Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het Concept aan de Christelijke Gereformeerden.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het Concept aan de Christelijke Gereformeerden.

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op de vergadering van het Synodaal Convent, in Juni te Rotterdam gehouden, is onder meer ook de vraag ter sprake gekomen, wat gedaan kan worden, om het hereenigen van alle Gereformeerde belijders in ons vaderland onder éénzelfde kerkregeering te bevorderen.

Uiteraard kon het Convent, krachtens zijn voorloopig karakter, hierin nog geen beslissende stappen doen.

Het bepaalde zich daarom tot:

i". het uitspreken van de, verplichting tot hereeniging die van Godswege op alle zonen onzer aloude Gereformeerde kerk rust;

2". het aanraden aan de plaatselijke kerken, om zich met een broederlijk woord van opening des harten tot den Kerkeraad van de gemeente der Christelijke Gereformeerde kerk in de plaats harer woning te wenden; en

en 3". het aanwijzen van vijf Deputaten, die „op de wijze die het geschiktst zou blijken", pogen moesten, de gedeeldheid die thans bestaat, om te zetten in een wederzijdsch streven naar saamwerking.

Waarbij voorts nog zij opgemerkt, dat het Synodaal Convent, hoezeer aan de verhouding tot de broederen in de „Christelijke Gereformeerde kerk" een afzonderlijke bespreking wijdende, toch ook bij deze bespreking uitging van het standpunt, dat hereeniging met de ^eheele Gereformeerde gezindheid moest gezocht, .voorzooveel die thans, wat het uitwendig kerkverband aangaat, gespreid leef de in: i". het Christelijke Gereformeerde Kerkgenootschap; 20. de kerken genoemd naar Ds. Ledeboer; 30. enkele vrije kerken; 4". de doleerende kerken; en s"-hen, die nog altoos neerzitten onder de Synodale Hiërarchie.

Blijkens art. 33 van de Acta van het Convent wierd ten slotte nog aan Dr. Kuyper opgedragen een schrijven te concipieeren voor het sub no. 2 genoemde, waarvan de kerken desverkiezend gebruik konden maken.

In gevolge dezen last is thans door den concipiënt aan alle Kerkeraden van doleerende kerken deze navolgende Conceptcirculaire, met daarbijbehoorende conductoire rondgezonden:

Aan den Eerw. Kerkeraad van de alhier gevestigde Gemeente der Christelijke GereformeerdeKerk.

Genade en vrede zij ii van God den Vader, door Jezus-Christus onzen Heere, in de gemeenschap des Heiligen Geestes!

Zeer waarde Broederen in onzen Heere /

Op het Synodaal - Convent, door eenige aan de hiërarchische organisatie van 1816 ontkomene Kerken op 28 Juni j.l, en volgende dagen, te Rotterdam gehouden, is o. m. ook de droeve omstandigheid ter. sprake gekomen, dat de vele minnaars der Gereformeerde belijdenis, die als een overblijfsel door den Heere in dit ons goede land waren overgelaten, vooralsnog niet onder één zelfde Kerkregeerlng leefden.

De vergadering, uit omstreeks 300 broederen bestaande, vereenigde zich, tengevolge van deze bespreking, eenpariglijk met deze navolgende resolutiën:

Op de vraag: »Dewijl reeds sedert lang 'onderscheidene malen een deel der geloovigen tegen de aanranding van Jezus' Koninklijke Heerschappij door de Synodale Hiërarchie in verzet is gekomen, en reeds sedert 1834 meerdere groepen dezer broederen, zelfs op uitgebreide schaal, tot Kerkelijke regeling zijn overgegaan, zoo wordt gevraagd, welke weg moet worden ingeslagen, om met deze groepen tot vereeniging te geraken, en alzoo het optreden in wel geordend verband van alle Gereformeerde Kerken in deze landen voor te bereiden? " Is geantwoord:

«Uitgangspunt behoort te zijn, de onverzwakte en besliste belijdenis, dat al diegenen, die eenzelfde belijdenis der waarheid zijn toegedaan, en in de Keikregeering zich voegen onder ééne zelfde Kerkenordening, kerkelijk niet op den duur gescheiden mogen blijven, en niet mogen rusten totdat alle zonen van hetzelfde huis weer in één band van Kerkelijke gemeenschap vereenigd zijn.

Voorts dat wij als de laatstontkomenen, en die dus het langst volhard hebben in den verkeerden weg, de grootste schuldenaren zijn, en ons het diepst hebben te verootmoedigen.

En eindelijk, dat het niemand past of voegt, vittend of bedilziek in de ingewanden van anderer groepen verleden te woelen, maar dat wij allen hebben te zien op aller eenparige belijdenis en de door allen erkende eenheid van Kerkelijke ordening.

Dankende wij God en den Vader, dat Hij in zijne oneindige barmhartigheid én vroeger in veler anderer én nu in onze harten de bereidvaardigheid, om ons onder het juk Christi te stellen, door zijnen Heiligen Geest verwekt heeft".

En bepaaldelijk ten aanzien van de Christelijke Gereformeerde Kerk is aangenomen :

»Bij het bespreken van de vereeniging met de broederen, die zich noemen »de Christelijke Gereformeerde Kerk", mag noQÏt gedacht aan een staan in tweeërlei Kerk, zoodat men nu óf uit de eene in de andere zou overgaan, óf beide zou saamsmelten, maar moet uitgangspunt zijn de overtuiging, dat beide groepen behooren tot en staan in »de vergadering der geloovigen", en inzijn in den wortel der historische Gereformeerde Kerken dezer landen.

Waar derhalve én zij én de thans ontkomene Kerken zich in vorm van Kerkregeering openbaarden, staan niet twee Kerken naast elkaar, maar twee Kerkbesturen, die beide beweren autoriteit over de eene zelfde Gereformeerde Kerk te bezitten of te moeten bezitten.

Daar nu echter, naar den loop der dingen deze beide plaatselijke Kerkbesturen niet op eenmaal ineen kunnen smelten, is het geraden beiderzijds toe te stemmen, ie. dat de toestand, waarop men behoort aan te houden, die van ineensmelting is, maar 2e. dat men tijdelijk, als abnormaal, deze gedeeldheid drage, en er op bedacht zij, om bij ontstaande vacature in beide besturen, telkens de ineensmelting te beproeven.

Onzerzijds staat alzoo reeds nu niets aan deze ineensmelting in den weg, mits het Kerkbestuur hunnerzijds slechts aan geen andere banden gebonden zij dan de Formulieren van eenigheid en de Kerkenordening.

Daarentegen mogen en kunnen wij ons niet voegen onder het hunnerzijds aanvaarde Reglement van] 1869, naardien de beginselen van dit Reglement in meer dan één opzicht anders zijn dan die van onze Kerkenordening.

De vraag, of en welke stappen reeds te doen waren, om deze goede en van God gebodene ineensmelting tot stand brengen, dient beantwoord in dien zin, dat' overijlen hier schaden zou, maar dat het goed ware zoo elke Kerkeraad onzerzijds zich tot den Kerkeraad van dezelfde Kerk hunnerzijds richtte, om betuiging van broederlijke eenheid te doen, in bescheidenheid en onder belijdenis onze tekortkomingen hen te danken voor wat zij dusver voor de uitbreiding des zuiveren Evangelies deden, en hun de verzekering te bieden van onze hartelijke bereidwilligheid, om op den voet der Drie Formulieren van eenigheid en van de beiderzijds aanvaarde Kerkenordening, op paden van eenheid te gaan wandelen.

Practische voorslagen zijn in dit stadium der quaestie nog niet te doen.

Alleen zou het wellicht aanbeveling verdienen, zoo dit Convent een zestal Deputaten aanwees, om (natuurlijk zonder macht om te handelen) op de wijze, die het geschiktst zou blijken, de gedeeldheid die thans bestaat om te zetten in een wederzijdsch pogen tot saamtrekking.''

Deze resolutiën hiermede ter uwer kennise brengende, en gevolg gevende aan hetgeen daarbij aan de plaatselijke Kerken in overweging wierd gegeven, komen dan nu ook wij tot U, om U officieel mede te deelen, wat wel reeds bij geruchte U ter ooren kwam, dat ons college, de ongeoorloofdheid en onmogelijkheid inziende, om langer onder de hiërarchische organisatie van 1816/52 te blijven verkeeren, deze organisaiie verworpen en terzijde gezet heeft, om terug te keeren tot de gehoorzaamheid aan het éénig Hoofd der Kerk Jezus' Christus, wiens Woord alleen in die Kerk als wet gelden mag.

Alle band hoegenaamd ook met het Nederlandsch Hervormd Kerkgenootschap, dat in 1816 wierd opgericht, is derhalve door ons voor altoos verbroken en dit genootschap als eene voor Gods Woord onbestaanbare instelling door ons verworpen,

En opdat van stonde aan mocht uitkomen, dat ons bedoelen in het allerminste niet was om op revolutionaire wijze de plaatselijke Kerken als losse atomen in independentistischen zin te laten voortbestaan, heeft ons college op den dag zelven, waarop wij het juk der Synodale hiërarchie afwierpen, zich terstond geplaatst onder de Kerkenordening van 1619, die al zulken misstand uitsluit, en den eisch inhoudt dat de Gereformeerde JCerken in presbyteriaalsynodaal verband met elkander leven, en tenzij Gods Woords er tegen zij, zich aan de besluiten der meerdere vergaderingen onderwerpen zullen.

Overmits ons nu bekend is, dat ook uw college in veelszins gelijken toestand verkeert, en ook gij reeds veel vroeger tot het inzicht kwaamt van het bederf, dat in deze hiërarchie school, en ook door uw optreden niet weinig werd bijgedragen om de prediking en heerschappij der Gereformeerde belijdenis te dezer plaatse te bevorderen, — zoo komen wij als de later ontkomenen, en alzoo als de grootere schuldenaars, thans tot U als onze broederen, om U onze hartelijke blijdschap te betuigen, dat ook ons eindelijk, na te lang en zondig wachten, de oogen zijn verlicht geworden, om in te zien, hoe de weg waarop wij wandelden, doodliep.

Als één zelfde heilig en dierbaar geloof met u deelachtig; als met u gesproten uit, en behoorende tot, die ééne zelfde »vergadering der geloovigen", die het den Heere beliefd heeft, in de dagen der Reformatie in deze landen, als zijn Gereformeerde Kerk, te verzamelen; en als met u vereenigd in ééne gemeenschappelijk schuld, maar ook in ééne zelfde hope onzer roeping, — komen wij daarom tot u, om het voor u uit te spreken, hoe een diep verlangen in ons roept naar den dag waarop, door Gods genadige gunste, al zijn erfvolk in dit goede land mocht worden saamgebracht onder ééne zelfde Bediening des Woords en der heüige Sacramenten.

Wij staan in de overtuiging, dat wij bijeen hooren, dat alle hoogere en heiliger belangen ons vereenigen, en dat het velerlei dat ons nog scheidt, uit geestelijk oogpunt bezien, niets zijn dan aangelegenheden van ondergeschikt belang die geen overwegend gewicht in de schaal mogen leggen.

Ook gij zult met ons erkennen, dat de eere van de waarheid onzes Heeren gedeeldheid van kerkelijk leven bij eenparigheid van belijdenis veroordeelt, en ons willen toestemmen, dat wij met deze bede om de eenheid van »broederen van hetzelfde huis" niet enkel eene liefelijke aandoening voor ons menschelijk gevoel moeten bedoelen, noch ook uitsluitend het wederzgdsch belang op het oog mogen hebben, maar dat hoofddrang tot die bede bij ons zijn moet, de zucht om in den weg van gehoorzaamheid te wandelen, naardien saamleven bij saambelijden geen verzinning van menschelijk goedvinden, maar stellige eisch en onafwijsbaar gebod des Heeren is.

Mogen wij daarom als de minste der broederen deze zaak aan uw hart leggen. Het mocht eens zijn, dat de Heere onze God gelijke bewegingen der liefde te, onswaart in uwe ziele deed opwaken!

Mannen broeders, laat er een einde zijn aan zooveel als nu vaak in veler wederzijdsche verhouding den Heiligen Geest bedroeven moest. Worde een gescheiden leven door alle Geref. in dit land als zonde voor God erkend. Ontsta er een wedijver ook tusschen u en ons, om in de diepste wegen van verootmoediging en besef van eigen overtreding tegen den Heere die geestelijke meerderheid der liefde en der erbarraing te vinden, die ten leste allen slagboom vallen doet en elk struikelblok uit den weg ruimt.

Wij weten hoevelerlei er is, dat voorshands een komen op hetzelfde spoor nog bemoeielijkt, en zwijgen hier met opzet van, opdat zulke opsomming den toon der liefde, die tot uw hart moge doordringen, niet verkoelen doe. Eén zijn wij in belijdenis niet .alleen, maar één ook in de aanvaarding derzelfde Kerkenordening en derzelfde liturgische Formulieren.

En al is dan ook ons verleden dat eeuwenlang één was, nu de laatste veertig jaar verschillend geweest, en al sluiten wij de oogen niet voor velerlei bijkomstig belang, dat ons op zondigen afstand van elkander zou willen houden, de liefde des Heeren is machtig, om in weerwil van dit uiteenloopende, ons toch de banden der ontferming van ziel tot ziel aan te leggen, en de eenheid, de zoolang afgebedene eenheid • van zijne geloovigen aan ons vaderland te hergeven.

Mogen daartoe U've en onze smeekingen voor den troon van het Eemyige Wezen ineen vloeien, en verhaaste de duizendvoud verbeurde gunste onzes Gods den dag, waarop de mogendheid zijns Naams allen scheidsmuur tusschen U en ons doe wegvallen. Ja, mocht het zijn, weg doe vallen den scheidsmuur niet alleen tusschen U en ons, maar ook tusschen hen, die hetzij noch in kleinere kringen saamwoonden, of ook nog onder de Synodale hiërarchie of elders toeven.

En hiermede u, zeer waarde Broederen, aan de genade des Heeren HEEREN, in zijn lieven Zoon opdragende, noemen wij ons

DE KERKERAAD VAN DE NEDERD.

GEREF KERK (DOLEERENDE) TE AMSTERDAM.

Praeses.

Scriba.

De Conductoire luidde aldus:

Geliefde Broederen in onzen Heere Jezus Christus!

Blijkens Art. 33 van d-.; Acte van het Synodaal Convent, wierd mij opgedragen-»^^« schrijven te concipiéeren in zake het zoeken van gemeenschap met de „Christelijke Gereformeerde Kerk", ïvaarvan de Kerken, die zulks begeeren, zich zullen kunnen bedienen., tot het einde in het prae-advies der Commissie vermeld.

Mag ik hierbij u zulk een Concept toezenden. Indien het ook uwen Kerkeraad van eenigen dienst mocht zijn, zou tiit mij een oorzaak van vreugde wezen.

De Heere kon het zegenen.

Zij dat van Hem afgebeden door

Uw dw. medebr.

KUVPER.

Amsterdam^ 29 Augustus 1887.

Noch door het Convent, noch door den ConciJ> iënt is natuurlijk bedoeld, dat dit Concept eenigen Kerkeraad binden zou. Slechts is het in zulk een vorm gedrukt, dat Kerkeraden, die het, gelijk het daar ligt, meenen te moeten overnemen, het eenvoudig hebben te onderteekenen en te verzenden.

Waarbij nog kan vermeld, dat bedoeld schrijven, hoewel het concipiéeren er van alleen aan Dr. Kuyper was opgedragen, toch ook onder de oogen van de zes Deputaten bovengenoemd is doorgegaan, en met meer dan ééne goede opmerking door hen verrijkt of verbeterd is.

Nog tweeërlei brengen we hierbij ter sprake.

Ten eerste heeft men gevraagd, of het in den haak was, dat de doleerende kerksn als eenheid bij monde van haar Convent optraden, en dat men van de gescheiden broeders vergde, dat : ^iy-plaatselijk ons te woord zouden staan.

Deze vraag berust op een misverstand. Immers niet het Convent wendt zich tot de Kerkeraden der gescheidenen, maar juist de plaatselijke Kerkeraden der doleerenden wenden zich tot de plaatselijke Kerkeraden der gescheidenen.

Zij ontvingen van het Convent geen last, maar slechts een broederlijken raad, om tot dien stap over te gaan.

En ten andere, wat de taak der zes Deputaten aangaat, zoo verhelen we ons niet, dat veel omzichtigheid en kieschheid voor hen noodig zal zijn, om op gang te komen, maar toch beschouwen we het gelukken van hun ondernemen volstrekt niet als hopeloos.

Daar de zes Deputaten nog niet vergaderd zijn geweest, valt er nog niets van hun voornemen te zeggen.

Toch wil het ons zoo voorkomen, dat er wel sprake kon zijn van een zich wenden tot de Theologische School te Kampen.

Krachtens den loop der historie en de eigenaardige positie dezer School, klopt het hart der Christelijke Gereformeerde kerk voor een niet gering aandeel juist in haar.

Aan haar arbeiden nog de Oudste broederen Van Velzen en Brummelkamp, die uit de eerste gisting der scheiding al het leven dezer kerken meê doormaakten.

Haar leeraren hebben het vertrouwen der broederen.

En ook onder hen zijn, naar ons beste weten, op zulk een wijs alle schakeeringen ten deze vertegenwoordigd, dat men gevrijwaard is tegen eenzijdigheid.

Want wel heeft het schrijven van den heer Doe. De Cock meer vreugde in het hart van den redacteur van het Wag. Weekbl. en de Kerk. Cour., dan bij den redacteur van de Heraut gegeven, maar daarom sprak ook De Cock nog niet zijn laatste woord.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 4 september 1887

De Heraut | 4 Pagina's

Het Concept aan de Christelijke Gereformeerden.

Bekijk de hele uitgave van zondag 4 september 1887

De Heraut | 4 Pagina's