een andere der afschijnsels in en om ons. Zijn feitelijk opheffen van de geestelijke realiteit van ons innerlijk leven.

Dit Philosophisch stelsel nu heeft een element van waarheid in zich, dat in de Christelijke Belijdenis tot zijn volle uiting komt in de leer der Rechtvaardigmaking. Want Rechtvaaidigmaking is metterdaad een zaak van oordeel, een daad van A^tiRechter^^^xi vrijspraak die in de eeuwigheid buiten ons ligt, en daarom deed Kohlbrügge wel met op dit stuk zoo beslist mogelijk in Comries voetspoor te treden, en zich te verzetten tegen elke poging om de Rechtvaardig­ making tot een daad van en in onze ziel te verlagen.

Wat nu echter bij de Rechtvaardigmaking zeer ter snede en uitnemend juist door Kohlbrügge, als daar thuishoorende, gesteld, en bepleit wierd, dat is door de Neo-Kohlbrüggianen, en, helaas, ook door Dr. Böhl, nu te kwader ure overgebracht op een terrein waar het contrabande is, t. w. op het terrein der Schepping en der Wedergeboorte, en door die ondoordachte feil is thans heel hun dogmatisch stelsel met volle zeilen in de philosophische haven van het Platonisme ingestuurd.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 juni 1887

De Heraut | 4 Pagina's

Dr. Böhl’s Dogmatieh.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 juni 1887

De Heraut | 4 Pagina's