Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

We wezen er een vorig maal

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

We wezen er een vorig maal

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

We wezen er een vorig maal onze lezers op, dat het woord oprecht en oprechtigheid, gelijk het in de Statenoverzetting, in de Formulieren van eenigheid, en in tal van andere schrijvers voorkomt, meestentijds niet verstaan moet in den zin waarin wij dit woord thans bezigen.

Oprecht is bij ons eensluidend met eerlijk. Oprecht zijt ge zoo ge meent wat ge zegt. Zoo zelfs, dat ook een twijfelaar oprecht kan wezen.

Oudtijds daarentegen beduidde „oprecht" wat rechtop staat, in den haak en in orde is; is zooals het zijn moet.

Een »oprecht" geloof was dus een geloof van echten oorsprong. „Oprechtigheid" des harten was zuiverheid van bedoeling. De staat onzer oprechtigheid was onze staat van rechtheid voor God.

Zoo nu zijn er meer woorden waarop gelet moet, zoo men den ouderen stijl niet mis verstaan wil.

»Geweld" beteekent bij ons een ons uitwendig aangrijpende macht. Een vader zet zijn kind met geweld de kamer uit, zoo hij het bij den arm neemt en het er feitelijk uitzet.

Oudtijds daarentegen beteekende „gewelt" wat wij noemen „souvereiniteit" of »heerschappij". De koning had het geweld over zijn land; de gouverneur had het geweld over een provincie; een vader over zijn kind. Dat een vader »door sijn gewelt een kint den vertrecke uytset", beduidde dus juist het omgekeerde van thans: door zijn gezag.

Als er dus in den Catechismus staat, „dat Christus ons van alle geweld des Duivels verlost heeft", beteekent dit niet: „van de sterke macht des Duivels, " maar van het wettig gezag, dat hij door onze zonde over over ons had.

Zoo zei men oudtijds in plaats van iets op zich nemen, deze andere zegswijze: „iets voor zich nemen." Vandaar in ons Doopsformulier de vraag aan de ouders: »Ofte ghij voor u neemt, deze kinderen enz", wat nu weer volstrekt niet zeggen wil, wat wij meenen: „dat gij het voornemen hebt, om uw kinderen op te voeden"; maar heel anders, dat gij van uwen kant de verplichting op u neemt om hun een Christelijke opvoeding te schenken.

Met „gierigheid" is het evenzoo.

Geldgierigheid of gierigheiS is thans de zonde van den vrek, die geld heeft, maar er tegen opziet om het uit te geven.

Oudtijds daarentegen beduidde geldgierigheid of gierigheid heel anders, wat wij noemen: geldzucht, een ongeoorloofd, zondig verlangen naar geld, een zetten van het hart er op, kortom heel de dienst van Mammon.

Als er dus staat: „Gierigheid is de wortel van alle kwaad", of ook: „geen gierigaard zal in het Koninkrijk der hemelen ingaan", is dit volstrekt niet uitsluitend gezegd van den vrek of van vrekheid, maar wil Gods Woord ons aanzeggen, dat alle zetten van zijn hart op geld en het hunkeren naar eld, de wortel is van alle kwaad en zijn Koninkrijk dichtsluit.

Het kan geen kwaad, ter afsnijding van eel misverstand, aan dit verloopen van e beteekenis dezer woorden nog eens te herinneren.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 september 1887

De Heraut | 4 Pagina's

We wezen er een vorig maal

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 september 1887

De Heraut | 4 Pagina's