Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Van het vreken van veloften

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van het vreken van veloften

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Gelijk elke reformatie der kerken, zoo heeft ook de reformatie onzer Nederlandsche kerken, waarvan we thans de eerste aanvangen werken zien, het vraagstuk der Belofte weer aan de orde gesteld.

Dit kan niet anders.Goede kerken zijn met het afvergen van beloften uiterst voorzichtig. Ze leggen geen juk op, maar dringen naar het zachte juk Christ'. En in zooverre ze beloften afvergen, zijn het altoos beloften van godzaligheid.

Zoo in de beloften van den Doop, Zoo bij het heilig Avondmaal.

Zulk een goede kerk is het om de eere Gods en het heil der zielen te doen. En in zooverre ook zij met de heilzame macht der belofte rekent, wendt ze die voor dat doel en voor dat doel uitsluitend aan. Om eigen macht en grootheid denkt ze niet. Dienaresse en instrument des Heeren, houdt ze alleen op zijn glorie aan.

Zoodra echter de kerk ontzinkt aan deze hooge, heilige roeping, acht ze deze geestelijke beloften minder. En of iemand al beloofd heeft bij den Doop zijne kinderen „in de voorzeide leer te do: n opvoeden", en het toch niet doet, maar dit gedoopte kind in allerlei heidensche voorstelling laat opgroeien, daar bekommert zulk een kerk zich niet om, en nooit zal het haar in den zin komen, deswege censuur of ban op iemand toe te passen.

Zoo zag men het in de dagen van Luther en Calvijn, toen geen enkel kerkelijk bestuur er aan dacht, om aan de beloften die den Heere gedaan waren, voor zoover ze godzaligheid bedoelden, de hand te houden. En zoo ziet men het ook nu in de Synodale Hiërarchie, die wel nog Zondag op Zondag deze Doopsbeloften afneemt, maar dan ook voorts de zaak rusten laat en er niet meer naar omziet.

Doch waar de afgedoolde en gedeformeerde kerk op die wijs wezenlijk heilige beloften minacht en voor niets rekent en ze niet telt, anders dan in plechtige phrasen en holle klanken, is ze er op uit, om geheel andere beloften van de lieden af te vergen, beloften die niet godzaligheid, maar erkenning van haar machten grootheid en glorie bedoelen.

Vandaar dat er ook bij de Synodale Hiërarchie thans slechts ééne belofte is, die in haar oog wezenlijke en hooge waardij bezit, t. w, de belofte die mett bij het afleggen van geloofsbelijdenis gedaan heeft en de belofte bij de aanvaarding van zijn ambt.

Kostelijk, zoudt ge zeggen, want wat is er uitnemender, dan dat een kerk haar leden houdt aan het geloof dat ze beleden hebben, en dringt tot getrouwe vervulling van het ambt, waarin ze gesteld werden.'

Doch met uw welnemen, zóó is het niet bedoeld!

o, Neen, of iemand die belijdenis deed, straks.alle geloof verloochent, den Christus afzweert en met heel het eens beledene den spot drijft, dat maakte noch de bezorgdheid noch den toorn dezer kerkbestuurders ooit gaande. Integendeel zulk een loochenaar van de Godheid des Heeren plaatsten ze keer op keer, als Groothierarch en President der Synode aan hun hoofd.

En ook of een predikant of ouderling al op de schromelijkste wijze zijn ambtsplichten verzuimde, en de zielen vergiftigde in stee van ze tot het kruis van Christus te trekken, A& kx bekreunde ze zich niet om. Veeleer nam ze een Laurillard in het Classicaal Bestuur, en bracht ze bij groepen deze „wolven in de schaapskooi" op het gestoelte der eere.

Neen, maar er was aan deze dure belofte een klein toevoegsel aangebracht; een schijnbaar onbeduidend aanhangsel; iets wat er zoo meê doorging; er bij geraffeld wierd; en waar niemand op lette; en dat was, dat men gehoorzaamheid zwoer aan haar reglémettten.

En dtórom, ddarom en daarom alleen nu was het haar te doen.

In cauda venenum! i)

Daarmee hield • ze de zielen vast; daarmee bond ze de consciëntie ; om het straks als een gruwelijke zonde voor God te verfoeien zoo iemand zich onderwond, om in strijd met deze reglementen te handelen.

Let wel, hier maakte men een gewetensquaes tie van.

Men keurde het niet slechts af, maar dorst openlijk uitspreken, dat breking van deze belofte de zielen schuldig stelde voor Gods oordeel.

Zelfs ontzag men zieh niet, om een niethouding van deze belofte voor te stellen als blijk van onzedelijk karakter. En toen eenmaal gevoeld wierd, hoe dit verzinsel de zwakken van geest en ongeoetenden in denkkracht imponeerde, greep dominee na dominee dit looze wapen aan, om het als de echte herderstaf op echt tyrannische wijze aan zijn kudde te laten voelen.

Zelfs bij de politieke stembus manoeuvreerde men met dezen nieuwen herdersstaf. En een predikant schreef in een politiek blad 2), dat leden der Hervormde kerk hun belofte schonden (ea dus meineedig waren.') zoo ze een tegenstander der Hiërarchie voor de Kamer stemden.

Dit nu is de oude, onzedelijke gruwel, die ook uit de dagen der Reformatie aan elk kenner der historie welbekend is.

Luther was monnik geweest. Als monnik had Luther kloostergeloften, o, a, van gehoorzaamheid gedaan. En nu kwamen opeens deze vrome Hierarchen, die alles door de vingers zagen, op Luthers consciëntie af, om hem te zeggen, dat hij een breker van beloften en een meineedige was,

Luther heeft deze ongeestelijke lieden laten praten, en er flink en ferm tegenover gesteld, dat blijven gehoorzamen, ook al is men door tien en twintig beloften gebonden, zonde voor God zou zijn, zoodra de gehoorzaamheid aan God zelf verbreking van die belofte eischt.

En wil men nu eens weten hoe onze Hervormers, hoe met name Calvijn over het verbreken en schenden van zulke kerkelijke beloften oordeelt, welnu, lees dan eens met aandacht wat hij in Boek IV. c, XIII. § 21 van zijn Institutie kras en voor alle hiërarchische betweterij verpletterend, over den plicht tot verbreking van al zulke kerkelijke beloften geschreven heeft:

\ : Dezulken worden hevig beschuldigd van trouweloosheid en meineed, omdat zij, naar het gemeen gevoelen, den oriverbrekelijken band, waarmede sij aan God en de Kerk verbonden waren, hebben verbroken. Maar ik zeg dat er geen band is geweest, waar God te niet doet, hetgeen de mensch opricht. Voorts, schoon wij toestaan dat zij verbonden waren, toen zij in de onwetendheid van God en in de dwaling verstrikt lagen, zoo zeg ik nochtans dat zij nu, na met de kennis der waarheid verlicht te zijn, tevens vrij zijn geworden door de genade van Christus. Want indien het kruis van Christus eene zoo groote kracht heeft, dat het ons van den vloek der Goddelijke Wet, waaronder wij gebonden werden gehouden, vrij maakt ; hoeveel te meer zal het ons verlossen van vreemde banden, die niet anders zijn dan bedrieglijke netten des satans ? Het is dus buiten twijfel dat Christus allen, die Hij door het licht van zijn Evangelie bestraalt, ook losmaakt van alle strikken waarmede zij zich door bijgeloof omgeven hadden.

Mogen we deze gezonde taal van den grooten Hervormer nu eens aan alle minnaars der Hiërarchie voorhouden, om er hun antwoord op te vernemen.'

En indien hun consciëntie Calvijn bijvalt; gelijk dit moet; want ook in hen woont nog rechtschapenheid en eerlijkheidsbesef; laat ze ons dan aantoonen, waarom thans niet meer zou gelden, wat ze voor Calvijns dagen voetstoots toegeven. En zoo ze dit niet kunnen, laat ze hieraan dan nu eens zelven bemerken, hoe het gekleurde glas hunner Hiërarchische verblindheid, hen er nu reeds toe gebracht heeft, om in een doodeenvoudige quaestie van ^^«^e/e^r rechtstreeks de waarheid in het aangezicht tegen te spreken, en de gemeente af te leiden van het door God geteekend spoor.

Tevens strekke dit woord van Calvijn dan ter geruststelling van bekommerde zielen.

Verbreking van élken band en élke belofte, die tegen de eere Gods ingaat, is geen meineed, maar daad van plicht en trotiw.

KUYPER,

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 september 1887

De Heraut | 4 Pagina's

Van het vreken van veloften

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 september 1887

De Heraut | 4 Pagina's