Reeds nu mag gezegd,

Reeds nu mag gezegd, dat de kleine beginselen van Reformatie onze kerken zeker bestand én in de publieke opinie én in het feitelijk leven beginnen te erlangen.

Het constateeren van enkele feiten zal voldoende zijn, om dit niet ongewichtig feit te verhefïen boven alle tegenspraak. En dan wijzen we op deze tien:

1", Het aantal kerken, waar het tot een begin van reformatie kwam, is gaandeweg toegenomen en overschreed nu reeds het honderdtal,

2", De vraag of men het kerkelijk goed kon blijven bezitten of niet, heeft schier nergens voor of tegen deze reformatie beslist. Ook waar tijdelijk alles moest prijsgegeven was de bereidvaardigheid even kloek. Zelfs mag gezegd dat men in sommige plaatsen blijde was toen men buiten den goederenstrijd raakte. Niet het goed, maar .het geestelijk bezit, dreef,

3", De vorm van reformatie, waardoor men in de kerk en als kerk blijvende wat men was, onder Je Synodale Hiërarchie uitraakte, en toch staatsrechtelijk en burgerrechtelijk positie verkreeg, is gevonden en in alle insta ntiën zuiver uitgewerkt.

4", De bedenkingen tegen ons optreden van meer dan ééne zijde ingebracht, zijn één voor één van de eerste tot de laatste zóó afdoende weerlegd, dat alleen hij die van andere premissen uitgaat, en eeniglijk deswege, niet overtuigd wierd,

5°, Met name zijn de historisch-canonieke bedenkingen, die door de heeren Dr, Kleyn, Segers, Gooszen enz, werden opgeworpen, door de tweede editie van Rutgers' en Lohmans Rechtsbevoegdheid zoo nauwkeurig en volledig en stiptelijk beantwoord, dat het zwijgen d.r tegenpartij veilig als bewijs van leedgevoel over de ondergane nederlaag mag worden aangezien.

& . Dat de belijders des Heer; n, die dusver zich bij deze Reformatie aansloten, niettegenstaande zij meerendeels „kleyne luyden" zijn, en de tijden tegenloopen, ruimschoots hebben bijgedragen en geofferd, en alzoo de levensvatbaarheid van het beginsel om te leven uit eigen middelen, is getoond.

7". Dat de onvriendelijke verwijtingen alsof deze Reformatie der kerken een independentistisch karakter droeg, door den stillen en goeden gang van het Synodaal Convent geheel tot zwijgen zijn gebracht, en nu reeds eene zuivere synodaal-presbyteriale organisatie ontstaan is, waarop de eerste critiek nog komen moet.

8". Dat de booze geruchten, als bedoelden de leiders dezer Reformatie onheilige concurrentie met de eertijds uitgetreden broederen, vanzelf gesmoord zijn, en reeds nu de overtuiging veld wint, dat het waarlijk niet aan deze broederen zal liggen, zoo niet zeer binnenkort alle Gereformeerden in den lande hereenigd zijn;

9". Dat de Gereformeerden, die nog onder de Synodale organisatie zijn achtergebleven, wel even beproefd hebben, om hun achterblijven door het aangeven van een betere gedragslijn te rechtvaardigen, maar dat dit bleef bij woorden, en, zoodra het tot doen wilde overgaan, uitkwam in zijn beschamende machteloosheid.

En 10". Dat ongetwijfeld ook aan onze zijde veel jn dezen strijd niet naar de weegschaal van het heiligdom was; veel nog ongezuiverd bleef wat uitgezuiverd moest worden; en reeds nu zich hier en ginds zondige werkingen van het vleesch openbaarden, die ons waarschuwen om toch niet in te slapen; maar dat over het algemeen genomen het kerkelijk leven onder ons, vergeleken bij vroeger, gewonnen heeft en niet geheel verstoken bleef van hoogere genade.

Dit resultaat, naar we meenen, niet overdreven voorgesteld, stemt tot dankbaarheid.

Eerst was het een wolkje als eens mans hand aan de verre hemelen.

Nu voelen, we reeds een druppelen als van den nalschen regen, die komt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen